Serge Goldwicht: ‘Ik heb mijn identiteit gevonden’
I n het Nijvel van het midden van de jaren 1950 waren de Goldwichts de vreemde eend in de bijt. "Nijvel was rustig, nogal burgerlijk én katholiek. Mijn vader was van Poolse afkomst, mijn moeder van Roemeense. Vader, die was opgegroeid in de Joodse wijk van Sint-Gillis, waar grootvader een handschoenenwinkeltje openhield, had als enige van zijn familie de holocaust overleefd. Het was kantje boord: tijdens zijn deportatie is hij onderweg van de trein gesprongen. Vlak na de oorlog heeft hij een kledingzaak geopend in Nijvel. Begonnen met één kostuum, een geleend dan nog."
"Met Brussel heb ik kennisgemaakt tijdens mijn studie filosofie aan de ULB. Dat heeft me getekend, en één prof in het bijzonder zal ik nooit vergeten: Jacques Sojcher. Hij heeft me bewust gemaakt van het feit dat het judaïsme niet alleen droefenis is, dat het woord Jood ook anders gebruikt kan worden dan stigmatiserend. Dat er een lichte kant is, plaats voor humor, zelfspot. Iets wat bijvoorbeeld Woody Allen mooi weet te vatten in zijn films. Ook leerde ik het gevoel kennen van wat ik non-lieu zou durven te noemen. Van nergens te zijn, niet echt gegrond. Dat is niet noodzakelijk negatief: het houdt me nog altijd gaande. België bijvoorbeeld, waarmee ik zeer ben verbonden, is voor mij een echte non-lieu, en Brussel is het centrum daarvan. Terwijl bijvoorbeeld Parijs het prototype van een lieu is. In Brussel domineert niets, je bent er overal en nergens tegelijk. Enorm interessant. Ik hou van Brussel. Ik hou ook van Napels, niet van Parijs. Hier wonen is voor mij een diepgaand genot."
Meanders
Er was de interesse voor filosofie, er was de passie voor tekenen. "In mijn jonge jaren schreef ik aan een boek in een mengeling van Waals en Jiddisch, een taaltje dat ik Wallisch noemde. Ik heb het nooit afgemaakt, voor mij draaide het allemaal om tekenen, waar en wanneer ik maar kon. Mijn eerste expositie kwam er tijdens het laatste jaar van mijn studie, in oktober 1976. Dat is heel natuurlijk in zijn werk gegaan; een bepaald project had ik niet voor ogen. Gewoon met mijn farde onder de arm de galeries van Brussel afgelopen, tot er eentje geïnteresseerd was: Angle Aigu, hier in Elsene."
"Na Brussel kwam Antwerpen. Ik zag in de krant een advertentie van Lens Fine Art, een grote galerie die werkte met artiesten van wie ik toen hield. Topor onder meer, Marc Mendelson... Ik dus naar Antwerpen met mijn farde. Daar aan de Mechelsesteenweg ben ik met mijnheer Lens aan de praat geraakt over kunst, over kunstenaars die mij en hem interesseerden. Vervolgens heb ik hem mijn tekeningen getoond. De helft heeft hij onmiddellijk gekocht. De andere helft? Een beetje gefoefeld, beste? Het was het begin van een mooie samenwerking. Mijnheer Lens bleef alles kopen wat ik maakte, met hem heb ik ook Antwerpen ontdekt. Het was een mooie samenwerking, een mooie relatie, waaraan in 1979 helaas een einde kwam door zijn ontijdige dood. Anders... - wie weet?"
"Ondertussen was ik gestopt als leraar zedenleer in het bijzonder onderwijs. Die betrekking had mijn moeder voor mij versierd: 'Kunstenaar is geen echt beroep.' Ik ben toen gaan werken als expert in meubels en decoratieve kunst. Als kunstenaar begon ik me dan weer meer en meer toe te leggen op voorwerpen. Te beginnen met Thora's, Joodse bijbels, in zijdepapier. Zonder tekst, omdat ik vrijzinnig ben opgegroeid en gebleven. Een succes, tot een vermelding in de Prix de la Jeune Peinture Belge toe. Na de Thora's kwam de focus te liggen op design, op het ontwerpen van unieke meubels."
