Hij mist het fysieke contact van voor het coronatijdperk en vreest dat wonen buiten de stad nog populairder zal worden dan het al was. En hoewel hij zelf tegen de zeventig loopt, maakt filosoof Philippe Van Parijs zich vandaag vooral zorgen over de jongeren. “Ik hoop dat we niet te hard in het onderwijs zullen snijden.”
| Filosoof Philippe Van Parijs.
Wie is Philippe Van Parijs?
- Geboren in Sint-Agatha-Berchem in 1951
- Woont in de Europese wijk
- Studeert filosofie, economie, rechten, sociologie en linguistiek
- Hoogleraar UC Louvain en KU Leuven en eerder ook Harvard en Oxford
- Expert en voorvechter inzake basisinkomen, federale kieskring en meertaligheid
- Initiatiefnemer Picnic The Streets (2012), dat tot de autovrije centrale lanen leidt
We ontmoeten Philippe Van Parijs op de Ambiorixsquare in zijn Europese wijk, waar we elk plaatsnemen op onze eigen bank. Het is een van die stralend zonnige dagen die onlosmakelijk verbonden lijken met de eerste weken van de coronaquarantaine. Terwijl hij een mondmaskertje opbergt – ‘zelfgemaakt door mijn vrouw, eerste generatie’ – vertelt hij over het indrukwekkende applaus dat ’s avonds opstijgt uit de appartementsgebouwen rond de square. En over zijn vrees voor wat komt. “Solidariteit kan heel broos zijn in een diverse stad als Brussel.”
Hoe heeft de coronacrisis uw eigen leven beïnvloed?
Philippe Van Parijs: De impact is kleiner dan bij veel andere mensen, omdat ik ook in normale tijden veel van thuis uit werk. We moeten nu wel meer afstand houden van de kleinkinderen. Af en toe gaan we nog met de kleinsten - een tweeling - wandelen, een paar uur, terwijl ze slapen in de kinderwagen. Met handschoenen en zonder aanraken.
Mist u het fysieke contact in uw virtuele vergaderingen, privé of professioneel?
Van Parijs: Ja. Een virtuele ontmoeting vervangt een goeie knuffel niet. Zelfs met collega’s is zoiets belangrijk: een klopje op de rug als het niet goed gaat, een sterke handdruk. Dat geldt trouwens ook voor het Europese niveau, waar die virtuele onderhandelingen nu zo moeilijk verlopen.
Daar zit je dan als regeringsleider voor een scherm met 27 gezichten, je weet niet goed wie naar je luistert, wie er nog allemaal bij zit. Als je een tijdje in dezelfde ruimte zit en informele babbels tussendoor hebt, ontstaat medeplichtigheid. Ook daar is het fysieke belangrijk: denk maar aan de kussen van Jean-Claude Juncker. Echte ontmoetingen leiden veel sneller tot noodzakelijke compromissen, die regeringsleiders thuis kunnen verdedigen.
Bent u zelf bang? U bent bijna zeventig en had ook al kanker.
Van Parijs: Van die kanker ben ik genezen. Maar als mannelijke 65-plusser zit ik natuurlijk in de risicogroep. Ik maak me daar niet zoveel zorgen over. Zoals ik vaak aan mijn kinderen zeg: ‘Prudence dans l’audace’. Blijf dingen doen, maar neem je voorzorgen.
Ik voel me wel slecht bij de situatie van veel Brusselaars die het zonder mijn privileges moeten doen. Grote families in kleine appartementen zonder buitenruimte, zonder inkomensgarantie.
U werd ooit een beetje per ongeluk boegbeeld van Picnic The Streets. De voorbije weken kon je bij wijze van spreken op veel drukke verkeersassen picknicken. Heel wat voetgangers verlaten ook het trottoir en lopen gewoon op straat.
Van Parijs: Ik heb de stad nog nooit zo rustig geweten, zelfs niet op autoloze zondag. Zelfs de vliegtuigen blijven weg. En ook wij lopen gewoon op straat met onze tweeling, ja. Toch kan je er niet echt van genieten. Er komen ook enorme economische kosten op ons af en zware conflicten over hoe die kosten verdeeld zullen worden.
“Het beleid mag de Adils van deze wereld niet vergeten”
Uw collega-filosoof Jean-Paul Van Bendegem leek bijwijlen blij als een kind omdat het zulke boeiende momenten zijn voor een filosoof. Herkent u dat?
Van Parijs: Een beetje. Tegelijk heb ik een groot deel van mijn carrière gewijd aan vragen die raken aan sociale en economische rechtvaardigheid. Op dat vlak maak ik me grote zorgen.
Hoe zullen de scholen bijvoorbeeld de kloof kunnen dichten die vandaag ontstaat tussen kinderen die verdwenen zijn van de onderwijsradar en kinderen die met steun van de ouders grote sprongen vooruit maken? Ook op andere niveaus groeien de verschillen vandaag snel. Zelf heb ik een vast en hoog pensioen, terwijl anderen hun hele inkomen kwijt zijn. Hele sectoren zullen nooit meer functioneren zoals voordien, te beginnen met de luchtvaart.
