Voor zanger Shadi Torbey is het zwart of wit

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
04/05/2008
Tussen de gezelschapsspellen in zijn tweekamerflat blikt Shadi Torbey terug op zijn prestaties tijdens de Elisabethwedstrijd 2004. En hij kijkt vooruit naar de nieuwe editie, die op 8 mei begint. "Ik deed mee voor het plezier."

Sinds de Koningin Elisabethwedstrijd in 1988 zang toevoegde aan het concours, haalden zeven Belgen de finale. Shadi Torbey was een van hen. Mocht het concours de tand des tijd doorstaan, dan zal als beeld- en opnamemateriaal van prijsbeest Shadi Torbey nog vaak de ludieke folksong 'I bought me a cat' (van Copland) opgevist worden. De zaal - en wellicht ook de jury - amuseerde zich te pletter met het komische moderne lied - of was het kattengejank? De Brusselse bas van Libanese afkomst was 28 jaar toen hij in 2004 Vijfde Laureaat werd.

"Ik betwijfel of Belgen chauvinistisch zijn," begint Torbey, die evenveel gezelschapsspeldozen als cd's in zijn salon staan heeft. "Als operadirecteurs een keuze onder het zangtalent maken, dan kan gebrek aan chauvinisme misschien - zelfs onbewust - een rol spelen. Met als negatief gevolg dat de Belgische zangers geen streepje voor hebben als er tussen evenwaardig talent gekozen moet worden. 'Wij zijn de besten' zit de Belg nu eenmaal niet in de genen, althans niet naar buiten toe. Chauvinisme kan nochtans een positieve karaktertrek zijn. Maar in de twintig jaar dat ik in Brussel woon, stoort dat gebrek me niet. De sfeer is hier enorm goed, omdat het nog geen grote metropool is. Brusselaars zijn niet arrogant en de culturele métissage groeit zienderogen, wat mij erg boeit."
"Toen ik nog literatuur studeerde aan de universiteit, ging ik tweemaal per week naar een theater in Brussel. Dat heb ik moeten afbouwen. Ik ervaar thea­ter en opera nu meer als werk. Om te ontspannen moet het dus wat anders zijn voor mij, bijvoorbeeld cinema. Of speeldozen op tafel leggen en er met vrienden uren plezier aan beleven."

Torbey legt zich toe op literatuurstudie, die van pas komt om thema's voor een zangprogramma uit te diepen. "Franse componisten uit de negentiende eeuw zweepten met de poëzie van de renaissance, die het exotisme bejubelde. Net als zij wil ik parallellen maken tussen de Arabische en de Westerse wereld, zowel historisch als geografisch. Die teksten zijn voor mij heel actueel."
"Vanaf september breng ik opnieuw Il viaggio a Reims van Rossini, voor een grote tournee langs Franse operahuizen. Daar kruipt veel voorbereiding in, al geef ik nog wel enkele recitals weg tot die tijd. Als zanger weet je dat je heel onregelmatig werk hebt, dus finan­cieel is het plannen om te overleven."

Het brengt ons bij de delicate positie van de beroepszanger in dit land, en bij de Elisabethwedstrijd voor Zang, die op 8 mei begint. "Als ik in Brussel ben, dan zal ik wellicht iets van het concours volgen, maar de voorronde waarschijnlijk niet. Toen ik zang begon te studeren, waren er nog maar twee Elisabethwedstrijden voor Zang geweest. Mijn leraar gaf me een videocassette met opnames, en ik herkende bijna geen enkel lied. Bij het derde concours volgde ik muziekacademie en had ik wat meer repertoirekennis. Pas in 2000, toen ik aan het Conservatorium zat, volgde ik voor het eerst alle zangers in de voorronde van de wedstrijd. Het betoverde me, ook al omdat ik zangers kende. En toen ik in 2004 zelf deelnam, was de ervaring weer helemaal anders. Ik deed zeker niet mee met het oog op platencontracten of opdrachten. Het jaar 2004 was ook mijn limiet­jaar (Torbey was toen 28, red.) om mee te kunnen dingen. Gewoon voor het plezier van het deelnemen heb ik me toen ingeschreven. Brussel heeft nu eenmaal maar één zo belangrijke wedstrijd, en ik woonde er, ik studeerde er. Het was iets van mijn stad."

Kritiek negeren
Torbey haalde een mooi resultaat in 2004, al relativeert hij een en ander. "Bij audities die ik destijds deed - zelfs bij amateurgezelschappen -, heb ik altijd goed kunnen omgaan met kritiek en afwijzing. Een goede stem valt nu eenmaal in de smaak of niet, punt. Dat heeft niets me je persoon te maken. Wie jong is, denkt te vaak dat hij afgewezen wordt omdat hij nog niet goed genoeg is. Hij denkt nog tijd, veel studie en ervaring nodig te hebben. Later - en tijdens de Elisabethwedstrijd voor het eerst - besefte ik dat het daar niet om gaat. Ik liep Bernard Foccroulle tegen het lijf net nadat de eindrangschikking bekendgemaakt was in het PSK. Hij vroeg me: 'Wat wil je nu met je titel doen?' Ik heb toen spontaan geantwoord: 'Ik was te laat voor de inschrijvingen voor de Muziekkapel.' Het ging mij dus niet om opdrachten, maar om nog verdere vervolmaking. Daar zat ik mee in mijn hoofd."

"Door het concours heb ik goed ervaren dat de smaak van de beoordelaars - van jury tot publiek - oncontroleerbaar verschilt. Je krijgt reacties op je zangprestaties die van wit tot zwart gaan. Dat is eigen aan 'de schone kunsten'. Als je als zanger met die fataliteit kunt leven, dan zit je goed in je vel."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Ukkel , Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni