Pierre Blondel bouwt met geduld aan sociale mix en collectieve huisvesting
T ussen Herdersstraat en Keienveldstraat kwam, rondom een nieuwe gemeenschappelijke tuin, een sociaal wooneiland van 35 appartementen en huizen met een royale lichtinval. In maart mogen de eerste bewoners een kijkje in hun droomhuis komen nemen.
Een overbuur vindt de moderne azulejos op een van de gevels (kleine foto) afgrijselijk. Madame l'échevine d'Ixelles knikt: de gemeente gaat de tegels van de nieuwbouw laten halen - alsof dat de belastingbetaler niets kost. Het is maar één voorbeeld van hoe de strijd om leefwaardige, hedendaagse sociale woningbouw in Brussel vaak in een sukkelstraatje zit.
We dromen met de architect Pierre Blondel even mee van de ideale sociale integratie.
Is er een verschil tussen sociale en niet-sociale huisvesting?
Pierre Blondel: "Helemaal niet. Het enige verschil is dat sociale huisvesting gebouwd wordt met subsidies. Het begrip 'logements des pauvres' dateert van vorige eeuw. Elk ontwerp moet kwaliteit, functionaliteit en leefbaarheid uitstralen. Iedereen wil voldoende binnen- en buitenruimte, ongeacht de minimale budgetten en de beperkte bouwoppervlaktes."
"Omdat dit soort woningbouw veel geduld en tijd vergt - gemiddeld zes tot tien jaar in Brussel -, schrijf ik tussendoor. In mijn roman fantaseer ik wie er in die collectieve wooneenheden woont. Het helpt om, achteraf, op plan het comfort voor de toekomstige bewoners te bepalen. Een sociaal bouwproject moet altijd vertrekken van respect voor het individu. Wie kijkt niet meewarig terug op de tijd toen in sociale woonblokken een gangetje was waar je niet naast de kinderkoets langs kon? In de keukens die we vandaag maken, moet iedereen zijn spullen kwijt kunnen."
De nieuwe sociale woningen in de Herdersstraat/Keienveldstraat voor het Huisvestingsfonds van het Brussels Gewest zijn hip. Ik zou er zo willen wonen.
Blondel: "Ik ook. Iedereen heeft recht op mooi wonen. De huizen van het Huisvestingsfonds zullen heel goedkoop verkocht worden, de appartementen, met een tot vier kamers, goedkoop verhuurd. De ligging is ook ideaal, midden in een dichtbebouwde wijk."
"Ook in de nieuwe sociale wijk in de Driekoningenstraat (voor de Ukkelse maatschappij voor sociale huisvesting, JMB), waar we een S-bocht creëerden om sluipverkeer weg te houden, hebben we ingespeeld op de wijk. De constructie is in hout, refererend aan het bosje vlakbij, maar het was ook de goedkoopste manier om op een moeras te bouwen, zonder dure funderingen. We hebben zelfs enkele speciale voorzieningen voor mensen met een handicap toegevoegd. Voor de Herdersstraat stond dat niet in de opdracht. De gemeente wou de smalle straat ook gewoon dicht met lintbebouwing, maar we zijn blijven ijveren om dezelfde bouwoppervlakte diagonaal op te delen, zodat de zon overal kon binnenvallen. Bovendien creëerden we een openheid in de straat door de inkijk op de groene gemeenschapstuin (moest van de gemeente wel achter een hek, red.)."
Het lijkt wel een nieuwsoortig begijnhof, met leuke, niet-identieke constructies, waaruit niet af te leiden is dat het om sociale woningen gaat. Vanwaar bijvoorbeeld die frisse toets met die azulejos?
Blondel: "(veert op) O, schrijf dat maar! De gemeente vraagt mij om de gekleurde tegels er weer af te halen; het valt bij iemand niet in de smaak. Onze bouwtoelating dateert van 2006, terwijl we tot 2012 hebben moeten sleutelen aan de realisatie. We hebben in een laatste fase wat kleur op de gevel toegevoegd, omdat de straat zo triest oogt. Het refereert aan de zuiderse tuin die we tussen de huizen aanlegden. Zo gaat dat: één buur is gaan klagen, en nu?"
De meeste van uw collectieve woonprojecten zijn relatief kleinschalig. Waarom?
Blondel: "Iedere stadsmens moet zonder grote aardverschuivingen in de bestaande stadsstructuur kunnen 'passen'. Het probleem van grote sociale woonblokken is dat er minder vat is op goede leefcondities en -kwaliteit. In een klein gebouw, waar acht mensen rond een trap wonen, valt alles makkelijker te organiseren dan in een woonblok met tachtig appartementen. Daar weet toch niemand dat je een fles cola naast de lift hebt laten vallen. Alles raakt er sneller vuil en versleten. Sociale huisvesting versnipperd in de stad drijft in positieve zin mee met het hele stadsleven."
De verwachte bevolkingsgroei in het gewest voegt hoofdzakelijk een arme populatie aan de stad toe. Kunnen bouw en huisvesting dat tijdig opvangen?
