M ijn goedlachse, energieke gastvrouw is niet alleen gebeten door de cultuurmicrobe, ze is ook een exponent van de internationale dimensie van Brussel. Geboren is ze in Eindhoven als Augustina van Kollenburg; in Frankrijk heeft ze haar man leren kennen, Hubert Carniaux. Hun twee dochters, Saskia en Adelaide, zijn opgegroeid in Brussel en hebben les gevolgd in de Europese School.
"Dat internationale, leven als Europeaan heeft heel veel voordelen, maar ook nadelen. Mijn roots zijn Nederlands, maar omdat ik al zolang mijn leven deel met een Fransman, ben ik ook in mijn hart gedeeltelijk Française geworden. We wonen in Brussel, België is ondertussen ons land geworden. Wij zijn dus overal thuis, maar tegelijkertijd zij we ook nergens echt helemaal thuis en dat ervaren we soms toch als een nadeel."
Eindhoven-Parijs-Brussel
Opgegroeid is Carniaux in Best, een dorp in de buurt van Eindhoven.
"Van zodra het mogelijk was, wilde ik er weg. Niet dat ik ongelukkig was, maar het was me allemaal een beetje te klein, te beperkt. De smaak van het buitenland had ik ondertussen te pakken gekregen door de PhilipscIub, waar mensen van heel uiteenlopende nationaliteiten kwamen. Toen de kans zich aanbood, heb ik ze met beide handen gegrepen. Een goede kennis had van Philips het aanbod gekregen om in Parijs te gaan werken, maar die vrouw haakte op het laatste moment af vanwege privéproblemen. Ze zochten dringend iemand anders, ik ben erop gesprongen; ik had Frans gestudeerd, de taal was bijgevolg geen barrière. Mijn ouders waren weliswaar een beetje ongerust - per slot van rekening was ik nog geen twintig -, maar gelukkig waaide toen nog een paternalistische wind bij Philips: vanuit Eindhoven werd iemand meegestuurd om me te helpen bij het zoeken naar een flat."
"Ik had het enorm naar mijn zin in Parijs. Augustina werd algauw Catherine - Katerina was mijn tweede voornaam -, ik bloeide er helemaal open. Toen Philips het bijkantoor waar ik werkte sloot, was het even schrikken: ik zag een terugkeer naar Eindhoven absoluut niet zitten. Zeker niet omdat ik ondertussen mijn toekomstige man Hubert had ontmoet, die voor de OESO actief was. Gelukkig wist ik een postje te bemachtigen bij de Belgische ambassadeur bij de UNESCO, zodat ik kon blijven. Twee jaar later kreeg Hubert het voorstel om voor Fiat bij de Europese Gemeenschap te lobbyen. Zo zijn we met ons tweetjes in Brussel beland. Nu, 38 jaar later, zijn we er nog steeds. Nooit gedacht dat we zolang zouden blijven."
Internationaal huis
Elsene is altijd de gemeente geweest van de Carniaux'. Eerst woonden ze bij de Abdij Ter Kameren, nu al bijna een kwarteeuw in de buurt van de Molièrelaan. Hun huis: groot en comfortabel. De leefruimte: een enfilade en klassiek, zonovergoten.
"Op het eerste gezicht is het misschien wel wat groot voor twee, maar anderzijds is dat heel praktisch als er bezoek is. Onze kinderen en kleinkinderen, mijn familie uit Nederland die graag al eens een weekendje Brusselt, Huberts vier kinderen uit zijn eerste huwelijk, die inmiddels zijn uitgezwermd over Spanje en Frankrijk. Het gebeurt ook geregeld dat er vrienden uit het buitenland komen. Voor hen is het heel aangenaam dat ze dan hier kunnen logeren in plaats van op hotel te moeten. Het is echt wel een internationaal huis, het past perfect bij Brussel. In al die jaren is het me ook heel erg opgevallen dat buitenlanders die hier een tijd hebben gewoond voor hun werk, graag terugkomen. Om nog maar te zwijgen van diegenen die blijven, omdat de levenskwaliteit hier zo groot is."