De luchtvaartsector vliegt over een jaar toch weer zoals vandaag?
Van Parijs: Dat denk ik niet. Als er een medische test is voor je het vliegtuig op moet, heeft dat impact. Er wordt gesproken over meer afstand tussen de passagiers, een maatregel met een prijskaartje. Ook de populariteit van virtueel vergaderen zal mogelijk het aantal bedrijfsvluchten beperken. Het zal nog enkele jaren duren voor een vaccin overal inburgering heeft gevonden en de hele wereld coronaveilig is.
Een stokpaardje van u – sinds de jaren 1980 al – is het basisinkomen. Nu veel mensen plots zonder inkomen zitten, lijkt dat een bruikbaar concept. Al blijft de vraag hoe je dat fi nanciert, in tijden van reuzengaten in de begroting.
Van Parijs: Ik word momenteel overrompeld door voorstellen uit de hele wereld over dat basisinkomen. Een eerste soort voorstel gaat over een tijdelijk bedrag ter hoogte van het minimumloon, dat je aan iedereen uitkeert en financiert met staatsschuld. In het Verenigd Koninkrijk hebben 170 parlementsleden daar een voorstel over ingediend.
Het lijkt me niet erg zinvol, want het is heel duur en dan krijgt iemand als ik ook dat bedrag. Een tweede tijdelijke formule is de centrale banken geld laten bijmaken om na de lockdown de economie een impuls te geven. Quantitative easing for the people heet zoiets, een vorm van helikoptergeld.
Om te vermijden dat mensen het geld gewoon opsparen, zou je er een soort van smeltend geld kunnen van maken, dat zijn waarde gaandeweg verliest.
Een derde formule is een permanent basisinkomen, dat je voornamelijk door een progressieve inkomensbelasting financiert. Daar ben ik voor, en uiteraard niet alleen omdat het onze sociaal-economische weerbaarheid verhoogt bij een pandemie.
Als deze crisis uitdooft, zitten we sowieso met dat ongeziene begrotingsgat. Wat verwacht u?
Van Parijs: Heel moeilijke keuzes, waar je best een meerderheidsregering voor hebt, met een draagvlak. Welke extra belastingen heffen we? Waaraan geven we minder uit? Wat die uitgaven betreft, komt er een zwaar dilemma op ons af. Er zijn twee heel omvangrijke pakketten van uitgaven: onderwijs en gezondheid.
Die laatste categorie is vooral geld dat we aan de oudere generaties spenderen, de eerste gaat vooral naar de jongeren. En in het huidige klimaat zal het erg moeilijk zijn om aan de gezondheidszorg te raken.
U pleit ervoor om vooral het onderwijs niet te vergeten?
Van Parijs: Inderdaad. Dat zal niet eenvoudig zijn. We moeten de verplegers, dokters, het schoonmaakpersoneel enz. dankbaar zijn, maar de emotie mag ons de toekomst niet doen vergeten.
Ziet u een link met de dood van de 19-jarige Adil, die onlangs omkwam tijdens een politieachtervolging?
Van Parijs: Jazeker. Ons beleid staat voor een moeilijke keuze: spaart het vooral de Philippe Bodsons (bekende captain of industry die overleed aan Covid-19, red.) of de Adils van deze wereld?
Hoe langer de lockdown duurt, hoe beter voor die eersten, maar hoe nefaster voor mensen in precaire situaties. Vandaag wordt het beleid vooral voortgestuwd door een zichtbaar kortetermijndoel: minder overlijdens.
Dat is nodig, maar we dreigen zo andere, minder zichtbare risico’s op de middellange termijn te verwaarlozen: schooluitval, bestaansonzekerheid, jongeren die je moeilijk maanden in kleine woningen kan opsluiten.
In een recente tekst schrijft u dat de huidige solidariteit tussen verschillende bevolkingsgroepen vooral mogelijk is als we ons met elkaar identificeren. Is dat geen probleem in een stad als Brussel, waar de bevolking uit de vier windstreken komt en sociaal erg versplinterd is?
Van Parijs: Ja. Solidariteit werkt goed als we ons kunnen inbeelden dat we de ander hadden kunnen zijn. Dat is makkelijker bij iemand met wie je op school zat, die dezelfde godsdienst en moedertaal heeft. Daarnaast wordt solidariteit vooral uitgeoefend als mensen niets kunnen doen aan hun ellende.
Maar je zit snel in een scenario waarbij die ellende wordt geminimaliseerd of waarbij mensen of gemeenschappen verantwoordelijk worden gemaakt voor hun ellende: ‘Hij had maar geen kussen moeten blijven geven.’ Hoe homogener een gemeenschap, hoe meer overeenstemming over wat miserie is en wat er moet aan gedaan worden.
