Wonen in Brussel: Alex Stockman, cineast
Een graduaatdiploma Economisch Vertaler Frans, Engels, Duits. Dat heeft Alex nu twintig jaar geleden van Hasselt naar Brussel geleid. "Het was 1986, ik was 24. Brussel bood de meeste mogelijkheden voor iemand met een diploma als het mijne. Het gedroomde excuus om die stad, die me enorm lokte, te ontdekken. Ik was er als kind een paar keer geweest en blijkbaar moet ik toen een heel sterke vibe hebben gevoeld. Bovendien had ik een zwak voor de Franse taal. Een microbe die ik wellicht in de klas heb opgedaan bij het horen van Le déserteur van Boris Vian. Op de een of andere manier hebben die klanken toen iets in mij wakker gemaakt."
"Mijn eerste baan hier: vertaalwerk bij een soort voormalige overheidsinstelling met de onmogelijke naam 'Maatschappij voor Mechanografie ter Toepassing van de Sociale Wetten'. Vlakbij het Stefaniaplein. Een vrij Kafkaiaanse bedoening, ik heb tot op de dag van vandaag nog altijd geen idee van wat ik er allemaal vertaald heb. Uit het raam staren, dromen, mijn gedachten laten dwalen over wat ik zou willen en kunnen in het leven, maakte mijn dag echter draaglijk. Na anderhalf jaar ben ik er opgestapt: ik herinner mij nog levendig dat ik vlak daarvoor had gedroomd hoe ik in een warmeluchtballon opsteeg en mijn baas in de diepte met zijn vuist zag zwaaien. Weggaan was dus duidelijk een bevrijding, maar toch heb ik goede herinneringen aan die baas, een soort van patriarch. Hij verplichtte me Franse boeken te lezen — omdat mijn vertalingen een Vlaams reukje hadden — en hem daarover te vertellen. Eigenlijk was dat wel een prettige manier om Molières taal beter onder de knie te krijgen."
"Ondertussen had ik in Elsene ook een plek gevonden om te wonen. Thuis vonden ze het best oké: ik had een job, de rest zou wel loslopen. Andere mensen keken mij dan weer aan met een soort plaatsvervangende ontzetting: Brussel was voor hen synoniem met een grauw doolhof, waar een zinnig mens na vijf uur in de namiddag niets te zoeken heeft. Niet helemaal ten onrechte, je had toen ongelooflijke stadskankers, verwaarloosde stukken, leegstand, speculatie die je op dat moment zelfs geen speculatie meer kon noemen. Maar die verwaarlozing - gecombineerd met echo's van grote luister, van bruisende gezelligheid - maakte tegelijkertijd een enorme indruk op mij: zo'n grote stad, gehavend, absurd en op sommige plaatsen en momenten zelfs spookachtig en hallucinatoir, deed mijn verbeelding spreken."
Magritte
"Brussel was compleet het tegenovergestelde van Hasselt, waar ik me niet honderd procent lekker voelde. Mijn nieuwe stad, ze klopte ergens voor mij. Je werd er niet per se vrolijk van, maar er ging een soort troost en bewondering van uit. Precies het gevoel dat ik die jaren ontdekte in de muziek van The Smiths, boeken van Emmanuel Bove, Gerard Reve of Schopenhauer. Een stuk van die sfeer en gemoedstoestand is later doorgesijpeld in mijn langspeelfilm Verboden te Zuchten."
Na drie jaar Elsene verkaste Alex naar Schaarbeek. "De levendigheid, leuke cafés zoals L'Amour Fou, het contrast tussen bescheiden straatjes en grandeur. Het waren allemaal dingen die het leven aangenaam maakten in Elsene. Toch had ik zin om mijn blik te verruimen. Zo ben ik in de buurt beland van de Koninklijke Sinte-Mariastraat, met al die prachtige negentiende eeuwse panden. Ik zag daar een bordje 'Te Huur' hangen, op de eerste verdieping van een kast van een herenhuis: een coup de foudre, ik was verkocht."
