Met zelfspot relativeert menige Jood de clichés en zwakheden die hem worden aangewreven. Een voorbeeld: een Joodse kmo’er belt naar De Post. “Ik wil een klacht indienen wegens dreigbrieven aan mijn adres.” “Dat is een zwaar misdrijf. Heeft u enig idee wie u die stuurt?” “Ja, de belastingdienst!” Voor wat inzage in die aparte ironie kunt u terecht in de expo ‘Joodse Humor’.
Théâtre Le Public exposeert Joodse humor
In het intimistische Théâtre Le Public is pas de langlopende komedie Pour en finir avec la question juive begonnen. Doorspekt van galgenhumor zet het stuk het reilen en zeilen van twee Joodse buren tegenover elkaar.
De productie inspireerde het Joods Museum van België (JMB) tot een reizende tentoonstelling Joodse humor, in primeur uitgestald in het stoffige boudoir van het theater. “Er bestaat veel literatuur over Joodse humor, maar enige toelichting is wel vereist om dit cultuurfenomeen te kunnen vatten,” stelt de kersverse conservator van het JMB, Julie Balériaux, die de expositie uitwerkte.
Pittig
Groot is de expo niet, maar wel pittig, zeker met de bijhorende video’s van comedians als de New Yorkse Marx Brothers. En cabaretiers als de Franse Elie Kakou, bekend van zijn hilarische en meelijwekkende Sefardische personage Madame Sarfati: “Je ne suis pas grosse, je suis dilatée.” De humorles hangt uitgestald op een muur met archiefstukken uit het JMB: fotomateriaal, tekeningen, toneel- en filmaffiches, cartoons en lp-hoezen, zoals Zingans Lach Bomben. Of theatertickets van een Antwerpse Humoristischer Abend mit Buffet uit 1909.
De wand zet alle courante lach-thema’s en Witze (moppen) in beeld. Humorthema bij uitstek is de religie, in het bijzonder de interpretaties van de torah, de talmuds en midrah. De Jood lacht schalks met de rabbijn, die het goede wil bereiken via alternatieve oplossingen en omwegen: de heiligmakende ’persoonlijke aanpak’. Dergelijke stellingen worden verduidelijkt met tekstballonnen met moppen.
Zoals: twee rabbijnen ontmoeten elkaar. “Het gaat niet goed met mijn huishouden,” zegt de ene. “Ik heb mijn vrouw op de canapé zien liggen met een vriend.” “Daar moet je meteen wat aan doen,” zegt de andere. Als ze elkaar een week later terugzien, vraagt de rabbijn. “En, je ziet er al beter uit, kon je die kwalijke zaak aanpakken?” “Ja,” zegt de andere, “ik heb mijn canapé verkocht.”
Slachtofferol
Ook lachen met zijn eigen ellende, is typisch Joods. Het komt van de slachtofferrol die Joden door de eeuwen heen hebben ondergaan door pogroms en antisemitisme. In de plaats kwam een soort sarcasme en zelfspot die die toestand draaglijker maakte. De negentiende-eeuwse Oekraïens-Amerikaanse auteur Cholem Aleikhem schreef het al: “Heer, je hebt ons uit-verkoren. Sta ons bij, en kies iemand anders.”
Of zoals een archief-foto van een saxofoonblazende Woody Allen verduidelijkt: “Waarom ik de piano voor een saxofoon liet staan? Het instrument is minder omslachtig in geval van een pogrom.” Het maakt duidelijk dat de humor heel scherp en zwart kan zijn, tot delicate grappen over de Shoah zelf.
Stereotypen
Dat brengt ons bij de meer ‘zonnige’, veralgemeende Sefardische humor, vooral in zwang bij Franse cabaretiers. Een soort humor die met meer kan lachen dan de Asjkenazische (over religie en karaktertrekken). Met de oude jongedochter die hopeloos een man zoekt, de shlimazel (loser) die alle tegenslag moet verduren of de gewiekste handelaar. Ook stereotypen, als gierigheid, haakvingers hebben, en zich zelfs in het kleinste boerengat de heersers van de wereld voelen, worden gretig in grappen verwerkt.
Getuige Woody Allen die zegt: “Ik hou erg van mijn uurwerk, mijn opa verkocht het me op zijn sterfbed.” Verder toont een glazen kast parafernalia van het private Centrum voor Joods-Marokkaanse cultuur, waaronder humoristische prentkaarten en een Amerikaanse speeldoos Oy vey!, (Jiddisch voor Oh wee), een gezinsspel om van zonen dokters te maken en van dochters echtgenotes van dokters. Meteen dé klassieke grap over de allesbemoederende Joodse huisvrouw, al geldt die karaktertrek ook voor la mama italiana.
Les in cultuurkennis
Dat de tentoonstelling een les in cultuurkennis is, bewijst ook het stripalbum ‘On a enlevé rabbi Shlomo’ uit de reeks ‘De avonturen van Super-Mitsva’. Je herkent er de rabbijn die beursgenoteerde aandelen heeft en die ontvoerd wordt, met een afgeleide van de figuur van Spiderman en Batman die hem redt.
Spiderman en Batman zijn personages die oorspronkelijk bedacht zijn door veramerikaanste Joden. De heldenpersonages zijn afgeleid van de magische golem die de Joden beschermt. In alle omstandigheden en tegen alles. Zoals tegen koopjesjagers. Want weet je wanneer die hun slag kunnen thuis halen bij de Joodse goudjuwelier? Met “Alleen afslag op sluitingsdag”.
Lees meer over: Sint-Joost-ten-Node , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.