Van leegstaande gebouwen tijdelijk plekken maken waar alle stadsbewoners zich kunnen thuisvoelen en elkaar ontmoeten. Het is de ambitie van de Brusselse twintigers Felix Aerts, Niels Coppens en Pepijn Kennis. De toekomst van hun vzw Toestand oogt echter onzeker, nu de werkingssubsidies gehalveerd werden.
Vzw Toestand timmert aan betere stad in verlaten gebouwen
Lees ook: Vzw Toestand ziet subsidies halveren
Toestands meest bekende project tot nu toe is Allee du Kaai. In afwachting van het geplande park tussen de Havenlaan en het Becodok zijn enkele verlaten loodsen op de Materialenkaai omgetoverd tot een “spontane actiezone”, waar tal van verenigingen hun ding kunnen doen, van boksinitiaties tot een volkskeuken. Er is een skatepark, een tot minicinema omgebouwde bus, een jeugdhuis, een zeefdrukakatelier en een moestuin.
Ondertussen lopen er ook projecten in Anderlecht, waar we het trio ontmoeten, en Sint-Gillis. Telkens staat het collectief belang voorop. Toestand staat voor tijdelijk gebruik met een missie, mijlenver van de pop-uphype. “We zijn niet vertrokken van een afgelijnd concept, of omdat het hip is,” zegt Coppens. “We waren maten, die het vet vonden om dingen te organiseren en we vonden het interessant om ongebruikte ruimtes te ontdekken. We zagen daar een megapotentieel in, maar dan vanuit onze persoonlijkheid. Die is kritisch en een beetje activistisch. Wij vinden dat ruimte toegankelijk zou moeten zijn voor iedereen.”
De kiemen van Toestand werden gelegd op het Sint-Katelijneplein. De latere spilfiguren van de vzw liepen school in de Moutstraat. Ze zaten nooit in dezelfde klas, maar elke vrijdag na de les kwamen ze elkaar tegen op de kasseien en banken van ‘54’ (‘cinque quat’ ofte sainte-cath), “een constante vergadering waar iedereen welkom is,” aldus Coppens.
“54 is voor mij dé plek waar gebrainstormd kan worden,” vertelt Aerts. “Een leeg plein, dat vrijheid geeft om mensen te ontmoeten, culturen te leren kennen en op het gemak tot laat in de avond te discussiëren.”
Dat lege plein werd vorig jaar bedreigd toen het stadsbestuur de restaurants de toelating gaf om hun terrassen uit te breiden. Iets waar de jongeren zich tegen verzetten. De basisgedachte achter Free 54 is dezelfde als die achter Toestand. “We vertrekken vanuit het idee dat iedereen recht heeft op de stad,” zegt Kennis. “De stad mag er niet alleen zijn voor mensen die genoeg geld hebben om ruimte te claimen.”
De discussies op 54 brachten heel wat ideeën en initiatieven voort. Jeugdhuis Dar is er ontstaan, net als hiphopgroep Stikstof en partyplatform 54 Kolaktiv. Het is uit dat laatste dat Toestand zou groeien.
“We organiseerden feestjes, maar wilden een stap verder gaan en iets doen met meer relevantie,” zegt Aerts. “We waren gefrustreerd door de moeilijkheid om ruimte te huren voor onze activiteiten. We wilden zelf ruimte hebben.”
Strijd om beperkte ruimte
De Brusselse context speelde daarbij een bepalende rol. “We leven in een stad die superverdeeld is, tussen talen, culturen, gemeenschappen en politieke systemen,” zegt Kennis. “Ondanks of net dankzij die verdeeldheid begint een en ander op te borrelen van onderuit, maar dat past niet in het kader dat van bovenuit is getekend met gemeenschappen of culturele centra. Initiatieven vinden geen plaats, want die is in handen van de gevestigde waarden. Er woedt een strijd om de beperkte ruimte die er is. Wij zijn daar als jonge gasten ook mee geconfronteerd. Een betaalbare zaal vinden voor een feestje is heel moeilijk. Idem voor jonge kunstenaars die een atelier zoeken of mensen die geen betaalbare woning vinden. Er is veel nood aan ruimte, en tegelijk staat er veel leeg. Het leek vanzelfsprekend om die twee te verbinden.”
Ongebruikte gebouwen vinden is niet zo moeilijk. Volgens een recente studie staat er 6,7 miljoen vierkante meter leeg. Eigenaars overtuigen is minder evident. Anders dan antikraakbedrijven zoals Lancelot of Entrakt, die bijvoorbeeld lege kantoren tijdelijk verhuren aan enkelingen, wil Toestand de ongebruikte ruimtes openstellen voor zoveel mogelijk mensen. “Wij willen leegstand niet privatiseren, maar op een andere manier teruggeven aan de gemeenschap,” zegt Aerts.
“Het is pervers om ruimte te geven aan iemand die het eigenlijk niet nodig heeft met de bedoeling om krakers, clochards of druggebruikers op afstand te houden,” zegt Coppens. “Dat is geen oplossing voor de problemen die er zijn. Niet voor de leegstand, en niet voor de mensen die er hun toevlucht zoeken.”
Toestand wil niet alleen jonge hipsters bereiken, maar vooral ook mensen die meestal uit de boot vallen. De vzw gaat ook aan de slag materiële afdankertjes.
“Wij brengen dingen samen die de maatschappij als afval beschouwt,” zegt Kennis. “Gebouwen, maar ook mensen, zoals jongeren die niet in het kadertje passen, en dingen die worden weggegooid, omdat het goedkoper is om nieuw te kopen dan het te herstellen.”
