Terwijl het in de ziekenhuizen lijkt alsof de corona-uitbraak onder controle is, woekert het dodelijke virus voort in de woonzorgcentra. Ook in Brussel hebben de rusthuizen het erg zwaar te verduren. “Je ziet het niet, de vijand is onzichtbaar.”
Sterftecijfers in woonzorg-centra
Volgens de cijfers van Sciensano (tot 20 april) zijn er in Brussel ondertussen 914 mensen aan Covid-19 overleden, van wie 420 in de ongeveer 150 woonzorgcentra.
Net zoals in de rest van het land zijn er dezer dagen beduidend meer sterfgevallen in de woonzorgcentra dan in de ziekenhuizen. Voor de woonzorgcentra houdt men rekening zowel met de bevestigde als met de vermoede besmettingen.
Het is muisstil in het Ukkelse rust- en verzorgingstehuis Nazareth, een omgebouwd klooster dat om de hoek bij het Sint-Elisabethziekenhuis ligt. Terwijl het 's namiddags normaal gesproken flink druk is in de inkomhal en in het cafetaria, lijkt de hele benedenverdieping nu verlaten.
Ook de grote binnentuin is ondanks het mooie weer vrijwel leeg. In het midden zit een bewoner roerloos in zijn rolstoel. Hij krijgt het gezelschap van zuster Marie-Thérèse en zuster Agnès, twee kwieke tachtigers, maskertje voor de mond, die even een luchtje komen scheppen.
Dan wordt de stilte verbroken door het gekwetter van peutertjes. Op het terrein ligt ook een crèche die een stukje van de binnentuin gebruikt als speelplaats. Zuster Agnès wil de kleintjes gaan begroeten, maar ze wordt vriendelijk teruggestuurd door de kinderverzorgster. De peuters raken in de war door de gemaskerde bejaarden.
Of het lastige tijden zijn voor de twee zusters? “Ach, voor ons valt het mee,” zeggen ze. “Er zijn andere bewoners die er echt erg aan toe zijn.” Het verzorgingstehuis, dat plaats heeft voor 159 ouderen, is inderdaad zwaar getroffen door het coronavirus.
“De situatie is heel moeilijk op dit moment, echt schrijnend,” zegt een zichtbaar vermoeide directeur Fanny De Man. Al wekenlang is ze zeven dagen op zeven in touw om de crisis in het rusthuis in bedwang te krijgen. “Ongeveer een op de vijf bewoners is ziek. Er zijn ook veel overlijdens, wel tien keer zoveel als normaal.”
Of het allemaal om coronabesmettingen gaat, valt moeilijk hard te maken. Weliswaar is de federale overheid in samenwerking met Iriscare, de instelling bevoegd voor de tweetalige rusthuizen in Brussel, begonnen met in alle woonzorgcentra te testen, maar in Nazareth kwamen de kits pas vorig weekend aan en kan er deze week pas getest worden.
Het rusthuis liet de afgelopen weken zelf wel enkele mensen onderzoeken en richtte een aparte vleugel in voor de besmette bewoners.
Hoe dit is kunnen gebeuren? De Man: “De rusthuizen zijn begin maart als eerste in lockdown gegaan, geen bezoek meer. Maar daar is het bij gebleven. Wij wisten toen wel dat het personeel het virus kon binnenbrengen, maar je ziet het niet, de vijand is onzichtbaar.
Bovendien hadden we onvoldoende beschermend materiaal. Van in het begin moesten we heel zuinig omspringen met de voorraad chirurgische en stoffen mondmaskers die we konden krijgen. Alsof het goud was. Ook de overtrekschorten werden geteld: zoveel bewoners in isolatie, dan had het personeel recht op zoveel schorten. We volgden daarbij de voorschriften van Iriscare.”
“Van het een is het ander gekomen. Personeelsleden die drager waren van het virus hebben wellicht bewoners besmet, die dan weer andere bewoners aangetast hebben en ook andere medewerkers.”
Weken geleden al had De Man het gevoel dat ze in de steek werden gelaten.
“Er was niet alleen te weinig materiaal, ook werd de huisartsen van de bewoners afgeraden om langs te komen en kregen we de boodschap dat we ernstig zieke bewoners niet moesten overbrengen naar de ziekenhuizen. Zo bleven de ziekenhuisbedden beschikbaar voor jongere patiënten.”
“Het gevolg was dat onze rusthuisdiensten plots als zware ziekenhuisdiensten moesten werken, maar dan zonder het juiste materiaal en zonder het daarvoor opgeleide personeel.”
Dat leidde dan weer tot spanningen en ongerustheid bij de medewerkers. Bijna een vijfde is afwezig: ziek of met vakantie. De Man probeert dat op te vangen met interims, vrijwilligers en jobstudenten. Ze heeft via Iriscare hulp gevraagd voor de schoonmaak. Binnenkort zou er een ploeg van het Rode Kruis of het leger moeten komen poetsen.
Eenzaamheid
Op dit ogenblik zit Nazareth dus nog midden in de storm. De Man viel dan ook van haar stoel toen ze het nieuws vernam dat de Veiligheidsraad opnieuw bezoek wilde toelaten in de woonzorgcentra. “Dit is echt niet het moment. Wij doen er alles aan om het virus hier buiten te krijgen.” Ze beseft nochtans hoe zwaar de eenzaamheid weegt.
“Het mag niet meer te lang duren. Ik denk dat sommigen ook overlijden door het gemis aan contact, hoezeer het personeel ook zijn best doet.”
Gelukkig gebeuren er ook mooie dingen. “Mensen die spontaan overtollig beschermingsmateriaal afleveren, kinderen die tekeningen maken voor de bewoners, muzikanten die aanbieden om in onze binnentuin een concertje te geven.”
Aan de toekomst durft De Man nog niet te denken. “Het wordt financieel heel zwaar omdat we nu veel extra uitgaven hebben door de overuren en de vervangingen. Bovendien kampen we zoals de meeste rusthuizen met overcapaciteit en komen er door de epidemie nog meer kamers leeg te staan.”
Chaos
Ook in Koekelberg had OCMW-voorzitter Dirk Lagast (SP.A) de afgelopen weken de handen vol met de regie van de coronakwestie. In het gloednieuwe OCMW-home Village Jourdan, dat op 27 maart feestelijk ingehuldigd zou worden, lijkt het nochtans mee te vallen met de epidemie. Vlak voor Pasen werd bij één bewoner Covid-19 vastgesteld.
De man overleed op Goede Vrijdag in het ziekenhuis. “Het is tot hiertoe ons enige coronageval. We hebben veel geluk.”
Het OCMW oordeelde na die eerste besmetting dat het de hoogste tijd was voor testen. Lagast: “Je moet weten of het beest binnen zit of niet.” Maar de pogingen om de 55 bewoners en de ongeveer evenveel personeelsleden getest te krijgen, liepen vorige week met een sisser af.
“De officiële verdeling van de testkits door de overheid is een chaos,” zegt Lagast. “Wij kregen welgeteld vijf kits toegestuurd.” Daarop besloot het OCMW om op eigen kosten te testen. Lagast: “Begin vorige week hebben we bij alle bewoners en personeelsleden een bloedtest afgenomen en die doorgestuurd naar een gehomologeerd laboratorium.
“Na de aankondiging van de Veiligheidsraad smeekten familieleden om de deur dicht te laten. ‘We gaan onze ouder nu toch niet laten besmetten door bezoek?’”
's Avonds hoorden we dat het lab niet over de reagentia beschikte om de stalen analyseren. Ik heb dan her en der rondgebeld, zelfs tot in het UZ Brussel, maar daar werken ze met eigen testmethodes. Ondertussen zijn de bloedstalen verouderd.”
Lagast kreeg van een bedrijfje wel een ander type testkits aangeboden, voor de prijs van dertig euro per kit.
“Normaal kost het een euro of acht. Maar we wilden ze graag, tot we hoorden dat het bedrijfje er in eerste instantie maar dertig kon leveren en dat een volgende levering wellicht duurder zou zijn, mogelijk 45 euro per exemplaar. Hallucinant. Echte maffiapraktijken. In andere omstandigheden zou ik erom kunnen lachen. Nu niet, want ondertussen is er niemand getest.”
En dan was niet alles. “Woensdagavond was er dan de couac van de Veiligheidsraad. De rusthuizen werden bijna in één adem genoemd met de tuincentra en de brico's die weer open mochten.” De volgende ochtend stond Lagasts telefoon roodgloeiend. Allemaal familieleden van bewoners. “Opvallend, negentig procent smeekte om de deur dicht te laten. 'We gaan onze ouder nu toch niet laten besmetten door bezoek.'”