"De buurt, de straat is ook heel fijn. Rustig, sympathieke mensen. Zo woont er bijvoorbeeld enkele huizen verder een familie die vier maanden per jaar in Argentinië verblijft. Telkens die mensen weg zijn, mag ik hun garage gebruiken; als wij weggaan, geven we de sleutels aan de buren. Dat is toch fantastisch, zo kunnen wonen. Trouwens, we voelden ons van bij het begin welkom: buren die een vriendelijk woordje ter verwelkoming in de bus kwamen steken, anderen die een leuke attentie kwamen afgeven. Bovendien vind ik voor onze dagelijkse behoeften alles op wandelafstand. Wel is het jammer dat het handelsleven in de buurt niet meer hetzelfde is als vroeger. Kleine middenstanders, authentieke zaakjes, ze zijn verdwenen of krijgen het zienderogen moeilijker. Een fenomeen dat je in heel Brussel ziet. Ik snap niet dat zulke mensen geen compensatie krijgen, als ze weggedrongen worden door grote ketens. On n'arrête pas le progrès, maar ik betwijfel of dat echt vooruitgang is."
Nu voelt Carniaux zich goed in Brussel, maar het begin was niet makkelijk.
"Hubert en ik waren vreemdelingen. We kenden de stad niet, we hadden hier geen familie wonen: een compleet nieuwe start in een ons onbekende stad. Gelukkig maar dat de Belgen zo'n gastvrije mensen zijn. Voor je goed weet wat er gebeurt, word je bij mensen thuis uitgenodigd. In Parijs is zoiets allerminst de gewoonte. Mensen nodigen je daar wel uit, maar dan op restaurant, omdat ze kleiner behuisd zijn dan de mensen hier. In Nederland gebeurt het trouwens ook niet zo gek veel. Huberts werk bracht ook met zich mee dat we veel mensen thuis moesten uitnodigen, zo hebben we toch betrekkelijk snel een internationale vriendenkring kunnen opbouwen."
"Ikzelf heb toen een tijdlang gewerkt in het Kindermuseum, dat was opgericht door een kennis. We waren met zes vrouwen, alle zes vrijwilligers. Zo leer je weer andere mensen kennen. Na de geboorte van mijn tweede dochter heb ik ook een poos twee halve dagen per week gewerkt voor S.O.S Solitude. Mensen met problemen proberen te helpen via de telefoon. Heel interessant, want een remise en question van mezelf: ik werd daar telkens met m'n neus op het feit gedrukt dat ik bevoordeeld ben, dat er zoveel mensen zijn die diep in de miserie zitten. En het is er niet op gebeterd, de kloof tussen de mensen die het goed hebben en de mensen die omzeggens niets hebben, wordt steeds groter. Men zou echt meer geld moeten vrijmaken om die nood te lenigen. Al stel ik met genoegen vast dat een groot aantal mensen, binnen kleine privé-initiatieven, vrije tijd investeert om anderen te helpen."
Uitwaaien in Frankrijk
Ook de stad heeft zich mettertijd ontsloten voor Carniaux en haar man.
"Brussel is er ook mooier op geworden. Misschien wel minder authentiek, maar toch mooier. Wat ik heel graag doe, is wandelen. Zeker 's avonds. Ik vind het dan prettig te voelen hoe die huizen binnenin leven. Soms zie je prachtige interieurs, soms een discrete glimp van warme gezelligheid. Helemaal anders dan in Frankrijk, waar de mensen de vreselijke gewoonte hebben 's avonds hun luiken dicht te doen en zich zo van de buitenwereld af te sluiten. In Nederland overdrijven sommige mensen dan weer naar de andere kant en staat bij wijze van spreken de hele huisraad op de stoep. Ook tijdens de weekends is de stad heel aangenaam, zeker op zondag: dan is er heel weinig verkeer, maar toch veel leven. Leuk is het dan om rond te kuieren op de antiquairmarkt op de Zavel of op de rommelmarkt van het Vossenplein. Gewoon om de sfeer op te snuiven, niet om iets te kopen: ik heb nu al veel te veel in huis staan."
Zich opsluiten in Brussel is er evenwel niet bij.
"Een jaar of acht geleden hebben we in de Charente-Maritime op amper drie kilometer van de kust een huis met een grote tuin gekocht. Om er op tijd en stond vakanties met de familie door te brengen en vrienden te ontvangen. Ik ben daar echt heel gelukkig mee. Ik kan er op het strand wandelen, tuinieren, fietsen op het uitgestrekte vlakke landschap. Het is weliswaar Frankrijk, maar toch een beetje als in Nederland; ik denk meer en meer dat een mens op latere leeftijd tracht terug te vinden wat hij of zij in de kindertijd heeft gekend. Soms bewust, soms onbewust. Ook aan Nederland ben ik nog steeds gehecht. Een weekendje gecombineerd met familiebezoek, het is een aangename afwisseling met ons leven hier."
Bozar Patrons
Op professioneel vlak heeft Carniaux met de jaren een wezenlijke bijdrage geleverd aan het nieuwe elan van het Paleis voor Schone Kunsten.
