Tony Van der Eecken van Bozar: 'Bij ons komt gekleurd Brussel zijn helden zien'
H et werk is fascinerend, de weg ernaartoe was dat evenzo. "Ik ben in feite opgevoed door mijn twee zussen - allebei tien jaar ouder dan ik - en hun partners, de generatie van de soixante-huitards. Buitenbeentjes in de streng katholieke, dorpse omgeving waarin ik opgroeide. De lieven van mijn zussen hadden een enorme platencollectie. Ik was vooral geboeid door zwarte Amerikaanse muziek. Mijn eerste spreekbeurt op school ging over blues."
"Op mijn veertiende heb ik mijn eerste concert georganiseerd: de Papa Docs, de groep waarin wijlen Eric De Volder wasbord speelde. De affiche was een foto van De Volder met twee tafeltennisballen in zijn mond. Mijn zus, toen het lief van De Volder, werkte in de academie in Deinze, en de schepen van Cultuur zei haar: 'Iemand is bij ons een affiche komen ophangen. Wat een monster dat erop staat!' Dat is dus allemaal niet zo goed gelopen, Deinze was er niet klaar voor. Een jaar lang heb ik kunnen afbetalen."
"Dan volgde er een tijd van nogal losbandig en opstandig leven. Aan de unief van Gent was ik ingeschreven voor Politieke en Sociale Wetenschappen, maar ik was meer bezig met actiegroepen als het Revolutionair Anarchistisch Kollektief. Meer betogen dan studeren. Ik heb dat allemaal bewust gedaan, om niet misvormd te raken. Ik zag de universiteit als een informatiebron: telkens als ik iets wilde weten, stapte ik af op een prof en vroeg ik hem wat ik wou weten. Waarop die prof zei: 'Je kunt dat lezen, je kunt dit lezen.' Die kennis gebruikte ik om bevestiging te vinden voor de vermoedens die ik had."
"Ik ben in die periode punkconcerten gaan organiseren, in de Vooruit en in de Cercle Royal Artistique et Littéraire. De Vooruit was toen nog niet het cultuurhuis dat het nu is. Het podium van het eerste concert dat we in de balzaal organiseerden, bestond uit 64 salontafels die we naar boven hebben gedragen, met daarop een planken vloer. Nog een belangrijke bezigheid toen: Radio Toestel, vrije radio. Ik maakte daar muziekprogramma's en een journaal, waarvoor we samenwerkten met De Morgen. Alternatief nieuws. Betaald hebben ze pas op het einde van dat jaar, toen de samenwerking afliep. Plots had ik honderdduizend oude Belgische franken in handen. Toen dacht ik: 'Als ik hier blijf, drink ik dat in een paar maanden op.' Dus heb ik het goedkoopste ticket naar Afrika geboekt. Naar Ouagadougou, ik wist zelfs niet dat het de hoofdstad van Burkina Faso was."
"Zes maanden heb ik in Afrika rondgetrokken. Ik was alleen, dus verplicht te communiceren en mijn ogen open te trekken. Plots moest ik omgaan met een omgeving waarin zekerheden wegvielen. Na de kunstenaarsomgeving van mijn zussen en na Radio Toestel die cultuurschok meemaken, waardoor ik de wereld helemaal anders beleefde, vond ik formidabel. Ik heb daar ook het woord respect leren kennen en naar waarde schatten. Respect voor ouderen, respect voor de gemeenschap."
Wandelende tak
Na zes maanden was de laatste cent op en keerde Van der Eecken noodgedwongen terug. Maar niet voor lang. "Mijn schoonbroer, die voor de VPRO De wandelende tak maakte - bijdragen over muziek door correspondenten ter plaatse -, stuurde me terug naar Afrika, om er, gewapend met een cassetterecorder, muziek op te nemen. Wachten tot er iets gebeurt en dan in actie schieten. Zo heb ik een maand lang voor een huis met de bewoners thee zitten drinken, tot er een bedelaar voorbijkwam die al rappend berichtte over de dingen die hij onderweg had gezien. Daarvan uitgaand heb ik een programma gemaakt over de zingende bedelaars langs de migratieroute."
"Afrika zit in mij. Alles bij elkaar heb ik er een aantal jaar rondgetrokken, in 25 verschillende landen, dikwijls met een cassetterecorder. Te voet, met de fiets, in bussen, in treinen. Dikwijls in onbeschrijflijke omstandigheden, soms was ik beschaamd de enige zonder gescheurde broek te zijn. Ik heb er onnoemelijk veel uit geleerd."
Gele Zaal
Zijn reiservaringen gebruikte Van der Eecken om concerten te organiseren in Gent. "Uitgerekend in de Gele Zaal van Noordstar & Boerhaave, een verzekeringsmaatschappij die bekendstond om haar Vlaams-nationalistische inslag en nu, na een fusie, Mercator heet. De firma had een fonds voor de verheffing van het Vlaamse volk, en een deel daarvan werd beheerd door directeurszoon Joos Claus, die daar onder meer jazzconcerten mee organiseerde. Van hem heb ik de mogelijkheid gekregen om wereldmuziek te programmeren. Een reeks concerten die insloegen als een bom. Het eerste was met Toumani Diabaté, dé man van de klassieke kora, de Afrikaanse harpluit. Diabaté was zo in de wolken met mijn manier van werken dat hij zei: 'Jij wordt mijn manager.' Daarop heb ik met hem de wereld rondgereisd. Hij mankend met zijn kruk, ik met zijn instrument in de hand en een valies. Wel honderd concerten van Diabaté moet ik gehoord hebben, en telkens was er die klik, die schoonheid."
Door al die ervaringen kon Van der Eecken een enorm netwerk uitbouwen. Het heeft, na een succesvolle passage bij het Festival van Vlaanderen, uiteindelijk geleid naar Bozar. "Voor het Festival van Vlaanderen haalde ik de beste zangers uit Iran, de mooiste muziek uit China... Elk concert was bijna een statement: een muezzin in de kathedraal van Gent, bijvoorbeeld. Achteraf hebben mensen die het concert bijgewoond hadden, zich bekeerd tot de islam, echt waar."
"Dat heeft tot 1999 geduurd, en dan ben ik gevraagd door Bozar om Paul Buekenhout op te volgen. De rest is geschiedenis. Mede dankzij de machine achter mij heb ik wereldmuziek in Bozar kunnen promoveren van meeloper tot topper."
"Het heeft ook mijn leven veranderd. In die dertien jaar hebben ze mij omgevormd van wereldreiziger die statements deed, tot een soort ambtenaar. Volgens de pa van mijn vrouw - een gepensioneerde Turkse imam - werk ik voor de koning. Maar ik ben de laatste om te klagen, ik heb hier geleerd met het systeem te werken. Ongeveer twintig procent van het muziekpubliek van het PSK komt op mijn programmering af. Mensen van andere origine weten nu dat ze hier binnen mogen, dat ze van harte welkom zijn. Een van de schoonste herinneringen is het grote concert voor vijftig jaar Congolese onafhankelijkheid. Niet in Kinshasa, wel in Bozar! Alle grote namen, alle generaties van de Congolese muziek samen. Zoiets kan alleen maar gerealiseerd worden in een instituut zoals dit, met een directeur als Paul Dujardin, die achter je staat."
De overstap naar Bozar heeft uiteindelijk ook geleid tot een verhuizing naar Brussel. Van het landelijke Nevele, waar 25 jaar lang huize Van der Eecken was. "Ik ben daar wel erg lang gebleven, ja, maar ik ging vaak genoeg weg, hé. En ik kon daar mijn muziek zo luid zetten als ik wilde. Maar uiteindelijk werd de mentaliteit van niet-Brusselaars, de benepenheid van dat mooie platteland, me toch wat te veel. Toen mijn vrouw op een dag aan de buurvrouw, een kapster, vroeg om haar haar te doen, kreeg ze als antwoord: 'Ik heb geen tijd, ik wil geen nieuwe klanten.' Rabia's vader kwam een keer op bezoek: de mensen belden bijna de politie, ze spraken met hem alsof hij een analfabeet was. Maar uiteindelijk waren die conflictjes niet de echte reden van de verhuizing, wel de aanstekelijk energie van Brussel. Hier kunnen leven en werken, de sociale contacten, de openheid, dat vind ik onbetaalbaar. In Nevele kon je praten over de maïs en over wie er was komen te sterven."
"Toen ze nog in Gent woonde, heeft mijn vrouw de vzw Kardelen opgericht, een van de eerste Turkse culturele verenigingen. Nu maakt ze reportages en kleine documentaires. Haar debuut, getuigenissen van de eerste Turkse migranten, is in lessenpakketten ingeschakeld. En dat is belangrijk, want de derde generatie weet niet meer hoe hun opa hier met een houten valies terecht is gekomen."
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Samenleving , Expo , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.