Het heeft er allemaal indirect toe geleid dat Goldwicht in 1990 artistiek directeur werd bij Val Saint-Lambert, voor de lijn 'Kunst en Design'. "Ik heb me daar toegespitst op design marketing , zonder de term te kennen. Zo heb ik mogen samenwerken met designers van buitenaf van wie er achteraf enkelen heel groot zijn geworden, zoals Borek Sipek en Philippe Starck. Dat marcheerde heel goed. Zeker in de States, het gaf Val Saint-Lambert iets van zijn glorie uit vervlogen jaren terug."
"Ik had mijn niche gevonden, design en communicatie, terwijl ikzelf bleef creëren. Ik heb campagnes opgezet voor Monsanto, Delvaux, Solvay, Sara Lee, Proximus, Renault... Daarbij werd altijd de link gelegd tussen de bedrijven en designers en kunstenaars."
Puntjes zetten
Later werd Goldwicht artistiek directeur van de Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen, in de tijd van de grootscheepse ondergrondse werkzaamheden aldaar. "Ik heb dat twee, drie jaar lang gedaan. Dag en nacht. Daar heb ik ook beetje bij beetje het plezier in het tekenen teruggevonden, omdat ik er dikwijls op moest terugvallen om me verstaanbaar te maken bij architecten en arbeiders."
"Toen ik vervolgens weer aan de slag wilde in de communicatie, was die deur gesloten. Definitief. Te lang weggeweest, ze waren mij vergeten... En eigenlijk interesseerde het mij niet meer. Maar ik was wel bang: 'Hoe moet het nu financieel verder?' Mijn reactie? Tekenen als zot. Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Gaandeweg zag ik dat er in al die tekeningen dingen van vroeger bovenkwamen, van mijn leven. Het leverde uiteindelijk een tentoonstelling op in 2004 - Reportages autopictographiques - én een idee: waarom niet volwassenen helpen hun levensverhaal te tekenen? Dat was toen in de mode en het is het nog altijd, maar dan wel in het geschreven woord, niet in tekeningen. Tekenen, dat is voor mensen iets van de kinderjaren, iets wat onderweg ondergesneeuwd raakt. Ik werd op de goede weg gezet door een ervaring: telkens als ik bij het tekenen zonder inspiratie viel, begon ik puntjes te zetten. Ritmisch. Tientallen, honderden. Puntjes die inspiratie aanzogen, zo bleek. 'Misschien kan dit wel een vertrekpunt zijn?' dacht ik, waarna ik intens aan research ben beginnen doen."
"Zo zijn mijn Ateliers Autopictographiques tot stand gekomen. Het spontane bovenhalen. Los van de stereotypen waarvan de mensen vol zitten. Ik ben begonnen met één leerling, zoals mijn vader indertijd met één kostuum. Nu loopt het als een trein; ik heb zelfs een leerling die speciaal uit Parijs komt. Ik ontmoet hierdoor prachtige mensen, uit alle lagen van de bevolking. Ze komen alleen om te tekenen. Mensen die altijd al gewild hebben, maar nooit hebben gedurfd. Opvallend: vrouwen zijn daarin veel moediger dan mannen. Mannen zijn veel banger om gedestabiliseerd te worden. Dat zie je ook in mijn workshops: 95 procent vrouwen, vijf procent mannen."
"In mijn beroepsleven had ik altijd het non-lieu- gevoel. Ik was erbij, hoorde erbij, deed het met enthousiasme, maar tegelijkertijd voelde ik me elders. Mijn beroep is nooit mijn identiteit geweest. Met wat ik nu doe, voel ik me voor het eerst wel in lijn met mijn identiteit. Ik weet nu dat alles bijeengehouden wordt door mijn kunst, door mijn studie filosofie ook. En, mooi toch: ik denk dat ik als enige ter wereld autopictographe op mijn visitekaartje heb staan."
www.sergegoldwicht.be, www.dessinspontane.be, www.naturaldrawing.com
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Samenleving , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.