Vrijwilligers brengen padden veilig naar overkant
We staan aan het kruispunt van de Charle-Albertlaan met de Wolvindreef, vlak bij de drukke Vorstlaan. Aan de overkant van de dreef liggen twee vijvers, de natuurlijke biotoop van padden. De twee mensen die zich in Brussel over de padden ontfermen, zijn Mario Ninanne en David Gerinck. De twee zijn lid van de COWB, de Commissie voor Ornithologie van Watermaal-Bosvoorde. Die commissie maakt deel uit van Natagora, een natuurbeschermingsvereniging in Brussel en Wallonië. De vereniging organiseert op 38 plaatsen een reddingsoperatie voor padden, maar slechts twee ervan bevinden zich in Brussel. Het toeval wil dat de andere plek ook al in Watermaal-Bosvoorde ligt, aan de Silexweg bij de vijver.
"De miserie is zo'n twintig jaar geleden begonnen," vertelt David Gerinck, die onderwijzer en bioloog is. "Toen heeft Royale Belge een nieuw gebouw neergepoot. Daardoor verdween er een vijver, en de padden moesten naar de vijvers aan deze kant van de straat vluchten." Natuurlijk gebeurde die migratie niet in sneltempo, en vele padden haalden niet eens de overkant van de straat. Sinds enkele jaren zitten de padden veilig gegroepeerd rond een vijver, maar toch moeten ze één keer per jaar verhuizen. Dit jaar valt de trek later dan gewoonlijk: meestal begint het al rond half februari. Dit jaar vroor het toen nog en de padden migreren alleen als het warmer is dan zes graden Celsius. Het einde van de migratieperiode belooft ingewikkeld te worden, want de padden die terugkeren, zullen de andere padden kruisen. "Het zal niet gemakkelijk zijn om de heen- en terugreizigers uit elkaar te halen," zegt Gerinck. Opmerkelijk is dat er zowel alleenstaande padden als koppels de trektocht ondernemen. Bij de koppels ligt het mannetje, dat twee keer kleiner is dan het vrouwtje, bovenop.
Gerinck verwacht dat de migratieperiode nog een tweetal weken zal duren, waarna de padden weer voor een jaar uit het straatbeeld zullen verdwijnen.
De gemeente helpt
De paddenliefhebbers mogen rekenen op de steun van de gemeente. "Die helpt ons met het plaatsen van waarschuwingsborden, zodat de autobestuurders weten dat ze minder snel moeten rijden. Helaas worden die borden regelmatig gestolen," zegt Gerinck. Maar de gemeente doet nog meer om de padden te helpen. "Van de Charle-Albertlaan hebben ze een eenrichtingsstraat gemaakt, zodat er minder verkeer voorbij komt dan vroeger. Verder heeft de gemeente een vijftal jaar geleden stoephellingen geplaatst om het de padden gemakkelijker te maken om op en van de stoep te geraken."
Per dag wagen gemiddeld zo'n tweehonderd padden zich aan de grote oversteek. Elke avond komt er een tiental vrijwilligers, uitgerust met emmers en zaklampen. Ze komen aan wanneer de avond valt, en sommigen blijven tot tien uur op paddenzoektocht. "Dat is niet slecht," vindt Gerinck, "maar vooral als het regent, hebben we een probleem. Want net dan migreren de padden het meest, terwijl de mensen dan thuis blijven. Gelukkig wordt het door de zomertijd weer later donker, zodat de padden een uur later de straat over gaan. Tegen dan rijdt er minder verkeer, waardoor er minder ongelukken gebeuren."
Het zijn vooral kinderen die het initiatief nemen om padden te redden. Ze worden vergezeld door hun ouders, die ook de mouwen opstropen.
Geduld
De padden laten zich gemakkelijk vangen, want ze zijn niet zo snel als kikkers. Die maken ook de oversteek, maar omdat ze springen, geraken ze sneller - en dus veiliger - aan de overkant. De padden kruipen over de grond en gaan daardoor ontzettend traag. Een extra voordeel om ze te vangen is dat ze net uit hun winterslaap komen, waardoor ze nog half slapen. Bovendien blijven ze uit angst bij elke trilling staan, maar zo verhoogt de kans weer om platgereden te worden. Volgens David Gerinck komen gemiddeld vier procent van de padden om tijdens de migratie. "Zonder onze hulp zou het veel meer zijn. Maar we kunnen uiteraard niet overal tegelijk zijn, en daardoor vallen er toch nog slachtoffers. Dat is helaas onvermijdelijk. De dode padden worden aan de kant gelegd zodat ze niet twee keer worden platgereden. De vogels eten ze dan 's morgens op."
Wie niet vies is van een beetje slijm, kan de opdracht zeker aan. Het gebeurt ook dat de padden van onder helemaal nat zijn: dat blijkt dan urine te zijn. "Om dat te voorkomen, moet je ze langs voren vastnemen. Want net als kinderen plassen padden zich onder als ze bang zijn. Ze zitten ook niet graag in de emmer. Dat maken ze duidelijk door kleine kreetjes te produceren."
Het geduld van de vrijwilligers wordt vaak op de proef gesteld. De padden raken soms niet uit de emmer of blijven liever in de handpalm, wat best frustrerend kan zijn. "Ik had een keer een mannetje dat drie uur op mijn hand is blijven liggen. Ik heb bewust niets gedaan, want het zijn fragiele beestjes," vertelt een vrijwilliger. Ja, geduld is een schone deugd.
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.