Tuin Van Buuren 3 c Marc Gysens

Pittoreske Tuin Van Buuren wint prijs Europa Nostra 2015

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
03/06/2015

Wat een eer voor het team landschapsarchitecten van Atelier Eole Paysagistes. Voor de conservatie van de ‘pittoreske tuin’ van het Museum van Buuren krijgt het volgende week de Europa Nostra Prijs 2015 in Oslo. De vijf jaar aan diepgaande studie om dit conservatieproject tot een prijswaardig niveau op te tillen, wordt bekroond. Maar wat is het verschil tussen restauratie en conservatie-onderzoek voor een private tuin? Landschapsarchitecte Anne-Marie Sauvat onthult het aan BDW.

V ooralsnog blijft het Brusselse tuinarchitectenbureau Atelier Eole Paysagistes zeer bescheiden met de Europa Nostra Prijs die het te beurt viel. Maar weet dat de ‘Pittoreske tuin van het Museum van Buuren’ bekroond werd naast Europese erfgoedparels als de Nuragic beelden in Monte Prama (Sardinië), Stonehenge (Verenigd Koninkrijk), het Armeens klooster met kerk van Nicosia (Cyprus) en de zoutvallei van Añana in Baskenland (Spanje).

“Het is vooral een bekroning voor ons diepgaand onderzoekswerk, vijf jaar lang, waar een bezoeker van de tuin eigenlijk alleen maar het visuele resultaat ziet,” geeft paysagiste Anne-Marie Sauvat te kennen. Op de tuinenhelling van het Museum van Buuren bevinden zich aparte tuinpareltjes, waarvan niet alles beschermd is.

Art-decovilla
Tot vandaag werd door omstandigheden en (eenzijdige) promotiekansen, zoals door de Stichting René Pechère, de aandacht gefocust op realisaties van de bejubelde landschapsarchitect René Pechère. Zijn ‘Hartjestuin’ van rode bloemen omringd met buxus en het ‘Doolhof voor dames’ zijn inderdaad betoverend. Deze realisaties zijn echter een toevoeging uit 1968 van tuinarchitect Pechère. Op dat moment had het echtpaar David en Alice van Buuren het terrein uitgebreid tot 1,5 hectare, en viel er wel wat toe te voegen. Maar het oorspronkelijke terrein uit 1924, meteen rond de art-decovilla Van Buuren, was eerst amper 26 are groot. Daar had landschapsarchitect Jules Buyssens zijn stempel op mogen drukken, met een resultaat dat vanaf 1930 te genieten viel over bijna een halve hectare. Over dit laatste tuingedeelte gaat het, in het kader van de toegekende Prijs Europa Nostra voor Conservatie.

Hark en schoffel
Een rotstuintje in de stad valt snel te associëren met vergane mode. Zo ook het geval van de ‘pittoreske tuin, die typisch is voor het Interbellum. Eerst privé, later door de Stichting die het museum nu beheert, wordt de tuin onderhouden. Maar onderhoud tout court blijkt niet voldoende om de oorspronkelijke kracht en het karakter van deze rotstuin te bewaren. Sterke groeiers overwoekeren al eens partijen. En andere planten die afsterven worden dan weer vervangen door nieuwe, soms makkelijker te controleren of mooiere planten. En onder het mom van onderhoudsgemak doet de schop, de hark en de schoffel door de jaren heen meer kwaad dan goed, ondanks de allerbeste bedoelingen.

Alpenbloeiers
Het maakte dat de rotstuin die in 1927-1928 door Jules Buyssens werd getekend, deze eeuw niet meer beantwoordde aan het eerste ontwerp. En daarmee werd ook afbreuk gedaan aan de cultuur- en maatschappijgeest waarin deze private tuin leven kreeg. Landschapsarchitecte Anne-Marie Sauvat wijdt het ook aan een ‘afwezigheid van visie en gehechtheid aan het originele werk’. De eigenaar van de tuin, het echtpaar Van Buuren, had deze Nieuwe Pittoreske Tuin, zoals deze stijl tussen 1913 en 1939 veelvuldig ontworpen werd voor private tuintjes wel degelijk gewild.

Sauvat: “Meer nog dan het volgen van de stroming van esthetische compositie en principes van Nieuwe Pittoreske Tuin, wou dit ontwerp aansluiting vinden bij de ontwikkeling van de eerste ecologische principes en ethologie (hoe planten zich gedragen, red.).” Eén van de basisregels van de Nieuwe Pittoreske Tuin wordt de gehechtheid aan een nieuwe kijk op de natuur. Het is het tijdperk waarin de flora in zijn natuurlijke context herontdekt wordt. Men inspireert zich op de natuurwetenschappen. En nieuwe planten worden geïntroduceerd alsof ze in hun oorspronkelijk habitat staan tussen de rotspartijen. Alpenbloeiers, die ontdekt worden op reizen. zijn zo een plantengroep.

