Van Ostaeyen: 'Laat ons het nieuws met meer afstand volgen'

Er is nog weinig bekend over de motieven achter de mislukte aanslag in het centraal station op dinsdagavond. Volgens islamexpert Pieter Van Ostaeyen is het belangrijk om geen overhaaste conclusies te trekken.

Wat we nu weten: het federaal parket heeft laten weten dat het om een 36-jarige man uit Molenbeek gaat, met Marokkaanse wortels, die bekendstond bij justitie vanwege aan drug gerelateerde feiten. Of de man deel uitmaakte van een netwerk, is nog onbekend. “We weten nog quasi niets,” zegt islamexpert Van Ostaeyen. “Of hij alleen handelde of dat er andere personen bij betrokken waren. Waarom de bom is afgegaan, en welke springvloeistof hij gebruikte. En ook niet of hij in opdracht van IS handelde.”

Het is belangrijk om niet te speculeren, vindt Van Ostaeyen. “Berichtgeving is nodig, maar moet genuanceerder. Gisteren waren er mensen die beweerden dat ze elektrische draden hadden gezien in het Centraal-Station. Ook werd overal geschreven dat er een bomgordel was, terwijl alle officiële communicatie iets anders beweerde. Zelfs vandaag werd dat nog geschreven. Dat noem ik echt veel te snel vooruitlopen op de feiten. Op die manier creëren we een klimaat van angst. Er is weinig objectiviteit, en zijn allerlei flarden nieuws die die meer onrust en paniek veroorzaken. Ik stel voor om meer afstand te nemen, en de officiële communicatiekanalen te volgen.”

Het is volgens Van Ostaeyen ook nog te vroeg om te kunnen zeggen of de toename in het aantal aanslagen een reactie is op de strijd in het Midden-Oosten, waar IS verliezende is.

Wat volgens Van Ostaeyen een meer waarschijnlijke verklaring zou zijn, is de periode van de ramadan. “Als we die gedachtepiste zouden verderzetten, dan zien we dat in de ramadan bij de Islamitische Staat altijd al een maand van strijd is geweest. Vorig jaar heeft Abu Muhammad al-Adnani, toen nog woordvoerder van IS, vlak voor de ramadan nog gezegd dat het verlies van territorium niet zo belangrijk was, omdat het gedachtegoed van IS zal blijven bestaan. Daarna zag je ook een stijging in het aantal aanslagen. Maar ik benadruk: het is eigenlijk te vroeg om conclusies te trekken.”