Geen enkele gemeente kreeg er de voorbije jaren zoveel Brusselaars bij als Vilvoorde. Het aantal groeit bovendien snel. De hoofdstadbewoners zoeken er een goedkoop huis, maar vinden er ook een stad waar de omgangstaal steeds vaker het Frans wordt. “Zelfs allochtone Vilvoordenaars vinden dat het wat snel gaat.”
| Het aantal Brusselaars in Vilvoorde groeit snel, "Zelfs allochtone Vilvoordenaars vinden dat het wat snel gaat."
Azra (*) is 29 en heeft net haar kroost van school afgehaald. Aan haar hand heeft ze een meisje van een jaar of vijf, op de arm het zusje van nog geen drie. Twee jaar geleden is de Macedonische van Schaarbeek naar Vilvoorde verhuisd.
“We hebben hier een huisje kunnen kopen. In Schaarbeek was dat een appartement geweest,” vertelt de kapster, die vandaag nog altijd in Brussel werkt.
De jonge vrouw heeft nog geen moment spijt gehad van de stap. “Het is hier kalmer en toch ben je dicht bij Brussel. In de winkels spreken de meeste verkopers Frans. En ik ontmoet hier veel Macedoniërs die ik nog ken van in Schaarbeek.”
We bevinden ons op de Rooseveltlaan, een brede boulevard in het centrum van Vilvoorde met op de middenberm een oceaan aan parkeerplaatsen. Uit basisschool De Knipoog stromen ouders en kinderen naar buiten, de vrouwen vaak met een hoofddoek. Hier en rond de nabijgelegen sporthal is Vilvoorde ook een beetje Schaarbeek en Molenbeek. Een halal slager hier, een Turkse superette daar, even verderop een moskee. Op straat horen we hier vaker Frans dan Nederlands. De architectuur heeft dan weer iets van een Brussel dat te heet gewassen is, met gekrompen huizen tot gevolg.
Vallende draak
Het verhaal van Azra is dat van veel nieuwe Vilvoordenaars. Als we hen vragen naar hun verhuisredenen, gaat het al snel over de huizenprijzen.
In Vilvoorde krijg je vandaag nog een woonst met drie kamers en uit de kluiten gewassen tuin voor minder dan 250.000 euro. Vijftien kilometer zuidelijker tast je al snel 100.000 euro dieper in de
portemonnee.
Net als Azra zijn de meeste nieuwelingen dan ook jonge gezinnen op zoek naar een nest. Ze hebben vaak een migratieachtergrond én een job. En niet zelden is die werkplek nog steeds in Brussel.
Of beter gezegd Schaarbeek, want het lijken vaak Schaarbekenaars die de weg vinden naar Vilvoorde.
De Macedonische kapster is maar een van de bijna 1.500 Brusselaars die in 2016 naar Vilvoorde trokken, blijkt uit cijfers die we bij het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA) opvroegen.
Geen peulenschil voor een gemeente van 43.000 inwoners. Als je de Vilvoordenaars die op hun beurt naar Brussel verhuizen in mindering brengt, bleef er dat jaar een saldo van ruim 900 extra Brusselaars in Vilvoorde. Geen enkele gemeente in België heeft er meer, hoewel Dilbeek en ook buurgemeente Zaventem aardig in de buurt komen.
Brussel en Vilvoorde zijn dan ook aan elkaar vastgegroeid. Om dat te zien, volstaat een blik op de kaart, waar de contouren van Vilvoorde iets van een vallende draak hebben, waarvan het hoofd diep in het Brusselse territorium duikt.
Stijgende prijzen
We stappen Snack Gold binnen, nog steeds op de Rooseveltlaan. Het verhaal van Abdel (47) toont hoe Brussel en Vilvoorde op verschillende manieren aan elkaar vastgeklonken zijn.
De goedlachse Turk werkt al twintig jaar in Vilvoorde, maar woont nog steeds in Schaarbeek. Een omgekeerde Azra zeg maar. Lang geleden kwam hij uit Emirdag naar België, om via een tussenstop in Zele in Schaarbeek te belanden.
Door dat Vlaamse intermezzo spreekt hij vandaag nog steeds beter Nederlands dan Frans. Als alles volgens plan loopt, wordt Abdel volgend jaar op zijn beurt Vilvoordenaar.