"Vijf, zes jaar ben ik daar gebleven, mijn binding met het huis was ontzaglijk groot, veel groter dan met Schaarbeek op zich. In die periode ben ik ook mijn eerste scenario's beginnen te schrijven, films beginnen te bespreken, het kader waarin ik woonde leende zich daartoe perfect. Vooral de binnenruimte, groot, met koeren en tuintjes werkte inspirerend. 's Avonds heel feeëriek verlicht, een beetje als een schilderij van Magritte."
Na Schaarbeek volgde het centrum, de Handelskaai, waar Alex nu al tien jaar woont. Met Kaat, zijn vriendin én metgezel in het grote avontuur dat film maken is. Het appartement: ruim, 140 vierkante meter. Boogpartijen, hoge plafonds, parket. Verrassend: een smalle gang - wel dertig meter lang, geflankeerd, door keuken, badkamer, slaapkamer, waskot - leidt naar Alex' werkkamer. "Prachtig toch? Het heeft ons de naam van ons productiehuis ingefluisterd, Corridor." Eén addertje onder het gras: Alex en Kaat zijn geen eigenaar. "Het heeft helaas nooit te koop gestaan en mocht het nu te koop zijn, het zou voor ons niet meer te betalen zijn. Toch hoop ik dat we nog een tijdje mogen blijven. De vrees dat ik mij ga verslechten als ik zou moeten verhuizen naar een ander appartement, zit er wel degelijk in, ja. Maar op zich zie ik mij Brussel niet direct verlaten voor een andere Belgische stad. Voor mij is het dé stad van ons land. Af en toe dromen we er wel eens van in het Pajottenland te gaan wonen. Wie weet dat er een hele wereld voor mij open gaat als ik midden de velden wakker zou worden, met de stad binnen handbereik. Anderzijds ben ik ervoor beducht de band door te snijden: Brussel blijft voor mij een bron van energie en verhalen die ik echt niet zou willen missen."
"In mijn geboortestreek kom ik niet zoveel meer, neen. Ik heb er nog weinig contactpunten. Er huist nog wel een zus en in de omstreken wat familie, maar mijn moeder is overleden en mijn vader woont nu in Oostende met mijn tweede moeder. Wat ervoor zorgt dat ik in feite vaker naar Oostende ga dan naar Limburg: eveneens stad en eigenlijk vlakbij. Een Amerikaan die we ooit eens mee naar de kust hebben getroond zei me toen verbaasd: 'I didn't know Brussels had a seaside'. Weer iets waar wij, Brusselaars, voor te benijden zijn."
Grace Kelly
In de woonkamer, nogal wat getuigenissen van Alex' filmleven. Een affiche van zijn nieuwe kortfilm Eva reste au placard les nuits de pleine lune, die net is opgenomen in de officiële kortfilmcompetitie van het 63ste Filmfestival van Venetië. Het meest opvallend, zwart, majestueus: een 35mm projector uit een ver verleden. "Een vaste huisvriend. Mijn vader heeft hem ooit voor vijftienduizend frank gekocht van een pater die het toestel gebruikte om patronaatsmiddagen voor studenten op te luisteren met educatieve films. Het is een Pathé, ik denk uit de jaren vlak voor de Eerste Wereldoorlog. Er was ook een hele collectie films bij. Een journaal over de Olympische Spelen van 1920 in Antwerpen onder meer, een film ook van Henri Storck, een soort vervolg op Misère au Borinage. Helaas waren het nitraatfilms en die kunnen spontaan ontbranden. Voor mijn vader reden genoeg om die films prompt weg te geven aan een liefhebber, die ze wel in veilige omstandigheden kon stockeren. Ikzelf heb nog een stapeltje liggen van oude journaals en fragmenten van onbestemde peplums, maar ik durf de projector echter niet meer aan te zetten, zo'n onwaarschijnlijk kabaal maakt hij."
"Heeft Brussel een cineast van mij gemaakt? Absoluut. De droom sluimerde weliswaar al lang, maar het is toch hier dat ik enorm sterke prikkels heb gekregen. Het is de ontmoeting met de stad die de filmer in mij heeft wakker gemaakt, maar ook de ontmoeting met het Filmmuseum én met mensen. Met Kaat vooral, die al een zekere ervaring had in productie. Ik had haar van m'n grote filmdroom verteld, waarop ze repliceerde met een zinnetje dat grote gevolgen heeft gehad: 'da's niet zo moeilijk hoor'."