“Het feit dat wij daar iets mee doen, is een boodschap aan de samenleving,” oordeelt Coppens. “Wij willen bewijzen dat de dingen waarin de maatschappij niet meer wil investeren waardevol kunnen zijn.”
In de tijdelijke projecten tracht Toestand een getrouwe afspiegeling van de stad tot stand te brengen. Plekken waar iedereen aan bod komt, en elkaar ook kan ontmoeten. “Als coördinator hier in Biestebroek krijg ik keiveel voorstellen, maar ik zeg vaak neen,” zegt Coppens. “Wij verhuren geen ruimte. Geld is geen argument. Elke activiteit moet bijdragen tot de diversiteit van het geheel. We halen geen twee fietsateliers binnen, of steken niet alle ruimte vol met kunstenaars. We willen alle publieken aanspreken en een link met de buurt opbouwen.”
Op Allee du Kaai komen bijvoorbeeld jongeren uit de wijk, maar ook Roma en mensen met een beperking. “Het is belangrijk om te beginnen met de jongeren die het moeilijkst te bereiken zijn”, zegt Aerts. “Daarna mengen we ze met al de rest. Iedereen kan met iedereen aan de praat raken. De vereniging Kyvos werkt bij ons bijvoorbeeld met mensen met een psychische kwetsbaarheid. Zij werkten aan een theatervoorstelling, en na verloop van tijd deden enkele jongeren mee. Dat zou nooit gelukt zijn als we een workshop georganiseerd hadden, of als ze zich hadden moeten inschrijven. Het kan omdat het in dezelfde ruimte gebeurt en omdat het vrijblijvend is. Dat leidt tot participatie. Het is ook omdat we zo open en vrijblijvend zijn dat we zoveel jongeren aantrekken. Soms is het moeilijk omdat we hen niet in een activiteit kunnen trekken, maar jongeren hebben soms ook gewoon behoefte aan een plek waar ze zichzelf kunnen zijn en even kunnen chillen.“
Maar het idealisme botst soms ook op de realiteit. Er wordt al eens gestolen, gevochten of gevandaliseerd. “We moeten niet naïef zijn, wij hebben onze peren hier al gezien,” zegt Coppens. “Maar net daarom is het waardevol. De stad heeft nood aan plekken waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, maar ook in conflict gaan. Als je iedereen in zijn getto laat, creëer je pas radicalisering en isolatie. Laat de mensen zich maar mengen. Dat geeft een goeie soep. Wie met anderen in contact komt, zal veel meer open zijn, en minder vooroordelen hebben. Soms botst het dan, maar het is beter om de dingen uit te spreken dan problemen te negeren. Dan komt het vroeg of laat tot een echte explosie. Als we verder muren bouwen zoals Trump, maar ook wij hier in Europa, zal het fout aflopen.”
Hoe het verder moet met Toestand na afloop van de huidige projecten, is nog niet duidelijk. De vzw tracht een vaste, ondersteunende werking uit te bouwen, los van de lopende initiatieven. Dat is echter niet evident, omdat de werkingssubsidies vanuit Vlaanderen zopas gehalveerd zijn. “De commissie verwijt ons dat we te weinig actief zijn in Vlaanderen,” zegt Kennis. “Nochtans geef ik bijna wekelijks lezingen in Vlaanderen over onze werking. Ook schrijven we een handleiding om onze expertise te delen. We willen blijven projecten ontwikkelen, maakt niet uit waar. Dat kan in Vlaanderen zijn, of in Brussel, waar we over een groter netwerk beschikken, of in het buitenland, waar we elk jaar een project doen tijdens de zomer. We willen ook andere projecten ondersteunen, mensen die zoeken naar gebouwen of onderhandelen met eigenaars, maar dat ligt nu moeilijk. Men verwacht dat wij met anderhalve voltijdse kracht evenveel resultaat boeken als een gemeenschapscentrum met twintig man.”
Dialoog
Ondertussen loopt ook de samenwerking met de gemeenten niet van een leien dakje. “Hier in Biestebroek zouden ze willen dat we brandveilige muren zetten, maar dat is belachelijk als we binnenkort misschien weg moeten,” zegt Kennis. “In Sint-Gillis hebben we planten gezet en een podium gebouwd om de perceptie van het Marie Jansonplein te veranderen, maar nu hebben we alles weer moeten weghalen, omdat de markt van het Voorplein er tijdelijk plaatsvindt. Dat wisten we, maar daar is niet duidelijk over gecommuniceerd en we konden zelfs niet praten over een samenwerking. Als de overheid de voordelen van tijdelijk gebruik wil, moet ze ook kunnen faciliteren en zich flexibel opstellen.” Met Leefmilieu Brussel, de overheidspartner van Allee du Kaai, is er wel een constructieve dialoog.
Organisatorisch stelt de snelle groei van Toestand de initiatiefnemers telkens weer voor nieuwe uitdagingen. “Met drie projecten is onze organisatie al verdeeld,” zegt Kennis. “Het is zoeken naar extra mensen, en manieren om hen uit leggen wat wij doen en hoe. Je kan immers niet op drie plekken tegelijk zijn.”
“Wij hebben niet gestudeerd om een vzw te runnen en personeel te leiden,” zegt Coppens. “We evolueren voortdurend en leren bij al doende. Nu zoeken we stabiliteit, maar we blijven zeker dingen doen. We geven aan iedereen de boodschap: probeer gewoon. Dat hebben we zelf ook gedaan. We geven letterlijk ruimte aan mensen, maar ook ruimte in hun hoofd. De maatschappij doet vaak het omgekeerde. Wij moedigen mensen aan om te proberen, en te falen. Dat is niet erg, daar leer je uit.”
Lees meer over: Samenleving , Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.