Dé Nederlander bestaat niet. Dat zei koningin Maxima tien jaar geleden, waarna ze het hele land over zich kreeg. Maar als Nederlanders al niet bestaan, wat dan met de Vlaamse Brusselaar? Wie is hij, hoe ziet hij eruit, wat doet hij en waarom woont hij in Brussel? Naar aanleiding van de Vlaamse feestdag ging BRUZZ op pad, en ontdekte niet één, maar vier types Vlaamse Brusselaars.
Vlaming in Brussel: de 4 types
Lees ook: 'Veu goeie stoemp moet eu goe schuppe'
De Dansaert-Vlaming
De Dansaert-Vlaming is hier niet geboren, maar via studentenhuis ‘Melrose Place’ of via de hokken aan de VUB de hoofdstad binnen gesijpeld. Studeert aan die universiteit, het Rits of Sint-Lukas en heeft na die studies dan ook een stevig, Vlaams netwerk, waar hij nauwelijks buiten treedt.
De Dansaert-Vlaming is kapitaalkrachtig, is het niet economisch, dan wel cultureel. Hij is mee met de laatste mode, de nieuwste muziek en kent alle moeilijke films, als hij ze al niet zelf maakt.
Hij is in groep terug te vinden op het dorpsplein van Sint-Katelijne, aan Parkfarm, op festival Plazey, of gezeten op het terras van de nieuwe Vlaamse hotspot in wording: het Sint-Gillisvoorplein. Herkennen doe je hem aan zijn opgerolde muts en dito broekspijpen, zijn vouwfiets en zijn helmpje, dat aan zijn pols bengelt wanneer hij de deur van zijn favoriete Zinnebirbar openzwaait om daar zijn krant te lezen.
Ook het verenigd vertier vindt plaats in Vlaamse kringen, met een voetbalcarrière bij Dikken Bal Monk, shuttlemeppen bij Pluimvee of een avontuurtje op de planken met het toneelgezelschap van het gemeenschapscentrum.
De Dansaert-Vlaming voelt zich goed als Vlaming tussen de Vlamingen in Brussel, en waarom ook niet – het is per slot van rekening ook zijn hoofdstad, en niet alleen die van Europa. Dat hier nog tientallen andere culturen lopen is aardig, maar dat het contact beperkt blijft, tja, dat blijkt nu eenmaal zo.
De echte Vlaamse Brusselaar
De echte Vlaamse Brusselaar is hier geboren. Een Brusseleir dus, maar toch ook onmiskenbaar Vlaams, of specifieker: Brabants. Een categorie die met uitsterven bedreigd is, net als het oude Brusselse dialect, dat zelfs door ketjes nauwelijks nog gesproken wordt.
De echte Vlaamse Brusselaar is beduidend minder trendgevoelig dan de Dansaert-Vlaming, want vaak afkomstig uit dorpen als Jette, Neder- Over-Heembeek, Koekelberg of Anderlecht, waar de lokale kroegen nog voorzien zijn van een voetbaltafel, vogelpik of pietjesbak, en het bier per strekkende meter wordt besteld. Mode en andere uiterlijke tekenen die een zekere hoofdstedelijkheid moeten onderstrepen zijn minder aan hem besteed. Als Brusselaar hoeft hij zich immers niet te bewijzen, hij is hier gewoon geboren, quoi, wie doet hem dat na?
Hoewel hij midden in een culturele smeltkroes opgroeit, bestaat zijn vriendenkring vooral uit Nederlandstaligen, gesprokkeld langs het parcours van school, sport-, cultuur- en jeugdvereniging. “Ik heb niet zoveel anderstalige vrienden,” zegt Zito Ysenbaert, die in Koekelberg opgroeide, en nu in Elsene woont. “Het moet niet, met elkaar in contact komen, en als je daar dan zelf niet veel aan doet...”
Ook Filip Van der Elst, Lakenaar van geboorte zegt vooral in Vlaamse kringen te zijn gebleven. “En op mijn middelbare school zaten dan ook vooral mensen uit de rand. Die hebben doorgaans niet veel op met Brussel.”
De avonturier
De avonturier is niet in Brussel geboren, maar wil er graag een innige band mee. Hij is single, onthecht en op zoek – naar wat precies weet hij niet, maar in elk geval hoopt hij het in de moeilijke, anonieme, kosmopolitische grootstad te vinden.
“Grootsteden zijn echte aantrekkingspolen voor hoogopgeleide singles van eind de twintig, begin de dertig,” zegt therapeute Rika Ponnet. “Het leven in een anonieme, meertalige grootstad zoals Brussel, waar ze een minderheid vormen, trekt hen aan. Het zijn vaak mensen die meer moeite hebben om wortel te schieten, die meer gericht zijn op autonomie dan op een relatie en verbinding. Ze vinden het ook fijn dat ze er veel minder op hun ander parcours worden aangesproken. Ze zijn er niet de vreemde eend in de bijt. Door in Brussel te gaan wonen, bouwen ze de afstand een beetje in, ze gaan expres op zoek naar wat anders is.”
De avonturier gaat naar het multiculturele Brussel alsof hij in een ander land gaat wonen. Niet om tussen streekgenoten te zitten, maar om te verbroederen met de lokale bevolking, en dus met andere culturen.
De Vlaamse enclave probeert hij dan ook te mijden, door samen te hokken met anderstalige huisgenoten, een hobby in niet-Vlaamse clubs te zoeken of op café te gaan in Ukkel.
Maar het gemak dezelfde moedertaal te spreken is groot, en na jaren proberen, stelt de avonturier deemoedig vast ’s avonds toch behoorlijk vaak aan het Vlaams eiland aan te meren. Hij kan dan ook maar beter goed Frans spreken of – beter nog – een niet-Vlaams lief zoeken. Zo niet wacht hem het lot dat hij zo verafschuwt: te eindigen in categorie één.
De anderstalige Vlaamse Brusselaar
De Brusselaar die thuis geen Nederlands spreekt, maar wel in die taal school loopt: het is de anderstalige Vlaamse Brusselaar. Hij is een product van het Vlaams onderwijs, maar voelt hij zich ook Vlaams?
“Bwah, niet echt,” zegt Ilias El Fanis, die er net het zesde jaar in het Atheneum in Anderlecht heeft opzitten. Thuis spreekt hij Frans, en af en toe een woordje Arabisch. Op school is dat sinds de kleuterklas Nederlands. “Ik voel mij vooral Brusselaar,” zegt hij. Guylian Antoine, die in het Sint-Niklaasinstituut naar school ging, treedt hem daarin bij. “Ik voel me geen Vlaming. Brussel is gewoon… Brussel. Ik ben blij dat ik tweetalig kán zijn. Mijn vriendengroep is ook helemaal gemengd. In het middelbaar onderwijs is dat Nederlands en Frans door elkaar, in de sportclub is het Franstalig en nu studeer ik rechten in Leuven. Omdat de universiteit beter is, niet uit liefde voor Vlaanderen. Al heb ik nu wel een Nederlandstalig lief.”
Gebruiken zij het Nederlands ook buiten de school? “Ik kijk meer naar het nieuws in het Frans, maar soms ook naar VTM,” zegt El Fanis. “En naar Thuis (lacht). Mijn Facebookfeed is Nederlands en Frans door elkaar. Ik klik erop als het interessant is, niet omdat het in een bepaalde taal geschreven is.”
En dan is er nog de Nederlandstalige muziek, jawel. “De rapper Boef is vrij bekend op school,” zegt El Fanis. Antoine luistert ook naar Stikstof en naar Jebroer. Voor dj Lefto, zelf in het Frans opgevoed maar in het Nederlands naar school gegaan, is dat niks nieuws. “Het Brussels ís Frans en Nederlands door elkaar. Het is slang, een nieuw dialect, dat meer en meer respect krijgt bij Franstaligen. Maar sowieso gaat hiphop in Brussel vaak over eenheid: we zitten allemaal in dezelfde put. En we moeten samen naar boven geraken.”
Lees over 11 juli ook 'Drie stemmen over verleden, heden en toekomst' en 'C'est quoi un Flamand Bruxellois? Franstaligen aan het woord'
11 juli 2017
Lees meer over: Samenleving , 11 juli 2017
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.