Sarah Delafortrie, geboren en getogen in Brussel
De ouders van Sarah Delafortrie kozen bewust voor de hoofdstad. "Mijn vader is van Aalst, mijn moeder van Tienen. Ze hebben hun woonplaats gekozen vanuit de trein naar Brussel, waar ze allebei werkten. Mijn moeder in de modewereld, mijn vader als docent experimentele schilderkunst aan Sint-Lukas. Brussel was de evidente keuze om samen een toekomst op te bouwen. Een aanstekelijke keuze, want mijn broer, mijn zus en ik zijn alle drie gebleven."
Delafortrie groeide op in Schaarbeek, in de buurt van de Aarschotstraat. "We woonden tegenover het Noordstation. Een statig herenhuis, min of meer een kasteeltje in mijn herinneringen. Zuilen, marmer, muurschilderingen, aan de ingang een leeuw."
"De drukte van nu was nog ver weg. Zelfs wat er was aan prostitutie, was veeleer gemoedelijk.
Prostituees zaten te breien in afwachting van de volgende klant. Rijpe Brusselse vrouwen, die altijd wel open stonden voor een babbeltje. En ik, ik speelde ongestoord buiten met de vierdewereldkinderen van de straat."
"Het nadeel was wel dat die vriendjes en vriendinnetjes dikwijls even snel verdwenen als dat
ze gekomen waren. Niet zoals in Vlaanderen dus, waar je vrienden maakt die je - als alles goed gaat - een groot deel van je leven kunt volgen. Ik woon nog altijd in Schaarbeek, op nog geen vijfhonderd meter van het ziekenhuis in Sint-Joost waar ik geboren ben. Maar van mijn jeugd ken ik niemand meer die nog in de buurt woont. Mijn vrienden- en kennissenkring leeft verspreid over heel het gewest." Brussel is met de jaren meer en meer gaan bruisen. "En gelukkig maar, want in mijn jeugd viel er niet bepaald veel te beleven, om niet te zeggen bitter weinig. Niet ideaal voor een tiener, en dus zorgden we zelf maar voor leven in de brouwerij. De punkscene. Ik had rechtopstaand rood haar, was overdadig geschminkt, had een speciale garderobe. Wij waren zo'n beetje de eerste hangjongeren in Brussel. Geen vaste groep ook, het was een va-et-vient van mensen van alle gezindten en alle nationaliteiten."
"Het maakte deel uit van wie ik was en wie ik nog ben, zij het dat er nogal wat lagen zijn bijgekomen. Overal waar er iets te doen was, waren we te vinden, vooral dan op concerten van vrienden. Mijn ouders trachtten er het beste van te maken en stuurden bij waar het moest."
Twee snelheden
"Na de middelbare school heb ik voor vertaler gestudeerd aan de Erasmushogeschool. Engels en Grieks. Waarom Grieks? Ik had Grieks-Latijnse gevolgd, ik had een voorkeur voor alles wat met de Helleense cultuur te maken heeft. De meeste van mijn klasgenoten wilden een plaats bemachtigen bij de Europese Gemeenschap en daar carrière maken; bij mij was het in de eerste plaats de liefde voor de taal, de cultuur, de muziek en het land die speelde. Talen zijn echt wel mijn ding, ja, ik heb zelfs een beetje Turks gestudeerd. Dat komt goed van pas in de buurt waar ik
woon, verslingerd als ik ben aan Turkse pides, dürüms en darmensoep."
"De wereld ten goede helpen te veranderen: dat was mijn doel toen ik begon te werken. Actiris, de Brusselse gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling, leek me een goed begin. Tien jaar lang heb ik het gedaan. Tien jaar, waarin mijn idealisme op de proef werd gesteld. Ik moest functioneren binnen een bastion van verstarde ideeën, zag discriminatie op de arbeidsmarkt én een gestaag groeiende kloof tussen eisen van de potentiële werkgevers en de vaardigheden van de werkzoekenden. Het is iets wat me nog heel erg bezighoudt: als ik de cijfers bekijk van de inkomens van de mensen in mijn buurt, de kansen die ze hebben op de arbeidsmarkt, dan hou ik mijn hart soms vast. Al die schoolgaande jongeren die ik dagelijks zie: van elke mogelijke origine, barstend van energie, de echte Brusselaars van nu. Mooi om te zien, maar tegelijkertijd weet je dat ze het in de toekomst niet makkelijk zullen hebben in een Brussel dat steeds meer op twee snelheden draait. Het spanningsveld wordt heel groot, vrees ik. Hoog tijd dat we meer gaan doen voor de echte Brusselaars, die door Europa in het gedrang komen."
Je idealisme geconfronteerd zien met bepaalde realiteiten is niet even makkelijk. Maar ondertussen heeft Delafortrie daarin wel een evenwicht gevonden. "Ik heb nu werk dat ik graag doe, heb daarbuiten met de jaren de rest van mijn tijd kunnen invullen met wat me drijft. Zo heb ik een opleiding gevolgd aan het Instituut voor Journalistiek, volg ik klassieke zang aan de muziekacademie van Schaarbeek en ben ik lid van de toneelgroep D°eFFeKt. Dingen waarin ik mijn passie leg, die zin geven aan mijn leven. Een nummer zingen van Melina Mercouri in het Grieks, zoals op de revue in De Markten, was een droom die in vervulling ging. Toneelspelen is dat ook." D°eFFeKt is met Agamemnon onlangs zelfs genomineerd voor het 74ste Landjuweel, dat het beste amateurtoneel bekroont. "Iets als D°eFFeKt is moeilijk in stand te houden in Brussel omdat er zo'n groot verloop van mensen is. Dat het toch kan, spreekt alleen maar voor het engagement van de betrokkenen. Helaas speel ik zelf niet mee in Agamemnon: de repetities stonden nu eenmaal gepland in een periode dat het niet kon voor mij. Toch ben ik er fier op."
"Amateurtoneel wordt nog vaak gelijkgesteld met dorpstoneel. Onterecht, want er waait wel degelijk een nieuwe wind. Het stuk heeft al de eerste Prijs Roger Van de Voorde gekregen, uitgereikt door het Brusselse centrum voor amateurkunsten Zinnema; mogen deelnemen aan het Landjuweel is nog een stapje hogerop. De productie maakt samen met Caligula en Antigone deel uit van een trilogie geregisseerd door Koen Boesman, en toont de laatste dagen van de oorlogszuchtige Griekse koning Agamemnon, die na de val van Troje naar huis terugkeert. Koen Boesman verstaat de kunst dat te reduceren, uit te puren tot de essentie en het dan nog eens heel gestileerd op de planken te brengen."
Een nieuwe wind door het amateurtoneel, een nieuwe wind ook door Brussel, al waait hij nog niet fel genoeg naar Delafortries zin. "Waar Brussel in mijn jeugd doods was, is er nu enorm veel leven. Zeker op het vlak van cultuur. Er is zoveel te doen, je kunt het onmogelijk allemaal volgen. Ik ga dan ook voornamelijk naar evenementen van vrienden. Concerten, opvoeringen van kleine gezelschappen waar ik mensen ken. Klein, gezellig. Die mensen hebben echt nog een drive, ze gaan er echt voor. Maar die drive aan de basis weerspiegelt zich helaas niet altijd aan de top.
Mijn vriend is planoloog. Hij snapt niet dat er in Brussel niet meer mogelijk is. Waarom niet meer verkeersvrije straten, waarom toch zoveel auto's, ook in het oude stadscentrum? Brussel heeft alle troeven in handen om het allemaal nog aangenamer en aantrekkelijker te maken dan het al is, maar het gebeurt niet. Ik probeer zelf het goede voorbeeld te geven: voor mij geen auto. Ik gebruik altijd het openbaar vervoer en ben misschien wel zo ongeveer de enige tevreden klant van de MIVB.
Lees meer over: Schaarbeek , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.