Schilder Arnaud Kool: 'Nog zoveel te leren, zoveel te ontdekken'
'H et visuele is een obsessie. Eigenlijk werk ik 24 uur op 24," zegt Arnaud Kool, die al tekende vooraleer hij goed en wel kon lopen. "Ik werd aangemoedigd door mijn grootvader en vader, die allebei door de microbe gebeten waren. Ik was enige zoon, al hun aandacht ging uit naar mijn persoontje."
"In mijn tienerjaren ben ik, los van mijn studie, mijn liefde voor het visuele beginnen botvieren met graffiti. Samen met vrienden: het was een opwindende tijd. Graffiti op straat, treinstellen beschilderen: ik vond het fascinerend dat mijn tekeningen op die manier konden reizen. Zo heb ik in Italië treinen beschilderd die ik daarna in Brussel heb teruggezien. Formidabel. Een tagger was ik niet, ik schilderde het liefst fresco's met mijn spuitbussen. Compleet illegaal natuurlijk, maar gelukkig ben ik nooit betrapt. Ik heb ook nooit gevels van privéwoningen aangepakt: daar lag voor mij de grens."
"Elf jaar is het een passie geweest. Daardoor beheers ik de techniek van schilderen met spuitbussen tot in de puntjes. En om wat te verdienen schilderde ik fresco's in opdracht."
Breuk
Vier jaar geleden achtte Kool de tijd rijp om binnen vier muren de grenzen van zijn creativiteit op te zoeken. In een atelier, dus. "Ik heb hier ook lang gewoond. Achteraan is een kamer waar ik kon slapen en een douche. Ideaal: ik schilderde als het ware in mijn salon. Sinds een jaar woon ik samen met mijn vriendin, die persverantwoordelijke bij Delvaux is: het is hier wat te groot en te duur voor mij geworden. Dat was het vroeger in feite ook al - maar goed dat ik niet de volle pot hoefde te betalen. Dus 'verhuis' ik binnenkort naar de garage van dit gebouw."
In Kools atelier staat figuratief werk. Personages, benen en voeten, in sombere kleuren. Ik zie ook abstract werk, fel van kleur. "Aanvankelijk was het moeilijk. Ik probeerde wat ik op straat schilderde, op doek tot leven te brengen, maar dat wou maar niet lukken. Dan ben ik overgeschakeld op het abstracte; pas achteraf is het tot me doorgedrongen dat ik dat deed om voor eens en voor altijd te breken met graffiti en alles wat eromheen speelt.
Meer plaats te laten voor le non-dit, het mysterie. Ik heb ook het geluk gehad mijn abstracte werk te kunnen tentoonstellen, dankzij de verzamelaar Charles-Antoine Bodson en de galeriehouder Cédric Emelinckx. De tentoonstelling was een succes, zowel voor mij - bijna alles verkocht - als voor hen. Die tentoonstelling lag mee aan de basis van de Galerie Bodson-Emelinckx, een galerie die echt wel aan de weg timmert. Ik ben in de wolken dat ik er onderdak heb. Ik ken weinig Belgische artiesten die kunnen zeggen dat een galerie hen ondersteunt, hun materiaal betaalt, zo nodig geld voorschiet."
"Als ik zeg dat ik volledig heb gebroken met mijn graffitiverleden, dan is dat niet helemaal waar, want ik werk nog altijd met spuitbussen en met acryl. Maar de straat is een afgesloten hoofdstuk, de volledige vrijheid is er niet meer. Er komt nu discipline bij kijken, de regels van het spel dienen gerespecteerd te worden. Rekening houden met galeriehouders, verzamelaars, journalisten. Aanvankelijk was het moeilijk, maar ik begin mijn draai te vinden."
Radijsstraat
Na zijn abstracte periode, waarin hij brak met de graffiti, is Kool weer overgestapt naar het figuratieve. "Door mijn abstracte werk heb ik afstand kunnen nemen van de beperkingen van het figuratieve, 'het mooie om het mooie'. Dat heeft ertoe geleid dat ik in mijn figuratief werk nu plaats laat voor mysterie. Heb ik ontdekt in mijn tweede expositie, een terugkeer naar mijn eerste liefde: die voor personages, waaruit ook mijn liefde voor strips spreekt."
"De klik kwam bij het zien van een oude zwart-witfoto, door Jean d'Osta genomen in de Radijsstraat, in de Marollen. De rue du Radis was tijdens de Tweede Wereldoorlog - zo leerde ik van mijn grootouders - de straat van de zwarte markt. Geïnspireerd door die foto ben ik aan een doek begonnen, aan een tweede, een derde... - en na enkele maanden begon ik te beseffen dat ik een serie maakte over de straat."
"Bij de expositie van dat werk vorig jaar werden tegelijkertijd de tekeningen getoond die ik nu al zeven jaar maak voor de uitnodigingen voor de maandelijkse Strictly Niceness-party's, in La Bodega in Molenbeek. Heel populair, telkens komen er achthonderd à duizend mensen op die funk- en soulparty's af. Het zijn tekeningen die ik bijna altijd maak van foto's met een iconische waarde, van Mohammed Ali over Steve McQueen tot Fred Perry en Prince. Mijn vriend Steve Marshall bewerkt ze op computer en zorgt voor de lay-out. Ze bleken een perfecte aanvulling, de reacties hebben me positief verrast; er is wel degelijk een wisselwerking tussen mijn schilderijen en mijn illustratiewerk."
Hoog vliegen, laag vallen
De twee expo's waren emotioneel belangrijke momenten voor Kool. "Heel lang heb ik geschilderd en getekend voor mezelf. Ik toonde mijn werk aan niemand, behalve aan leraars, vrienden, familie. Mijn graffiti, die waren dan weer anoniem. Er speelde niet alleen angst voor de politie, het paste gewoon bij mijn karakter. En dan... dan naar buiten komen met mijn kunst, dat was een openbaring. Ik begon te beseffen dat ik, om als kunstenaar te evolueren, mijn werk moest tonen aan het kritische oog van onbekenden, en niet alleen aan vrienden, die niet echt objectief zijn, of ouders, die het nog minder zijn. Aan kritische mensen."
"Door te praten met verzamelaars en kunstliefhebbers begon ik te beseffen dat je op je 35ste nog een jonge kunstschilder bent, dat er nog zoveel te ontdekken valt in de zoektocht naar een voldragen en hopelijk unieke stem. In die zoektocht heb je het recht je te vergissen, weet ik nu, terwijl ik lang heb gedacht dat zoiets niet kon.
Ondoordacht ergens aan beginnen kende ik lang niet, nu volg ik mijn instinct. Dikwijls is het confronterend: hoog vliegen, laag vallen. Soms maak je iets wat je fantastisch vindt, en de daaropvolgende dag vind je het maar niets."
"Ik ben nostalgisch aangelegd. Dat reflecteert zich in mijn werk; ik ben op dreef als de tristesse me een beetje overvalt. Nostalgisch mijmeren over vervlogen tijden, nostalgisch mijmeren over wat ik vroeger had kunnen doen. Maar tegelijk kijk ik graag vooruit. Door het schilderen heb ik mijn frustraties achter me kunnen laten, frustraties die zich opstapelden in mijn zoektocht naar een niche waarin ik me écht kon uitdrukken."
"Tekenen doe ik graag, maar het verveelt me snel. In schilderen kan ik me wél volledig verliezen. Zeventien uur aan een stuk met penseel en doek? Geen enkel probleem. Schilderen doe ik tot het einde van mijn dagen, daar ben ik ondertussen wel uit. En ooit hoop ik ervan te kunnen leven, wat ik nu nog niet kan. Daarbij komt nog dat verkopen, weten dat een schilderij elders een leven zal hebben, een verslavend gevoel is. Ik heb zin om dat gevoel telkens weer opnieuw te beleven. Ik heb nu twee werken verkocht aan een Libanese verzamelaar: de wetenschap dat die werken gaan reizen, vind ik prachtig."
--------------------------
"In mijn graffiti-periode beschilderde
ik treinstellen: ik vond het fascinerend dat mijn tekeningen op die manier konden reizen"
--------------------------
--------------------------
© MARC GYSENS
--------------------------
--------------------------
© COCOGRAPHE
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Elsene , Samenleving , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.