Traumatiserend
Maar hoe zag die rotstuin van Buyssens er dan bij aanleg uit? Veel documenten hadden de onderzoekers van deze pittoreske tuin niet. Er waren amper aanlegplannen terug te vinden, tenzij voor de rozenpartijen en de gemengde border. En zoals al gezegd, hebben veel factoren ervoor gezorgd dat het totaalplaatje niet meer klopte: minder onderhoud (ook door minder personeel), minder kennis van de plantkunde op het terrein, nieuwe lukrake aanplantingen, woekertoestanden van enkele sterke groeiers,... Gelukkig waren er enkele foto’s en een paar plannen zodat na een eerste grondige schoonmaak van het terrein er meer zicht kwam op wat hier kon gestaan hebben. De grote schoonmaak kon beginnen.

Sauvat: “Die eerste interventie bleek traumatiserend voor de museumeigenaars en het publiek. De tuin verdween precies, en heraanleg met kleine planten deed het verschil met vroeger opvallen. Maar het was nodig om onderzoek en opgravingen te kunnen doen, zodat de oorspronkelijke proporties, structuren en perspectieven opdoken waarnaar we wilden refereren. Pas dan kwam het researchwerk naar de plantenvariëteiten die hier hadden gestaan.” Welke planten hier de eerste dag stonden kon vooral worden afgeleid van de tijdschriften waarin Jules Buyssens tussen 1913 en 1930 had gepubliceerd. En er was ook de catalogus van de plantenkwekerij die Buyssens uitbaatte in de wijk Fort Jaco. Verder kwamen de vele tuinbouwboeken van Adolphe Buyssens (de broer van) van pas. En er was de diepgaande historische studie van de tuin. Ook dat ging vooraf aan het technisch ontwikkelingswerk van het studiebureau.

Tuin Van Buuren c Marc Gysens
Evocatie
Als een van de grondleggers van de Belgische beweging rond ‘Pittoreske tuinen” had Buyssens bij de welstellende en kunstminnende Van Buurens een gevarieerde, ‘modeltuin’ ontworpen. Er waren de verschillende terreinniveaus die geaccentueerd werden, zodat zich dieptezichten ontwikkelden. Er was een wilde tuin, een watertuin of veenderij. Er kwam een rotstuin en een besloten tuin. En verder nog een rozenpartij en borders met varens en kruiden. Dankbaar was het beekje dat hij tussen de rotstuin liet slingeren, en waar de plantengroei zijn weg kon gaan. Water zorgt altijd voor verfrissing en voor een natuurlijk effect in een tuin.

Sauvat: “Bij het onderzoek kwam het er precies op aan om de juiste evocatie op te roepen van wat die tuin was, een belangrijker gegeven dan louter restauratie. Vandaar de aandacht voor de juiste volumes, perspectieven, sfeerzettingen en atmosfeer. Vandaar ook het belang van coherente keuzes.”

“Een leger experten was nodig: voor tuinaanleg, waterbeheer, smeedwerkrestauratie, metsel- en timmerwerk,... Evocatie in plaats van restauratie betekende ook complementaire keuzes maken. In die zin bleek een mengeling van inlandse planten en gekweekte planten uit de tuinbouw perfect mogelijk. Want wilde planten en botanische gaan automatisch hand in hand in de natuur. De (her)ontdekking van botanische rozenvariëteiten bijvoorbeeld leverde een belangrijke bijdrage aan de herwaardering van de tuinsfeer van toen.”

“Misschien valt de tuin bij de nieuwe bezoeker niet in de smaak. Maar belangrijk aan dit conservatieproject is dat in ons land een duidelijker voorbeeld van een private tuin beschikbaar is, die helemaal de sfeer van de stroming Nieuwe Pittoreske Tuin uit het Interbellum weergeeft. Dit type tuin rolt vandaag niet meer van de tekentafel, maar bij aankoop van oudere huizen en renovatie van verloederde stadstuinen kan het voorbeeld van deze Europa Nostra Prijs misschien een lichtje doen branden. Past mijn pittoresk rots- en rozentuintje niet perfect bij mijn huis? Authentiek charmant en ‘vintage’ kan het alleszins zijn.”

-----------------------------------

Europa Nostra prijs 2015

In april werden de Europa-Nostra-prijzen, de belangrijkste EU-prijzen voor cultureel erfgoed, bekendgemaakt. Van de 263 ingediende dossiers uit 29 landen werden er 28 bekroond voor conservatie (14), onderzoek (2), digitalisering (2), bijzondere inzet (3), onderwijs (2), opleiding (2) en bewustmaking (3).

België won in de categorie Conservatie met één erfgoedsite: de 'pittoreske tuin van het Museum David en Alice van Buuren'. Tijdens een ceremonie in Oslo, op 11 juni, mag het Brusselse architectenbureau Atelier Eole Paysagistes de prijs in ontvangst nemen. Op basis van de (inmiddels afgesloten) online enquête vote.europanostra.org wordt ook nog een Publieksprijs toegekend.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Ukkel , Samenleving , Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni