René Magrittemuseum in Jette overvallen (update)

Het René Magrittemuseum in Jette is vanmorgen overvallen. Twee dieven bedreigden het personeel en stalen het doek 'Olympia'. Dat doek zou minstens 700.000 euro waard zijn.

Het Magrittemuseum in de Esseghemstraat is ondergebracht in de woning waar René Magritte van 1930 tot 1954 woonde en werkte. Hij schilderde er de helft van zijn oeuvre.

De overval verliep opvallend simpel. Rond tien uur belde iemand aan die om een rondleiding vroeg. Een bezoek aan het museum kan enkel op afspraak, maar het personeel liet hem toch binnen. Daarop trok de man een wapen en bedreigde het personeel en twee toeristen.

Samen met een kompaan nam hij het olieverfschilderij 'Olympia' (1948) mee. Het betreft een naaktportret van zijn vrouw Georgette, met een schelp en aan de rand van het water. Het werk meet 60 op 80 centimeter.

De daders liepen met het schilderij naar buiten en vluchtten met de wagen. Pas toen ging het alarm in het museum af en kwam de politie naar het museum.

Onderzoek
Het labo van de federale politie is ter plaatse om sporen van de daders te zoeken. Er wordt ook een robotfoto opgesteld en een buurtonderzoek uitgevoerd.

Waardevol schilderij
Olympia wordt door de politie geschat op minstens 700.000 euro, maar de reële waarde is bijzonder moeilijk te schatten. Die wordt alleen op een veiling bepaald.

Omdat het werk erg bekend is, lijkt doorverkopen erg moeilijk. Conservator André Garitte sluit niet uit dat de diefstal op bestelling gebeurde. Volgens anderen zullen de dieven losgeld vragen.

Beveiliging

Conservator Garitte zegt dat hij deze diefstal niet kon vermijden. "We hebben een dubbel alarmsysteem. Dit was ons belangrijkste werk, dus niemand kon dicht bij het schilderij. Veel meer konden we niet doen. We kunnen nu overal camera's plaatsen, maar dat is duur en levert niets op."

"Kunstdiefstallen zijn vaak heel goed georganiseerd. In een privégebouw kom je altijd voor verrassingen te staan. Maar in een publiek gebouw kan je op voorhand gaan kijken."

Lange tijd verdwenen
Het werk werd snel na zijn voltooiing verkocht door een kunsthandelaar in New York, waarna het in privécollecties verdween. Het schilderij werd pas in 1980 aan de buitenwereld getoond. André Garitte, de conservator van het Magritte-huis in Jette, kon het in 2002 via een mecenas op de kop tikken.