Taal in de Rand is een complex gegeven. Op zich geen opzienbarend nieuws, maar wel de conclusie van het onderzoek ‘Taal en identiteit in de Rand’ van VUB-socioloog Rudi Janssens. Het moge voorts duidelijk zijn dat de kloof tussen de stad en haar omgeving niet zozeer communautair, maar wel stedelijk versus niet-stedelijk is.
Vlaamse rand: taal en identiteit onderzocht
De Vlaamse Rand rond Brussel is tegelijkertijd Vlaams, maar ook Nederlandstalig, Belgisch, meertalig en bovendien nog eens opdeelbaar in een paar sub-gebieden, zoals residentieel, semiruraal en suburbaan. Dat blijkt uit het onderzoek van taalsocioloog Rudi Janssens van Brio, het Brusselse onderzoekscentrum van de VUB dat gespecialiseerd is in zulke onderzoeken. Janssens mocht zijn conclusies vorige week voorstellen in een hoorzitting in de Commissie Brussel en de Vlaamse Rand van het Vlaams parlement.
Volgens Janssens definieert de Randbewoner zich in de eerste plaats als Belg, dan als inwoner van zijn of haar gemeente, en dan pas als Vlaming. Uit het onderzoek blijkt ook dat mensen in de Rand zich pas Vlaming voelen als ze in een eentalig Nederlandstalig gezin opgegroeid zijn, lid van een lokale vereniging zijn die het Nederlands hanteert als voertaal, maar ook zich tegelijkertijd op buurtniveau niet erg betrokken voelen. Met andere woorden: het Vlaams-voelen van de Randbewoner is een abstracte constructie, eerder dan een concrete gehechtheid aan een buurt of gemeente.
De gehechtheid aan de buurt is integendeel vooral weggelegd voor Randbewoners die hun buren als vrienden beschouwen en zich in de eerste plaats als inwoner van een gemeente zelf zien. Bovendien zijn mensen die zich hechten aan een gemeente significant lager geschoold dan andere Randbewoners. Mensen die zichzelf dan als ‘Nederlandstalig’ zien hebben een traject dat lijkt op dat van de ‘Vlamingen’, maar zijn minder geneigd om zich aan te sluiten bij een vereniging. En bij die laatste categorie spelen de binnenrandse verschillen: inwoners van ‘tewerkstellingsgemeenten’ (zoals Vilvoorde) zien zichzelf vaker als Nederlandstalig daar waar inwoners uit rurale (zoals Grimbergen) en semi-urbane (zoals Dilbeek) zich vaker Vlaming voelen. Bijkomend: mensen die in de Rand geboren zijn, zijn meer geneigd zich als Vlaming te zien dan mensen die in de Rand wonen maar elders in Vlaanderen geboren zijn. Politieke ‘framing’ zou daar een oorzaak van kunnen zijn, zo zegt Janssens: in de Rand zit de tegenstelling tussen Franstalig en Nederlandstalig nog altijd ingebakken.
Scheidingslijn
Uit het onderzoek blijkt ook dat 60 procent van de respondenten vindt dat Nederlands en Frans officiële talen zouden moeten zijn in de Rand. De conclusie van het onderzoek is dat de tegenstelling die in de Rand het meeste leeft die van Brusselaar versus Vlaming is. Deze scheidingslijn loopt ook dwars door Nederlandstaligen. De dalende identificatie met de natiestaat wordt vervangen door een regionale identificatie, zo besluit Janssens. Wat natuurlijk in tegenspraak is met de hoofdmoot van de Randbewoners die zich in de eerste plaats ‘Belg’ voelen.
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.