Wonen in Brussel: Eline Strik (25), Nederlandse journaliste
B lootsvoets, zo ontvangt Eline Strik me in haar appartement bij het Elisabethpark in Koekelberg. Een eigenzinnige kijk op de zaken, geen boodschap aan overbodige plichtplegingen, mooi zo. Strik komt ook maar net piepen als inwoner van Brussel: eind vorig jaar woonde ze nog in Gent, waar ze Wijsbegeerte en Politieke Wetenschappen heeft gestudeerd.
"Waarom België, waarom Gent? Ik was achttien, een beetje uitgekeken op Den Haag, mijn geboortestad. Maar te ver weg van huis wilde ik ook weer niet, en België leek me ideaal. Een goede keuze, is gebleken; het leven hier gaat me goed af. De Belg is losser dan de Nederlander. Meer ontspannen, minder bot. Het is een cliché, ik weet het, maar toch ervaar ik het zo."
Strik vertelt bij het genot van een lekker kopje thee. Niet om het cliché te ontkrachten dat de Nederlander een gast steevast trakteert op een bakje troost, wel omdat ze van de dokter voorlopig niets anders mag drinken dan thee en water. Naar die dokter is het overigens lang zoeken geweest. "Ik weet wel dat er Nederlandstalige artsen zijn in Brussel, maar ik heb er alleszins geen gevonden. Reden genoeg om eens stevig te sakkeren, want als het om je gezondheid gaat, dan is het toch belangrijk dat de arts goed begrijpt wat je zegt en omgekeerd; je wilt het niet negentig procent juist hebben, je wil het honderd procent juist hebben. Gelukkig maar dat ik ondertussen een fantastische arts heb gevonden in een groepspraktijk in Groot-Bijgaarden. Vlak bij het werk, heel praktisch."
Pendelen
Uit praktische overwegingen verruilde Strik Gent voor Brussel. Het o zo vertrouwde Gent voor het onbekende Brussel. "Ik had weliswaar een jaar Journalistiek gevolgd aan de Erasmushogeschool, maar veel meer dan de weg van en naar het station kende ik in Brussel niet. Toch besloot ik de stap te wagen - ik was het beu om elke werkdag uren onderweg te zijn om op de krant en weer thuis te geraken. Bovendien sprak het kosmopolitische van Brussel me wel aan."
"Ik heb me die stap nog geen seconde betreurd, ik zit hier ideaal. In nog geen tien minuten ben ik met de metro in het centrum, de redactie ligt niet veraf. Ondertussen heb ik ook een auto gekocht, wat het allemaal nog makkelijker maakt, al waag ik me bijna nooit met mijn karretje in de stad. Daarvoor is de metro te handig: geen gezever met files of het eindeloze zoeken naar een parkeerplaats."
"Ook het wonen op zich valt heel erg mee. Een comfortabel appartement in een supermooi huis, met vanuit de slaapkamer uitzicht op het park. De buurt: rustig, met plaats zat om te parkeren."
"Het is leven in een grote stad, maar wonen in een kleine gemeente. Me hier domiciliëren, bijvoorbeeld, ging zo makkelijk, veel makkelijker dan in Gent. Het gaf me zowaar een beetje een dorpsgevoel, een leuk dorpsgevoel. Zeker toen ze op het gemeentehuis zeiden: 'We zijn blij dat u hier komt wonen.' Ik denk ook dat het de slogan van de gemeente is: Koekelberg waar iedereen welkom is. Dat is toch iets anders dan Dilbeek waar Vlamingen thuis zijn. Ik ben geen Vlaming, ik ben Nederlandse."
"Natuurlijk zijn er een paar ongemakken, maar die wegen niet op tegen de voordelen van mijn nieuwe omgeving. Ook de meeste mensen die ik Brussel laat zien, vinden het hier leuk. En niet alleen omdat ze het praktisch vinden om bij mij te kunnen overnachten als ze in de AB naar een concert geweest zijn. Maar zo vaak gebeurt dat nu ook weer niet en dat is een beetje mijn eigen schuld: ik zou vaker kennissen met zachte dwang moeten uitnodigen. Gewoonlijk gebeurt het omgekeerde, en rij ik naar Gent, waar ook mijn nieuwe vriend woont."
Brussel, buitenland
Bij Het Nieuwsblad draait Strik mee op de algemene nieuwsredactie. Als Nederlandse is ze daar een vreemde eend in de bijt, en dat is ze ook als inwoonster van Brussel. "Er zijn bitter weinig collega's die in Brussel wonen, laat staan die Brussel kennen. Van Gent, Antwerpen en Leuven zijn er genoeg. Ze zitten van de redactie op een wip op de autosnelweg richting huis, en Brussel laten ze links liggen. De Vlaming houdt het graag bij het bekende, hé. Voor de Nederlandse die ik ben, is dat moeilijk te verstaan. Nog niet zo lang geleden zat ik hier op het terras met een vriendin uit Amsterdam te genieten van de zalige rust. Zij: 'Wonen veel van je collega's in Brussel?' Ik: 'Neen.' De meeste Vlamingen zijn bang voor Brussel en ik probeerde haar dat uit te leggen. Maar hoe kun je uitleggen dat Brussel iemand kan afschrikken, als je zo rustig op het balkon zit en uitkijkt op het groen? Ik vind Brussel ook helemaal niet beangstigend."
