Renovatie Joods Museum op de sporen
I n 2004 verhuisde het Joods Museum van een afbladderend pand aan de Stalingradlaan, driehonderd vierkante meter groot, naar een rijzig complex in de Miniemenstraat 21, in de Zavelwijk. Dit gebouw van de federale overheid, beheerd door de Regie der Gebouwen, werd toen geschat op negen miljoen euro. Het bestaat uit een voorhuis van tweeduizend vierkante meter, een binnenplaats van 2,3 are en een achterhuis van 1.200 vierkante meter (het huidige NEC, Nouvel Espace Contemporain).
De Regie gaf het gebouw voor 99 jaar in concessie aan het Centraal Israëlitisch Consistorie, tegen één symbolische frank. Het Consistorie verhuurde op zijn beurt (tegen dezelfde prijs) aan het Joods Museum. Via een complexe constructie heeft het Joods Museum het inmiddels voor elkaar gekregen dat de tussenpersoon wegvalt en dat het pand in 'gratis concessie' aan het Museum gegeven wordt. Nu negotieert men nog met de Regie der Gebouwen om het statuut van 'gratis erfpacht' te verkrijgen, wat nog meer rechten zou opleveren.
Van in het begin werd geopteerd om het interieur mettertijd (lees: zodra er geld was) beter af te stemmen op de museale functie. De architectuur van het gebouw is niet bijzonder bezoekersvriendelijk, en de conserveringsomstandigheden van de collectie zijn niet ideaal. Het museum herbergt vier miljoen archiefstukken, 32.000 boeken waaronder 7.000 Jiddische titels, 20.000 foto's, 5.000 affiches, 1.500 kunstobjecten,...
"We drongen er bij de Franse Gemeenschap (huidig minister: Fadila Laanan, PS) op aan om ons financieel te helpen met de verbouwing," bevestigt Philippe Blondin, secretaris-generaal van het museum. "Uiteindelijk werd beslist dat nieuwbouw misschien wel een betere optie was dan verbouwen. De Franse Gemeenschap gaf 2,5 miljoen euro. Beliris (het samenwerkingsproject tussen federale en Brusselse regering, red.) paste 2,5 miljoen euro bij. Met de btw inbegrepen krijgen we nu vijf miljoen. Het idee om ook de Vlaamse Gemeenschap te betrekken, is gestrand op de investering - van bijna 25 miljoen - die Vlaanderen al voor het Joods Memoriaal in Mechelen ophoest. Omdat we niet op twee paarden kunnen wedden, hebben we ons bijgevolg gefeodaliseerd tot de Franse Gemeenschap."
Toen het geld binnen was, is een Europese architectuurwedstrijd uitgeschreven. Negentien bureaus, waarvan ongeveer de helft Belgische, hadden eind november 2010 interesse getoond.
Ondertussen had het Brussels Gewest laten weten dat de gevel best bewaard zou blijven, zelfs al ligt het museum in een niet-beschermde zone. De rest mocht gesloopt worden. "Doordat de gevel niet hertekend mocht worden, hebben enkele architecten met wereldfaam afgehaakt," zegt Blondin. "Brussel heeft daar een grote kans gemist. Komt daarbij dat Monumenten en Landschappen eerstdaags een rondje 'binnenskamers' doet, om eventueel los van de gevel ook andere elementen te bewaren." En precies daar knelt het schoentje.
Blondin: "Het was ons bekend dat het gebouw in 1901 werd opgetrokken op vraag van de Duitse consul om als school voor de Duitse gemeenschap te dienen, en die functie kreeg het ook in de twintigste eeuw. Later vernamen we dat het pand door de Wehrmacht werd opgeëist en bezet tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog." Die geschiedenis weegt zwaar op het museum, en op de bezoekers.
"De jongste jaren heeft onze conservator Philippe Pierret de geschiedenis van het gebouw bestudeerd. Uit zijn onderzoek bleek dat hogere Duitse officiers tijdens de Tweede Wereldoorlog in het salon verzamelden (de grote museumzaal op de tweede verdieping, met zes meter hoog plafond, red.), telkens als er een konvooi uit Mechelen vertrok (de 'dodentreinen' naar de vernietigingskampen vertrokken uit de Dossinkazerne, red.). In het verslag van hun bijeenkomsten staat te lezen: 'Le champagne était sabré', de champagne werd ontkurkt."
"Ik geef toe dat dit feit me diep raakt. En het weegt door op het verbouwingsdossier, want we veronderstelden heel de site te kunnen slopen. Omdat het niet om 'zomaar een gebouw' gaat, maar om een museum met een karakter en opdracht, hopen we dat Monumenten en Landschappen open staat voor een 'intelligente dialoog', en dat achter de gevel een volledig nieuw museum kan komen."
Dialoog
Ondertussen vordert de bouwprocedure stapsgewijs. Dinsdag werden drie (of meer?) architectenbureaus aangeduid (de informatie is van voor onze deadline). De achtkoppige jury bestond uit de architecten Chantal Dassonville (Franse Gemeenschap), Albert Goffart (Brussels Gewest), Brussels bouwmeester Olivier Bastin, KMSK-directeur Michel Draguet, de Duitse architectuurspecialist Sebastian Redecke (Bauwelt) en vertegenwoordigers van Beliris, de Stad Brussel en het Joods Museum (Philippe Blondin).
De geselecteerden mogen tegen mei een maquette ontwerpen, waarin een auditorium en polyvalente zaal moeten zitten; daarna wordt de finalist aangeduid. "Eind 2011 moeten het lastenboek en het BPA klaar zijn, om in augustus 2012 van start te gaan en hopelijk eind 2014 de nieuwbouw te kunnen openen. We hebben gekozen voor een 'onderhandelingsprocedure' - en dus niet voor 'de minst vragende' -, om in een opbouwende dialoog met de architect te kunnen werken."
"We hopen dat heel onze collectie beter tot haar recht gaat komen en een divers publiek kan interesseren," voegt conservator Zahava Seewald eraan toe. "De tijdelijke exposities en Franstalige middaglezingen lopen al goed: we zijn van duizend bezoekers in de Stalingradlaan naar tienduizend bezoekers in 2010 gegaan. Blijft nog dat een bezoek aan ons museum niet in het verplichte onderwijsprogramma is opgenomen. Dat is wél het geval voor de thematiek die in de Dossinkazerne wordt uiteengezet. We gaan hierover nadenken: de hedendaagse Joodse identiteit is cultureel ook belangrijk."
Lees meer over: Samenleving , Expo
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.