Maandag riep de Brusselse burgemeester Philippe Close (PS) opnieuw op om cannabis te depenaliseren. Geen slecht idee, vindt het Vlaams expertisecentrum voor Alcohol en andere Drugs (VAD), "maar de bevolking moet wel correct geïnformeerd worden. Het idee dat cannabis onschuldig is moet verdwijnen.”
Vlaams expertisecentrum volgt Close: ‘Cannabisgebruik moet gedecriminaliseerd worden’
"Ik roep op tot een nationaal drugplan, dat alle domeinen overkoepelt," zei Close maandag. In de aanloop naar de verkiezingen van 2024 wil hij van cannabisbeleid een echt verkiezingsthema maken. Zelf is de Brusselse burgemeester voorstander van een legalisatie, maar omdat daar aan Vlaamse kant minder animo voor bestaat, wil hij in stappen werken door het gebruik van cannabis te decriminaliseren, zoals bijvoorbeeld Portugal dat al in 2001 deed (waar ook het gebruik van andere drugs gedecriminaliseerd werd, nvdr.).
In België is het bezit en gebruik van cannabis illegaal, al wordt bezit voor persoonlijk gebruik (dat betekent niet meer dan drie gram) door volwassenen doorgaans niet vervolgd sinds de drugswet van 2003. Justitie geeft de laagste vervolgingsprioriteit aan gebruikers, ook al blijven het strafbare misdrijven. Ook volgens het VAD is de wetgeving aan herziening toe.
“De wetgeving zoals ze nu bestaat, volstaat niet meer voor het belang van de gebruiker,” zegt Katleen Peleman, directeur van het VAD. “Een gebruiker mag niet gestraft worden. Voor de gebruiker moet de drempel om de weg naar informatie, zorg en begeleiding te vinden zo laag mogelijk zijn. Criminalisering staat zoiets in de weg, want mensen voelen dan een hogere drempel om hun gebruik bespreekbaar te maken.”
‘Zwarte markt en vrije markt geen vrij spel geven’
Er is wel nog een verschil tussen decriminalisering en legalisering. In het buitenland bestaan allerlei beleidsmodellen. In Portugal verschijnen gebruikers die betrapt worden voor speciaal opgerichte commissies voor de ontrading van drugverslaving. Die maken een inschatting van de mate van het gebruik en de kwetsbaarheid van de persoon en verwijzen eventueel door naar hulpverlening. In Spanje bestaan er cannabis social clubs die telen voor het gebruik van hun leden. In Nederland zijn er coffeeshops, maar is de productiezijde illegaal. In Uruguay combineert men dan weer verschillende modellen en wordt de cannabisproductie en -verdeling streng gereguleerd.
“Decriminaliseren en legaliseren, dat zijn twee verschillende zaken. Vanuit het VAD hebben wij geen uitgesproken mening over hoe dat moet gebeuren, maar de vraag is wat gebruikers nodig hebben? De toegang tot hulpverlening en preventie moet ruim aanwezig zijn,” gaat Peleman verder.
“Persoonlijk gebruik moet gedecriminaliseerd worden, maar dat brengt nieuwe vragen met zich mee. Wat doen we met het aanbod? We kunnen leren van andere landen. Als je het aanbod overlaat aan de zwarte markt brengt dat problemen met zich mee, maar we mogen ook de vrije markt geen vrij spel geven. In bepaalde staten van de VS is cannabis volledig in handen van de vrije markt en zien we onbeperkte reclame en cannabissnoepjes. Daar moeten we ver van wegblijven.”
‘Cannabis is niet onschuldig’
Tegenstanders van decriminalisering vrezen dat Closes voorstel de drempel voor nieuwe cannabisgebruikers net zou verlagen. Bovendien bestaat de vrees dat cannabis een gatewaydrug is, dat gebruikers na een joint gemakkelijker de weg zouden vinden naar een pil, lijntje of spuit, al bestaat daarover helemaal geen wetenschappelijke consensus.
Katleen Peleman: “We hebben een heel breed literatuuronderzoek gedaan, modellen van cannabisbeleid naast elkaar gelegd en gekeken naar gezondheidsindicatoren als de prevalentie van gebruik en het aantal minderjarige gebruikers. Er is zeker geen lineair verband tussen het beleidsmodel en de gezondheidsindicatoren. Wat heel belangrijk is, is hoe een beleidsmodel geflankeerd wordt, door preventie, informatie en zorg. Mensen die bijvoorbeeld van occasioneel naar risicovol gebruik evolueren moeten vroeg gedetecteerd worden.”
In het algemeen wordt er volgens het VAD te weinig aan preventie gedaan. Er bestaan wel hulpmiddelen als de druglijn, maar door gebruik te decriminaliseren zouden gebruikers minder gestigmatiseerd worden en zouden ze gemakkelijker de weg naar begeleiding vinden. “Wij zijn al lang afgestapt van het model van hard- en softdrugs, waarbij men zegt dat cannabis een vrij ongevaarlijke drug is en men overstapt naar een gevaarlijke drug. Cannabis is wel degelijk verslavend en een risicovol product. Het is belangrijk dat dat besef wordt doorgegeven,” gaat Peleman verder. “Cannabis roken is gevaarlijker dan een sigaret, want men inhaleert dieper en de longschade is groter. Het product is niet meer hetzelfde als twintig jaar geleden en bevat veel hogere THC-gehaltes.”
“Cannabis is de meest wijdverspreide drug en daarom moeten we die mensen niet criminaliseren, maar meer kijken naar preventie en begeleiding,” aldus Peleman nog. “De bevolking moet correct geïnformeerd worden. Het idee dat cannabis onschuldig is moet verdwijnen.”
Dealen met drugs
Lees meer over: Brussel , Samenleving , Dealen met drugs , Cannabis