Er is vandaag toch niet veel spanning tussen bevolkingsgroepen in de stad?
Van Parijs: Klopt, de media spelen daar ook een goede rol in. Voor de rest zijn we voorlopig gespaard van situaties waarin geselecteerd moet worden op wie wel en niet geholpen wordt, zoals in Italië. Dan kan het nijpender worden.
Als we mensen met wie we ons identificeren eerst gaan helpen, kan je echte woede krijgen. Tussen Europese landen zie je die spanningen over solidariteit wel. Er zijn landen die vinden dat ze zelf gespaard zijn door hun goede beleid, terwijl de Italianen het aan zichzelf te danken hebben.
Wat kan je doen om de samenhorigheid in een stad te verhogen?
Van Parijs: Onder meer door een inclusief discours: waar je ook vandaan komt, Brussel kan jouw stad zijn, met identieke rechten en plichten.
"Als we mensen met wie we ons identificeren eerst gaan helpen, kan je echte woede krijgen"
Dat betekent stemrecht voor zoveel mogelijk mensen, één belastingsysteem en niet een extralaag tarief voor EU-ambtenaren, zo weinig mogelijk sans-papiers ...?
Van Parijs: Ja. En naast die rechten en plichten heeft het ook te maken met het verhaal dat we vertellen over wat het betekent om Brusselaar te zijn. Daarom ben ik zo blij dat de Brusselse regering voor het eerst een minister van Meertaligheid telt.
Het signaal moet zijn dat meertaligheid niet enkel praktisch en noodzakelijk is om te functioneren, maar een centraal onderdeel van de Brusselse identiteit. Dat helpt om de identificatie met die ander te verhogen, maar het is niet genoeg.
De Amerikaanse socioloog Robert Putnam onderscheidde bonding social capital – wanneer gelijkgezinden elkaar ontmoeten in kerken, jeugdbewegingen enz. – en bridging social capital. Dat laatste houdt in dat je bruggen slaat tussen die gemeenschappen van gelijkgezinden.
Vooral dat hebben we hier meer nodig. Tegelijk is het veel moeilijker dan het contact onder gelijkgezinden. Meertaligheid helpt daarbij. Dat we in Brussel vaak sociaal gemengde wijken hebben ook. Maar een rechtvaardiger beleid is niet louter een kwestie van solidariteit. Het gaat ook over wetten en regels die door iedereen als rechtvaardig moeten kunnen worden ervaren.
Maakt u dat eens concreet?
Van Parijs: Gelijke kansen: ook de kinderen die het nu extra moeilijk hebben in afzondering moeten de juiste steun krijgen. Maar ook respect voor culturele diversiteit: neem de Afrikaanse gemeenschap in Matonge, die hun wekelijkse missen niet kunnen bijwonen, die voor hen erg belangrijk zijn.
We moeten ons afvragen of uitzonderingen voor religieuze bijeenkomsten erg zouden zijn voor de verspreiding van het virus. Misschien kan het met de nodige voorzorgsmaatregelen zoals afstand houden.
U pleitte ooit voor een soort wijkpatriottisme. Is dat belangrijker in tijden van corona?
Van Parijs: Ja, het kan een vorm van bridging social capital vormen. Een mooi staaltje is het moment waarop hier geklapt wordt om 20 uur op de Ambiorixsquare, waar veel nationaliteiten naast elkaar wonen.
In de tekst die we eerder aanhaalden, vermeldt u de mogelijkheid dat wonen buiten de stad weer populairder wordt na de pandemie, net als privévervoer. Dreigen we ons in de toekomst meer te isoleren in veilige bubbels, waar een virus minder kans maakt?
Van Parijs: Ik denk dat we dat moeten verwachten en dat is niet goed. Het grote voordeel van de stad is net dat je dicht bij elkaar bent, maar daar slaat een virus sneller toe.
Een deel van de Belgische ruimtelijke ordening lijkt al bedacht alsof er al een coronavirus was: villa’s in verkavelingen met een beschermende tuin errond en een eigen auto voor smetvrije verplaatsingen.
Van Parijs: (lacht) Ja, laten we hopen dat er snel een vaccin komt.
Verwacht u dat we nog lange tijd afstand zullen houden van elkaar?
Van Parijs: Ik vrees het. We hadden nu net die merkwaardige Belgische gewoonte ontwikkeld om elkaar zelfs onder mannen te kussen. Dat zou weleens voor een hele tijd kunnen verdwijnen, en niet alleen onder mannen.
Op termijn kan ook de solidariteit lijden onder een gebrek aan fysiek contact. Ik volgde ooit een college van een Israëlische prof, die uitlegde welke drie factoren de Amerikanen ongelukkig maakten: ze zijn underrested – ze slapen niet genoeg - underexercised - ze bewegen niet genoeg - en undertouched. We hebben die aanrakingen echt nodig.
Lees meer over: Brussel-Stad , Samenleving , coronavirus , covid-19
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.