Vaker levensbeëindiging zonder verzoek in Brussel
I n het Brussels Gewest voerden artsen in 2007 naar schatting 461 levensbeëindigingen zonder uitdrukkelijk verzoek uit. Dat aantal ligt vier keer hoger dan de 118 euthanasie-gevallen datzelfde jaar. Dat blijkt uit onderzoek van Joachim Cohen, doctor in de sociale gezondheidswetenschappen, en zijn collega-vorsers van de onderzoeksgroep 'Zorg rond het levenseinde' aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB).
Sterven jaarlijks ongeveer 10.000 Brusselaars, dan gaat het in 1 procent van de gevallen om euthanasie, oftewel levensbeëindiging op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt. In 4,3 procent van de overlijdens gebeurde dat echter zonder uitdrukkelijk verzoek, meestal via (sterk) verhoogde doses pijnmedicatie zoals morfine. Volgens de onderzoekers is die 4,3 procent een "bijzonder hoog cijfer" - in Vlaanderen bedroeg het 1,8 procent, zoals De Standaard onlangs berichtte.
De VUB-vorsers vinden het "wenselijk" om het cijfer te doen dalen, "vooral omdat het niet strookt met de zorgvuldigheids-eisen die voorzien zijn in de euthanasiewet". Ter verduidelijking: de euthanasiewet uit 2002 had onder meer de bedoeling levensbeëindiging zonder verzoek minder te laten voorkomen.
Het gaat zowel om jonge als bejaarde chronisch zieke patiënten die in een meerderheid van de gevallen in het ziekenhuis de geest gaven. Binnen de groep overlijdens zonder expliciet verzoek werd in 42,8 percent van de gevallen de patiënt niet betrokken omdat hij niet meer bij bewustzijn was. In 38,8 procent van de overlijdens had de patiënt vooraf een wens tot levensbeëindiging gemaakt en in 18,4 procent was er overleg met de patiënt, maar ontbrak een uitdrukkelijk verzoek. In ongeveer 80 procent van de beslissingen tot euthanasie en levensbeëinding zonder expliciete vraag werd de familie betrokken. Bij 68,8 procent werd de levensbeëindiging zonder expliciet verzoek met een tweede arts besproken, in 80 procent met een verpleegkundige.
Geen roekeloze beslissing
Lijken deze cijfers op het eerste zicht verontrustend, dan lijkt het volgens de onderzoekers "geenszins te gaan om een roekeloze zelfstandige beslissing van artsen".
Cohen verduidelijkt: "Je kan je situaties voorstellen waarin zo'n handeling te rechtvaardigen is, bijvoorbeeld als de arts het uit medelijden doet. Maar wettelijk gezien is het precair. Het grootste probleem achter het cijfer van levensbeëindiging zonder uitdrukkelijk verzoek is dat het gesprek over levensbeëindiging tussen arts en patiënt in Brussel wellicht niet tijdig aangevat wordt."
Dr. Sumio Yoshimi, huisarts in Koekelberg, LEIF-arts (geneesheer die adviseert bij vraag naar euthanasie) en sinds ruim een jaar voorzitter van de Brusselse Huisartsenkring, maant aan tot voorzichtigheid wat de 4,3 procent betreft: "Het is niet omdat een arts dénkt dat hij met een bepaalde hoeveelheid pijnmedicatie de dood bespoedigt, dat het ook zo is. Of iemand overlijdt op basis van de medicatie of de aandoening, is moeilijk te zeggen." Een stelling die Cohen onderschrijft, "ook al blijft het cijfer in Brussel hoog".
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.