“Ik heb een tweeling, twee zonen van dertien en die gaan in het Nederlands naar school in Schaarbeek. Het lijkt me beter voor hun Nederlands om ze naar hier te halen, want in Brussel weegt het Frans toch zwaar door. Ik heb het immokantoor naast de deur al laten weten wat ik zoek: een huis met een tuin.”
Lang wil Abdel niet meer wachten met zijn plannen, want hij zag de huizenprijzen de voorbije jaren gestaag stijgen. Veel nieuwe bewoners, dat betekent ook hogere prijzen.
Van de voordelen van Vilvoorde moet je Abdel al lang niet meer overtuigen. “Veel properder dan Schaarbeek, parkeerplaats zat en het is gewoon veel rustiger.” Ongelijk kunnen we hem niet geven. Zelfs de centrale winkelstraat op ons traject van het station voelt wat leegjes aan.
Twintig jaar achter de toog van Snack Gold betekent ook dat Abdel de stad heeft zien veranderen. De alomtegenwoordige Spanjaarden zag hij geleidelijk vertrekken, vaak naar meer landelijke gemeentes.
“In de plaats kwamen mensen van overal. Marokkanen, Afrikanen, … De laatste tijd heb ik zelfs wat Pools en Roemeens geleerd, want ik krijg nogal veel klanten uit die landen – vaak vrachtwagenchauffeurs - die geen Nederlands of Frans kennen.”
Hongkong
Onze tocht brengt ons naar de buurt rond de sporthal, een van de meest multiculturele wijken van de stad.
Veel van de kleine werkmanshuisjes hier zijn nog geplaatst door Forges de Clabecq, dat vlakbij een cokesfabriek had.
We lopen er de 72-jarige Benacher tegen het lijf. De Marokkaanse ex-voetballer draagt een jasje van de voetbalbond en lijkt zowat iedereen die we kruisen te kennen.
Hij blijkt een wandelend vat vol verhalen, die hij regelmatig illustreert met foto’s van zijn smartphone. “Wist u dat ik 1969 bij Saint-Etienne speelde en we Bayern München met 3-0 versloegen? Ik zat als reservekeeper op de bank, maar toch. Kijk hier (diept zijn telefoon op): dat ik ben ik achter de beroemde Salif Keïta.”
Ook Benacher is ex-Brusselaar. “Ik woon hier sinds 1980 en ik werkte op het eind van de straat, waar ik ijs maakte in een bedrijf dat boter opkocht. Een beetje een louche toestand, er werd veel in het zwart gewerkt. ‘s Avonds werkten er zelfs politieagenten na hun uren.”
Dat er de voorbije jaren zoveel Brusselaars zijn bijgekomen, verwondert Benacher niet. “Wij Marokkanen verhuizen snel. Ik heb in vijf verschillende gemeenten gewoond in Brussel. Ik heb gemerkt dat mensen in Vlaanderen veel meer op een plek blijven. Weet u wat Jacques Brel daarover ooit zei? ‘Het moeilijkste voor iemand die van Vilvoorde naar Hongkong wil, is niet naar Hongkong gaan, maar Vilvoorde verlaten.’ Kijk daar staat het. (de telefoon alweer, dit keer google)”
Brel had, zo blijkt, evengoed Oedelem kunnen zeggen in plaats van Vilvoorde en hij bedoelde het ook niet letterlijk. Le grand Jacques wou vooral het punt maken dat het makkelijk is van radicale keuzes te dromen, maar aartsmoeilijk om daar dan ook consequent voor te kiezen. Maar het citaat is te mooi om te versmaden.
"Vilvoorde is veel properder dan Schaarbeek. Er is parkeerplaats zat en het is veel rustiger"
Middenklasse
In en rond de Rooseveltlaan lijkt het wel alsof alleen buitenlanders met bescheiden inkomens de weg van Brussel naar Vilvoorde vinden. Dat beeld klopt niet helemaal. “De laatste jaren zie je steeds meer middenklassers verhuizen naar Vilvoorde,” vertelt ULB-onderzoekster Sarah De Laet, die net een studie publiceerde over de migratie van de volksklassen uit Brussel.
“En bij de lage inkomens hebben relatief veel mensen er toch een job.” Vilvoorde en de andere randgemeenten rond Brussel staan daarmee een trapje hoger dan een ander gebied dat veel Brusselmigranten ontvangt: de Waalse industrieas rond onder meer Charleroi. Brusselaars die daarnaartoe trekken, zijn gemiddeld armer en vaker werkloos.
