Unizo vraagt stad en politie om meer aandacht voor winkeliers

Bij de rellen na de kwalificatie van Marokko voor het WK Voetbal werden heel wat winkelruiten ingegooid en winkels geplunderd. De handelaars zijn verbolgen omdat ze veel te lang moesten wachten op politiebijstand. “De winkeliers waren zaterdagavond duidelijk geen prioriteit voor de politie,” zegt Anton Van Assche van Unizo.

Zaterdagavond stroomden enkele honderden Marokkaanse voetbalsupporters naar het Beursplein. Marokko had met 0-2 gewonnen van Ivoorkust en zich zo, voor het eerst in twintig jaar, geplaatst voor het WK Voetbal volgend jaar in Rusland. Dat moest gevierd worden.

In eerste instantie was de sfeer feestelijk, vertellen ooggetuigen. “Op het Beursplein werd gezongen en gedanst. Er waren jongeren, maar ook veel oudere Marokkanen en families met kinderen.”

Maar dan sloeg de sfeer om: de jongeren werden baldadig, de politie zette het waterkanon in om het plein schoon te vegen en de oudere supporters en gezinnen vluchtten in paniek weg. Wat een voetbalfeest moest zijn, ontaardde binnen de kortste keren in buitensporig vandalisme en geweld tegen de politie en brandweer. 22 agenten raakten gewond.

De jonge relschoppers staken auto’s in brand, vernielden bankautomaten en kraampjes voor Winterpret, sloegen winkelruiten aan diggelen en plunderden handelszaken langs de Lemonnierlaan. Zo richtten ze een ware ravage aan in de Galeries du Meuble van Frieda De Kerf, een van de laatste Vlaamse handelaars op de centrale lanen.

Na afloop werden de rellen door zowat iedereen, ook de Marokkaanse gemeenschap, scherp veroordeeld. Maar er was her en der ook kritiek op het politieoptreden. De handelaars bijvoorbeeld zijn boos omdat het behoorlijk lang duurde voor de politie hen te hulp schoot. Ze voelden zich in de steek gelaten.

Maandagmiddag ging ondernemersorganisatie Unizo de schade in de Lemonnierlaan opmeten en de handelaars een hart onder de riem steken. “Ook handelaars hebben recht op bescherming,” vindt Anton Van Assche van Unizo. “Vaak wordt vergeten dat vele winkels ook ‘s avonds of op zondag open zijn. De politie moet meer aandacht hebben voor hen. Met name de nachtwinkels zijn uitermate kwetsbaar. De uitbaters zijn ‘s nachts dikwijls helemaal alleen in de winkel.”

Van Assche vindt dat de stad heel slecht omgaat met mensen die, zoals de nachtwinkeliers, in een overlevingssituatie met een winkel beginnen. “Het zijn moedige mensen, maar ze worden langs alle kanten geviseerd. De nachtwinkels worden onderworpen aan allerlei belastingen. En op het moment dat bij hen de boel kort en klein wordt geslagen, komt de politie niet. Dan zie je hoe weerloos en onbeschermd ze zijn. Ik wil niet beweren dat het systematisch zo is, maar toch. Een deel van de opbrengst van de taksen zou naar hun veiligheid moeten gaan.”

Unizo zal bij de stad enkele steunmaatregelen bepleiten voor de getroffen handelaren. Van Assche: “We willen aandringen op financiële hulp of vrijstelling van bepaalde gemeentebelastingen.”

Ook vindt de ondernemersorganisatie dat de Grondregie van de stad Brussel, die eigenaar is van verschillende winkelpanden op de Lemonnierlaan, investeringen in veiligheid moet doen in die winkels. “Inbraakwerende rolluiken en veiligheidsglas bijvoorbeeld. Daarmee hou je misschien geen grote meute relschoppers tegen, maar mogelijk wel dieven en overvallers.”

Dat geldt ook voor Telepolice, een project waarmee de winkelier met één druk op de knop de politie kan waarschuwen. “Er is al lang sprake van dit project, maar het is er nog altijd niet omdat het stadsbestuur eerst de privéveiligheidsfirma moet kiezen waarmee samengewerkt zal worden.”

Telepolice moet voor Unizo tegen een minimale kostprijs worden aangeboden. “Anders riskeer je klassepolitie.”