Blondel: "De stad zal ermee geconfronteerd worden vanaf het moment dat het tekort aan sociale huisvesting schrijnend blijkt. Als Brussel vandaag over vijftien procent sociale huisvesting beschikt - een cijfer dat nogal eens varieert -, dan komt men daarmee niet aan de vijftig procent die nodig is. Op dit moment wordt daar te weinig rekening mee gehouden. Er zijn plannen, ja, maar ze raken niet uit de startblokken."
Mag ik even stoken? U staat als gespecialiseerd bureau gewoon op de kade te wachten.
Blondel: "(strekt de handen ten hemel) Wat wilt u dat ik doe? Een architect kan geen initiatief nemen tot bouwen, want het is niet hij die betaalt. Ik kan enkel een antwoord geven op het huisvestingsprobleem als de overheid mij hiertoe een opdracht geeft. Ik ben geen projectontwikkelaar of investeerder. Het is niet de architect die in deze materie de motor moet zijn, maar de openbare instanties. Zij kennen de situatie in Brussel trouwens maar al te goed."
Misschien is het niet zo exemplarisch als in Parijs, maar we mogen toch zeggen dat er in Brussel wat beweegt op de huisvestingsmarkt.
Blondel: "Heel langzaam, ja, omdat de politiek zich bewust is geworden van de demografische ontwikkeling van Brussel. Ze weet dat ze met die mensen - die weinig geld hebben - zal moeten samenleven. Maar dat is de overheid. De private huisvestingsmarkt staat dan weer helemaal stil, omdat het crisis is."
Is er nog ruimte om sociale woningen toe te voegen?
Blondel: "Enkel versnipperd en verspreid. Brussel heeft geen territoriale uitbreidingsmogelijkheden. Een van de laatste grote open ruimten die beschikbaar waren, werd in Neder-Over-Heembeek gevonden (sociale nieuwbouw naast het Militair Hospitaal, red.). De territoriumanalisten tekenen een Vijfhoek waar geen plaats meer is. Daar ligt een eerste cirkel omheen - Sint-Gillis, Anderlecht, Molenbeek, Schaarbeek, Sint-Joost, Elsene - waar amper nog terreinen zijn. Er moet dus al gezocht worden naar bouwruimte in de tweede, honderd procent residentiële cirkel. Die cirkel moet je dan nog eens opdelen in twee. Aan de kant van Ukkel, Bosvoorde en de Woluwes - heel rijke gemeenten - is de grond heel duur en wordt sociale woningbouw afgeblokt. Ons project op de Alsembergsesteenweg (Ukkel), waarvan alles stedenbouwkundig goedgekeurd was, kon in een laatste fase stilgelegd worden door de reactie van burgers. Bewoners willen geen sociale woningbouw in deze welgestelde gemeenten. Wat blijft er dan aan ruimte over in het gewest?"
Is er wel zoiets als de ideale plek om sociale huisvesting te creëren?
Blondel: "In feite kan het in veel wijken. Ik pleit sterk voor heel kleine interventies in een historisch verstedelijkt gebied. Met de inplanting van vijfhonderd sociale appartementen op één site breng je één type bevolking bij elkaar: dat is voor niemand interessant. Noch voor de bewoners, noch voor de buurt."
"Het is niet dat je die sociale huisvesting niet mag zien, maar ze moet niet meer opvallen dan iets anders in de straat. Het kan ook niet meer dat je in die straten op mensen een stempel kunt drukken wie in een sociaal appartement woont en wie niet. In de Malibranstraat (vlak bij het bureau van Blondel, JMB) kun je ook niet huis per huis weten of er een arme of een rijke woont. Als je met sociale huisvesting op die kleinschaligheid gaat werken, zorg je dat er in de grootstad een gezonde mix ontstaat."
Wie is Pierre Blondel?
De Belg Pierre Blondel (1956), bekend geworden met de fiets- en loopbrug over de Tervurenlaan (1999), behaalde zijn architectuurdiploma bij de Jury d'État (Frankrijk, 1980). Hij werkte eerst twee jaar in Marrakech in het bouwproject voor BAUAI. Vanaf 1983 woonde hij eerst in Anderlecht; sinds pakweg tien jaar overschouwt het bureau Pierre Blondel Architects het Flageyplein. Sinds 1993 doceert Blondel Huisvesting aan La Cambre.
Zijn bureau is gespecialiseerd in sociale woningbouw in de stad, restauratie (Cité Moderne in Berchem) en openbare gebouwen (sportzaal Molenbeek en Brussel-Stad, gemeentelijke administratie Molenbeek). Hij scoorde vooral met een vijftiental collectieve woonkernen, zoals in de Ransfortstraat (Sint-Jans-Molenbeek), Philippe Thomaslaan (Schaarbeek), Bruynstraat (Neder-Over-Heembeek), Legerlaan (Etterbeek), Driekoningenstraat (Ukkel) en Keienveldstraat (Elsene). Het project Leopold Village (appartementen, hotel, winkels en groen) in hartje Europese wijk (Jean Reyplein) staat nu al met stip als enige erfgoedwaardig hotelpand van de 21ste eeuw in Brussel.
Lees meer over: Elsene , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.