Dialecten gaan steeds meer achteruit, en dat verklaart de 'dialectrenaissance' die momenteel aan de gang is. Een van de meest bedreigde dialecten is het Brussels, onderwerp van de Weik van 't Brussels die vandaag van start gaat. Over de oorspronkelijke stadstaal geeft taalkundige Veronique De Tier volgende week een lunchlezing in Muntpunt: een verhaal over stoemp en Beulemans Frans.
| "Alleï ket": het woord 'ket' heeft geen typisch Brusselse oorsprong. “Dat woord gaat terug op het Oudnederlandse ked, kedde of kidde, voor een soort klein paard.”
Lees ook: Brussels dialect verliest vaandeldrager
"Awel, nog 'n snei bloempansj vèè fluis?" Kleine kans dat u deze zin volledig begrijpt, tenzij u het Brusselse dialect volledig onder de knie heeft. En dat is steeds zeldzamer.
Sinds twintig, dertig jaar staan de Nederlandstalige dialecten meer en meer in de belangstelling, net omdat ze aan het wegdeemsteren zijn. Vandaar ook de onlangs verschenen Atlas van het dialect in Vlaanderen. “We geven dialecten niet meer door aan onze kinderen, het is een stukje van onze identiteit dat we aan het verliezen zijn,” zegt taalkundige Veronique De Tier, medeauteur van die atlas en ook bestuurslid bij Brusseleir. Die vzw organiseert 'de Weik van ‘t Brussels', die dit jaar van 18 tot 29 november loopt.
“Omdat het Brussels door de verfransing al langer bedreigd is, bestaat er al langer redelijk veel belangstelling voor"
“Tegelijk worden er veel dialectwoordenboeken uitgebracht, die je als 'taalmusea' kan beschouwen. Vandaar ook songs in het dialect of tv-series als Eigen kweek of Bevergem: we leggen vast wat we aan het kwijtraken zijn.”
De Tier geeft volgende woensdag in Muntpunt een lezing over een bijzondere telg van de Brabantse dialecttak: het Brussels. Het meest bedreigde van de Nederlandstalige dialecten?
“Zeker niet wat interesse betreft, maar qua sprekers misschien wel,” zegt ze. “Omdat het Brussels door de verfransing al langer bedreigd is, bestaat er redelijk veel belangstelling voor. Dat is typisch: we gaan koesteren wat we dreigen te verliezen. Het Brussels heeft bijvoorbeeld als enige een betaalde streektaalfunctionaris.”
Ukkels dialect
“Twee-, driehonderd jaar geleden werd in Brussel ongeveer dezelfde taal gesproken als in pakweg Mechelen of Leuven. Een deel van de elite sprak Frans, het gewone volk Brabants. Anderlecht, Ukkel of Laken hadden zelfs elk nog hun eigen dialect,” vertelt De Tier.
“Dat veranderde geleidelijk. Maar in se sprak eind 19e eeuw het gros van de Brusselaars nog gewoon een Brabants dialect dat we nu als Nederlands zouden labelen.”
Wat typeert dat dialect nu? “Er zijn de Brabantse kenmerken. Zo worden de i en de u 'gesloten' uitgesproken, waardoor ze vrij lang en scherp klinken. De o wordt een oe-klank: 'stomp' wordt zo 'stoemp'. Daarnaast is er de 'mouillering' of natmaking van sommige eindklanken, waarbij er een -j wordt toegevoegd, zeker als het woord op een t- of s-klank eindigt. Denk maar aan plaats ('plosj'), voort ('voesj') of muts ('moesj').”
“Tegelijk heeft het Brussels een aantal woorden uit het Frans overgenomen, zeker bij de werkwoorden,” vertelt De Tier. “Voorbeelden zijn 'soepsoneire' (verdenken, van soupçonner) of 'rateire' (missen, van rater), maar ook veel tussenwerpsels als 'tiens', 'donc' of 'd'ailleurs'. Sprekers van het Brusselse dialect schakelen soms ook midden in de zin plots over naar het Frans.”
Ket of ked
Een shock misschien voor veel geboren en getogen Brusselaars: het woord 'ket' heeft geen typisch Brusselse oorsprong. “Dat woord gaat terug op het Oudnederlandse ked, kedde of kidde, voor een soort klein paard,” vertelt de taalkundige.
“In de Brabantse dialecten evolueerde de betekenis in de loop der tijd van 'klein paard' naar 'klein mensje', een kind dus. Hetzelfde gebeurde trouwens met het Engelse kid, dat oorspronkelijk geitje betekende. In Brussel is het woord behouden, maar waarschijnlijk was het dus vroeger wijder verspreid,” vertelt De Tier.
Niet alleen beïnvloedde het Frans het lokale Nederlandstalige dialect, het omgekeerde gebeurde ook. Ingeweken Vlamingen die hun Frans doorspekten met veel te letterlijke vertalingen, fabriceerden wat men 'Beulemans Frans' noemde, naar het populaire toneelstuk Le Mariage de mademoiselle Beulemans uit 1910.
'Avoir un boentje pour quelqu'un' is daar een voorbeeld van: een letterlijke vertaling van 'een boontje voor iemand hebben'. Boentje, niet toevallig ook de naam van een Schaarbeekse bar? “Dat maakt deel uit van die dialectrenaissance. Als een naam uit het dialect komt, roept die authenticiteit en 'typisch Brussels' op.”
LITERAIR SALON: Het Brussels in de Atlas van het Dialect in Vlaanderen. Muntpunt, woensdag 24 november om 12.30 uur. Gratis inkom, reserveren is nodig via deweik@brusseleir.eu of 02 502 76 93
Atlas van het Dialect in Vlaanderen, Uitgeverij Lannoo, 39,99 euro
Lees meer over: Brussel , Samenleving , Brussels dialect , Weik van 't Brussels , Veronique De Tier
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.