Te weinig Nederlands in woonzorgcentra
Door het toenemende aantal mensen dat in woonzorgcentra verblijft, wordt het steeds moeilijker om voldoende gekwalificeerd, verzorgend personeel te vinden. In Brussel bestaat er een bijkomend probleem om personeel te vinden dat de taal van de patiënten spreekt.
Cécile Kalala Ntumba en haar promotor professor Dirk Devroey van de vakgroep huisartsgeneeskunde bevroegen de 21 Brusselse woonzorgcentra. De resultaten van het onderzoek zijn gebaseerd op gegevens uit 21 woonzorgcentra uit Brussel: twaalf hebben een tweetalig statuut, zeven een Franstalig taalstatuut en twee een Nederlandstalig statuut.
Vier van de vijf bewoners van woonzorgcentra spreken slechts één taal: de meesten hiervan spreken Frans, maar 7 percent spreekt alleen Nederlands. De meeste zorgverstrekkers spreken meer dan één taal: 94 procent spreekt Frans, 26 procent een Afrikaanse taal, 23 procent Arabisch en 21 procent Nederlands.
Van de zeven bevraagde woonzorgcentra met een uitsluitend Franstalig statuut, zijn er drie zonder Nederlandstalige zorgverstrekkers en zes met minder dan vijf Nederlandstalige zorgverstrekkers. "Er is een minimum aantal van vijf Nederlandstalige zorgverstrekkers nodig om 24 uur per dag, zeven dagen op zeven te garanderen dat er een Nederlandstalige zorgverstrekker aanwezig is. Uiteraard is deze norm niet hanteerbaar in de kleinere instellingen", aldus Devroey.
Van de twaalf woonzorgcentra met een tweetalig statuut, is er zelfs één zonder ook maar één enkele Nederlandstalige zorgverstrekkers. Bovendien zijn er ook zes instellingen met minder dan vijf Nederlandstalige zorgverstrekkers. In alle Franstalige en Nederlandstalige woonzorgcentra zijn minstens vier Franstalige zorgverstrekkers werkzaam. In meer dan de helft van de Brusselse woonzorgcentra is er geen animatie in het Nederlands.
Sociale isolatie
In 9 van de 21 woonzorgcentra wordt er melding gemaakt van moeilijke communicatie met bewoners vanwege een taalbarrière. In een kwart van de instellingen leidt dit tot sociale isolatie. "Dat betekent dat mensen op hun kamer blijven zitten en niet meedoen met activiteiten omdat ze niet kunnen communiceren."
Het onderzoek toont aan dat de taalbarrières zowel bij de bewoners als bij de zorgverleners moeilijkheden veroorzaken. Het taalprobleem bestaat niet alleen in de woonzorgcentra met uitsluitend Franstalige erkenning, maar ook in de bicommunautaire instellingen en voor een deel ook in de Nederlandstalige instellingen.
"We kunnen verwachten dat met de toenemende vergrijzing er niet alleen in de Nederlandstalige, maar ook in de Franstalige woonzorgcentra een tekort zal ontstaan van zorgverstrekkers die de taal van de bewoners spreken. Op dit ogenblik wordt er al vaak beroep gedaan op verpleegkundigen uit Oost-Europese en Afrikaanse landen. Zij spreken meestal niet de taal van de oudere bewoners. Op de koop toe zullen deze verpleegkundigen binnen afzienbare tijd ook broodnodig zijn in hun land van herkomst en voor een deel misschien wel vertrekken. Onze overheid levert al inspanningen om de opleiding van verpleegkundige en verzorgende te promoten, maar de huidige inspanningen zijn niet voldoende om aan de zorgnoden van de komende decennia te voldoen", besluit Devroey.
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.