Filmen doet Alex graag met een ploeg die de verscheidenheid van de stad weerspiegelt. Zo ook voor de kortfilm die hij nog niet zo lang geleden heeft afgewerkt. Een beetje het omgekeerde van het weerwolfverhaal, verankerd in Brusselse decors, een samenkomen van realistische en sprookjesachtige elementen.
"Hij is gebaseerd op een onuitgegeven novelle van Ivan Alvarez, die dezelfde motorische handicap heeft als het hoofdpersonage. Een literair pareltje, heel compact - slechts elf bladzijden lang -, geschreven met een grote liefde voor Brussel en vanuit de wens even vrijelijk te kunnen bewegen als wij, gewone mensen. Bij het zoeken naar de geschikte locaties heb ik ook weer iets bijgeleerd over mijn stad. Wijlen Grace Kelly - prinses Grace van Monaco voor wie het verkiest - hield vroeger geregeld hofhouding in het Palace Hotel, dat nu gerestaureerd is en omgedoopt tot Crown Plaza. In die fameuze suite Grace Kelly hebben we kunnen filmen. Uniek, een paar weken na de opnamen is de verbouwing tot een soort congreszaal begonnen."
"Schatplichtig ben ik aan de Franse film, de Nouvelle Vague, het idee dat je met je stad, je vrienden en vriendinnen, je eigen filmuniversum kan maken. Een universum waarin dan toch op de een of andere manier de wereld doorklinkt. Tegelijk ben ik ook sterk geïnspireerd door cineasten die veel meer uitgepuurd te werk gaan en een bevreemdende sfeer oproepen, zoals Antonioni, Melville of Pedro Costa."
Gebombardeerd
Van praten krijgt een mens honger. Alex stelt voor iets te gaan eten. De keuze valt op Tasso, dat onderdak heeft gevonden in het prachtig gerestaureerde Thurn & Taxis. "Hoe tof ik ons appartement ook vind, als je thuis werkt durven de vier muren wel eens op je afkomen en daarom gaan we geregeld uit eten."
Tasso Bar Resto. Een indrukwekkend decor, ideaal voor wie wil zien en gezien wil worden. Parket in combinatie met glasbeton voor de vloer, met leder beklede pilaren, veertigduizend peervormen aan het plafond. Wat op het bord komt is beduidend minder spectaculair. In de zo lyrisch omschreven Salade Tasso met gebakken Sint-Jacobsvruchten, zeebaars en ganzenleverschaafsel is het tussen het groen zoeken naar het lekkers. Maar het prijsticketje valt dan weer al bij al mee en het uitzicht vanop het terras mag er zijn.
"Heel dit complex is inderdaad een van de exponenten van de manier waarop Brussel zich de jongste jaren aan het herstellen is. Maar de aangerichte schade uit het verleden is dan ook enorm groot. Neem nu het dichtgooien van de Zenne, dat is toch een absurde ontkenning van je roots en zegt heel veel over het 'vooruitgangsdenken' - of wat daarvoor moet doorgaan - dat Brussel al talloze keren heeft geteisterd: steeds weer een stuk uitvagen voor een nieuw project. Wie bijvoorbeeld van Brussel Noord naar het centrum komt, denkt toch echt: Deze stad is gebombardeerd geweest. Die urbanistische ingrepen, waarvan men weet dat ze funest zijn voor het sociaal weefsel in de stad, blijven bovendien steeds maar doorgaan. Nu is de Zuidwijk, ooit heel charmant, weer aan de beurt met die TGV-toestanden. De nieuwe Rogiertoren lijkt me ook al niet bepaald een aanwinst voor de Brusselse skyline. In de oude toren, toch een getuige van de Expotijd, heb ik nog gewerkt. Het gebouw was toen al bijna volledig ontruimd. Vaak bleef ik er overwerken - met een vrouwelijke collega voor wie ik een boontje had - en dan werd het stadsdecor rondom ons, met die eindeloos denderende treinen, heel bijzonder."
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.