Tijd om ons oor te luisteren te leggen bij het beleid. Hoe ga je om met een Brusselse instroom van 1.000 Brusselse nieuwkomers per jaar? En is Vilvoorde niet de facto de twintigste gemeente van Brussel?
"Voor veel leerlingen moeten we eerst een taalbad organiseren voor ze meekunnen in de klas"
Echt ontkennen doen de schepenen die we opbellen niet. “Oei, zeg dat niet luidop van die twintigste gemeente,” antwoordt schepen voor Burgerzaken en Cultuur Johan Serkeyn (SP.A/Groen). De politicus erkent dat de stroom uit Brussel een grote uitdaging vormt.
“Het gaat snel, te snel denken we soms. Vooral in de scholen zie je de impact. Voor veel leerlingen moeten we eerst een taalbad organiseren voor ze meekunnen in de klas.”
Tegelijk lijken de scholen dé plek waar de nieuwkomers aansluiting kunnen vinden bij Nederlandstalig Vilvoorde en Vlaanderen. Een groepje gekleurde jongeren dat we onderweg kruisen – we schatten ze op vijftien jaar – is aan het flirtplagen, in het Nederlands. De volwassenen die we spreken zijn de taal dan weer vaak niet machtig. Als ze zoals Azra in Brussel blijven werken, komt die stap ook niet vanzelf.
Slaapstad Vilvoorde
Het is ook wat onderzoekster De Laet bijbleef van haar migratieonderzoek. “Wie migreert blijft vaak nog afhankelijk van Brussel. Voor het werk, maar ook voor ontspanning of winkelen.
Eén vrouw vertelde me hoe ze af en toe naar Molenbeek moést, omdat ze daar ongestoord kon rondlopen. In Vilvoorde was ze al uitgescholden omdat ze een hoofddoek droeg.”
De anekdote sluit aan bij wat politici vertellen. Dat veel nieuwelingen Vilvoorde gebruiken als slaapstad en dat het aartsmoeilijk is om ze bij het stadsleven te betrekken.
Maar ook dat vooral oudere Vilvoordenaars het vaak moeilijk hebben met de gestage stroom aan nieuwkomers in de gemeente. Die senioren zijn erg zichtbaar in het centrum. In die mate dat het soms lijkt alsof er maar twee bevolkingsgroepen zijn: blanke senioren en migrantengezinnen uit Brussel.
(lees verder onder de kaart)
De kritische blik is er trouwens niet alleen bij Vlaamse senioren, merkt schepen van Sociale Zaken Fatima Lamarti (SP.A/Groen), zelf Vilvoordenaar van geboorte. “Ook in de allochtone gemeenschap hoor ik al eens een Wat is dat toch allemaal?”
Ondertussen probeert de stad de nieuwelingen zo goed mogelijk met hun nieuwe thuis vertrouwd te maken. “We hebben nu mensen die hen kunnen bijstaan om de weg te vinden naar taallessen, naar de bib of de juiste school voor hun kinderen,” vertelt Lamarti. “Maar dat aanbod blijft natuurlijk vrijwillig."
En volgend jaar beginnen we met halftijdse brugfiguren in drie scholen, zoals Gent dat al doet. Maar evident is het niet. Veel handelaars spreken mensen ondertussen meteen in het Frans aan. Het overkomt mij ook, ik kan daar kwaad om worden.”
Het slotwoord is voor Sammy Mahdi. De CD&V-politicus verhuisde een jaar geleden van Brussel naar Vilvoorde. “Dat heeft met de verkiezingen te maken, maar meteen heb ik ook de kans om hier ooit iets te kopen. Ik geniet vooral van de combinatie van het stadsgevoel met de relatieve rust in de wijken.”
Als nieuwkomer ziet hij vooral het potentieel van een voormalige industriestad als Vilvoorde, waar niet alleen Forges de Clabecq, maar ook L’Industrielle, Renault en Delacre ooit het mooie weer maakten. Zij laten nu veel plaats achter. “In veel buitenlandse steden ontstaan daar net hele mooie dingen. Vilvoorde heeft veel troeven om een leuke, hippe stad te worden. Door de migratie is dit de jongste gemeente van Vlaanderen. Dat is misschien wel dé troef van deze stad: hier kan je nog dromen.”
(*) De voornaam werd veranderd.
Lees meer over: Samenleving , Vilvoorde , stadsuitbreiding , Hans Bonte , Verfransing
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.