Bij de bewoners klonk dezelfde reactie: laat het nog maar even zo. Lagast: “Ik heb veel respect voor de manier waarop onze bewoners met de hele situatie omgaan, heel flink en begripvol. Ze kleden zich elke morgen op, terwijl ze een soort van kamerarrest hebben. J'ai vécu la guerre, hoorde ik iemand de zaken relativeren.”
Voor Lagast is het duidelijk: geen bezoek zolang de tests niet gebeurd zijn. Tegelijkertijd heeft hij vragen bij de gevolgen van de testuitslagen. “Je moet vermijden dat de mensen in paniek raken. En wat doe je met de besmette bewoners? Volgens de richtlijnen moet je een corona-afdeling oprichten. Wij hebben vier bedden klaar staan in ons kinezaaltje, dat nu toch niet gebruikt wordt. Maar wij zijn niet uitgerust om dergelijke zware zieken te behandelen. We hebben zelfs geen zuurstof. Wij zijn een verzorgingstehuis.”
Het Koekelbergse OCMW voelt zich aan zijn lot overgelaten, ook qua beschermingsmateriaal. “In het begin hadden we niets. Ik kon zelf tweehonderd chirurgische mondmaskers op de kop tikken en een voorraad stoffen kapjes. Later vond ik twintig FFP2-maskers en een dertigtal gezichtsschermen. Rond Pasen kregen we van Iriscare nog achthonderd chirurgische maskers, we hadden er tweeduizend gevraagd. Dat zijn de wapens waarmee onze frontsoldaten het gevecht moeten aangaan.”
“Onze rusthuisdiensten moesten plots als zware ziekenhuisdiensten werken, maar dan zonder het juiste materiaal en zonder het daarvoor opgeleide personeel”
1,3 miljoen maskers
Tania Dekens, leidend ambtenaar van Iriscare, vindt het niet opportuun om nu met de vinger te gaan wijzen. “Iedereen doet heel hard zijn best.” Volgens haar heeft Iriscare de afgelopen weken 'heel veel' materiaal verspreid onder de woonzorgcentra: schorten, handgel, chirurgische? maar ook FFP2-maskers.
“Van de drie gewesten hebben wij het meeste uitgedeeld, in vier weken tijd 1,3 miljoen chirurgische maskers.” Het klopt wel dat het aanbod in het begin beperkt was, zegt ze. “Daardoor moest er soms langer met hetzelfde mondmasker gewerkt worden. Als er voldoende voorraad was geweest, waren de voorschriften wellicht anders geweest.”
Volgens Bert Anciaux, behalve SP.A-senator ook directeur van het Vlaamse woonzorgcentrum De Overbron in Neder-Over-Heembeek, gaat het om een gedeelde verantwoordelijkheid.
“In het begin had inderdaad niemand oog voor de woonzorgcentra, er was alleen aandacht voor de ziekenhuizen. En ja, wij zijn niet gewapend zoals het hoort. Maar aan de andere kant heeft elke rusthuisdirectie ook haar eigen verantwoordelijkheid.”
Anciaux nam, meteen na de lockdown, het heft in eigen handen. “Enkele weken geleden hebben wij één bewoner verloren aan het virus, een man die al diabetes had. Vanaf dat moment hebben we elk personeelslid en elke bewoner bij wie we Covid-19 vermoedden, laten testen, vijftig tests in het totaal. De positief geteste personeelsleden bleven thuis, de eersten zijn alweer aan het werk. De elf besmette bewoners liggen op een aparte afdeling.”
Anciaux zocht ook zelf, op de binnenlandse én de buitenlandse markt, naar beschermingsmateriaal voor het personeel. “Dat heeft ons wat gekost, maar het was het waard. Wij hebben nu van alles voldoende.”
Eén zaak hoopt hij van harte: dat er na de coronacrisis een stevig debat komt over de rusthuissector. “Nu is er grote verontwaardiging? maar ook na de crisis moet de politiek aandacht hebben voor de woonzorgcentra. Die moeten dringend voldoende middelen krijgen om goed te kunnen werken.”
Lees meer over: Brussel , Samenleving , coronavirus , Rusthuis , covid-19
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.