"Nu zowat zestien jaar geleden dacht ik: de kinderen zijn groter, ik wil nu echt wel weer een betaalde baan. Ik ben toen bij Tractebel kunnen beginnen. De directeur was op de proppen gekomen met het lumineuze idee jaarlijks één Belgische frank per aandeel van alle ondernemingen van de Generale Maatschappij te besteden aan mecenaat; ik stond samen met hem in voor het beheer van het budget. Een groot budget, dat tegelijkertijd niemand iets kostte. Zo heb ik Paul Dujardin leren kennen, die Ars Musica kwam voorstellen. Het was toen weliswaar niet onze politiek hedendaagse muziek te steunen, maar op een gegeven ogenblik hadden we op het einde van het jaar geld over en dat hebben we aan Ars Musica gegeven."
"Kort daarna is Paul Dujardin benoemd tot directeur-generaal van de Filharmonische Vereniging in het Paleis voor Schone Kunsten en hij heeft me toen gevraagd halftijds met hem samen te werken. Al vlug werd dat voltijds: het zoeken naar nieuwe Membres Patrons, Beschermleden. Die groep bestond toen uit een dertigtal mensen. Nu heten ze Bozar Patrons en zijn ze met 250. Belgen, buitenlanders. Een hechte groep van mecenassen, die in ruil voor hun steun een mooi cultuurprogramma krijgen aangeboden, met daarbovenop nog andere voordelen. Mensen ook waar je echt op kan rekenen als het nodig is."
Het aantrekken van zo'n Patrons is al lang niet meer Carniaux' belangrijkste taak.
"Meer en meer gaat dat van mond tot mond. Meestal zijn het potentiële kandidaten die zelf contact opnemen voor de nodige documentatie. Ik moet er vooral voor zorgen dat ze het naar hun zin hebben. Een belangrijk onderdeel daarvan zijn de groepsreizen die we één of twee keer per jaar organiseren voor telkens een dertigtal Patrons. Dujardin nam dat initiatief in mijn beginperiode. Het zijn telkens culturele reizen, die ik steeds van een persoonlijke touch tracht te voorzien. Een diner bij de Belgische ambassadeur, bijvoorbeeld, ontvangst bij iemand die een interessante privécollectie heeft en zo meer van die dingen. Voor nieuwkomers, zeker buitenlanders die hier pas zijn komen wonen, is zo'n reis de ideale introductie: ze kunnen nieuwe netwerken aanboren en vriendschappen sluiten. Ze weten ook dat ze op een concert altijd wel een kennis zullen ontmoeten met wie ze kunnen praten, iets kunnen gaan drinken of achteraf een hapje kunnen gaan eten. Meer dan eens gebeurt dat hier bij ons thuis. Niets fancy, gewoon een kleinigheid nuttigen, gezellig een uurtje bij elkaar. Hier in de buurt alleen al wonen ten minste tien koppels die Bozar Patron zijn, dat maakt het heel makkelijk."
"Enkele jaren geleden hebben we ook de Bozar Young Patrons opgericht en dit jaar de Bozar Corporate Patrons. Het laatste is een formule voor bedrijven, het eerste voor jonge mensen die zich thuis voelen in het culturele en ontspannen kader van het Paleis. Die Young Patrons zijn nu al met een vijftigtal, je voelt dat het aanslaat. Vaak ook hoor ik van leden dat ze al als kind de smaak te pakken hebben gekregen van de muziek in het Paleis voor Schone Kunsten. Door L'Orchestre à la Portée des Enfants, André Vandernoot en zijn orkest. Er waren telkens heel wat ouders of grootouders met kinderen die kwamen genieten van prachtige muziek."
"Het behoort allemaal tot de injectie van hernieuwde energie, de modernisering die Paul Dujardin heeft doorgevoerd, de groei tot een goed geoliede machine met zowat 350 man aan personeel. Bozar is een algemeen begrip geworden, internationaal en visueel herkenbaar - je hebt de doorgedreven renovatie van het Paleis zelf en binnenkort komt daar nog eens Bozar Resto bij, echt iets dat nog ontbrak. Het is fijn dat je na een concert ter plekke nog een glaasje kan drinken en iets kan eten. Het Paleis voor Schone Kunsten, het oudste kunstenhuis van België, viert het komende seizoen zijn tachtigjarig bestaan. Het zal een mooie verjaardag worden, die toevallig samenvalt met de vijftigste verjaardag van de Bozar Patrons."
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.