"Een collega van De Standaard, die net als ik wel in Brussel woont, heeft de houding van Vlaanderen tegenover Brussel onlangs mooi geschetst in een opiniestuk. Het is, zoals hij poneerde, inderdaad vreemd dat mensen buiten Brussel zich zo weinig gelegen laten aan wat er hier reilt en zeilt. Terwijl die bekommernis er voorheen wel was en er genoeg Nederlandstaligen in Brussel leven om zich anders op te stellen: tel ze op en je komt uit op een bevolking van een doorsnee Vlaamse provinciestad."
"Zeker voor een klein landje als België, waar alle wegen letterlijk naar Brussel leiden, is het heel merkwaardig dat het overgrote deel van de bevolking de hoofdstad negeert, en zelfs misprijst. Er mag hier nog zoveel positiefs bruisen, zeker op cultureel vlak, toch is en blijft Brussel voor de meesten het buitenland. Toen ik ging verhuizen, had ik nogal wat collega's en kennissen die zeiden: 'Brussel, Koekelberg, wat ga je daar doen? Wil je misschien verkracht worden? Heb je zin om je auto kwijt te geraken?' Ik weet ook niet waar die vooroordelen vandaan komen. Mijn ouders reageerden, als onbevooroordeeld buitenstaander, wél positief. Ze komen ook graag naar Brussel op bezoek."
"Blijkbaar kunnen de meeste Vlamingen niet accepteren dat negatieve dingen zoals criminaliteit nu eenmaal inherent zijn aan het wezen van een grootstad. En gelukkig maar dat Brussel een grootstad is, want anders zou het hier niet zo leuk zijn. Je voelt aan alles dat mensen een opener en toleranter geest hebben dan elders in het land, mede door de diversiteit. Ik ben echt blij op een plek te wonen waar de meeste mensen elkaar de ruimte geven om te zijn wie ze zijn. Terwijl je veeleer het omgekeerde zou verwachten in een omgeving waar Nederlandstaligen en Franstaligen op elkaars lip leven."
"Nu, ik kan begrijpen dat er dingen zijn die mensen ervan weerhouden om in Brussel te komen wonen, of die hen ertoe aanzetten weg te trekken. Bijvoorbeeld het feit dat het voor ouders heel moeilijk is om hun kind in te schrijven in een Nederlandstalige school naar keuze. Ik heb voorlopig helemaal nog geen kinderen, en ik weet ook niet of ik kinderen in de gegeven omstandigheden in Brussel groot zou brengen. Je kunt je kind natuurlijk naar een school in de Rand sturen, maar ik zou het mijne toch op een school willen vlak bij huis, een school waar veel kindjes uit de buurt zitten."
Weinig sociaal contact
Nu is Strik best tevreden met het leven dat Brussel haar te bieden heeft, maar ook voor haar schuilen er addertjes onder het gras. "Contact leggen met andere mensen, een kennissenkring opbouwen, dat lukt me niet erg goed. Misschien doe ik ook niet genoeg mijn best. Als ik behoefte heb aan sociaal contact, dan spreek ik af met kennissen van elders of ga ik iets drinken met collega's. Ik weet echt niet goed waar ik zou moeten beginnen om dat open te trekken. Nederlanders ben ik, op een verdwaalde toerist na, nog niet tegen het lijf gelopen, neen. Ik weet wel dat er een heleboel zijn - dat kan ook moeilijk anders met de Europese Unie -, maar ik ben niet op zoek.
Als ik er zoveel behoefte aan zou hebben om Nederlanders te zien, dan was ik wel in Nederland gebleven."
"Vlot het dus nog niet zo goed met die sociale contacten, toch ben ik van plan om er op termijn werk van te maken. Als het dan nog niet zou lukken, dan is het misschien toch wel beter om op de duur weg te gaan. Weer naar Gent. Want het is toch leuk om omringd te zijn door mensen die je goed kent. Om te wonen in een buurt waar je bij elkaar kunt binnenspringen."
"Met het feit dat er veel Frans wordt gesproken, heb ik het niet moeilijk. Ik kan me behelpen, en als puntje bij paaltje komt, heb je hier niet zoveel Frans nodig. Dat het niet op het voorhoofd van de mensen staat geschreven in welke taal je hen moet aanspreken, is niet zo praktisch, maar met: 'Goeiedag, bonjour' kom je al ver. Waar ik wel mee in de knoei zit, dat is naar de kapper gaan in het Frans. Ik heb een heel goed kapsalon gevonden hier om de hoek, uitgebaat door Italianen. Die spreken alleen Frans en Italiaans, en uitleggen welke snit ik juist wil, is steeds weer een heel gedoe."
Net als met dat Frans valt het ook wel mee met het verkennen van die grote, onbekende stad. Al is er nog veel werk aan de winkel. "Ik vind het heel leuk om op zondagochtend de metro naar het Zuidstation te nemen om er op de markt verse groenten en bloemen te kopen. Maar ik zou nog veel meer willen proeven van wat de stad allemaal heeft te bieden, zeker op cultureel vlak. Maar het werk gaat voor en blijkt meer dan eens een sta-in-de-weg. Zo weet ik dat het in Brussel wemelt van de goede restaurantjes, maar echt veel heb ik er nog niet van geproefd; we zitten met de redactie in die rare enclave naast de autosnelweg, waar zo goed als niets te zien is, op één leuk cafeetje na, en eten doen we bijna altijd in de refter. Het is ook niet altijd even makkelijk met mijn onregelmatige werkuren: na dag- of avondtaak blijft het dan ook dikwijls bij een simpel pak friet. Van bij de Kosovaar hier om de hoek, een extreem vriendelijke man."
"Soms neem ik de metro en stap ik op goed geluk uit aan een halte, om te kijken wat deze buurt te bieden heeft. Zo vind je altijd wel iets wat de moeite waard is. Dikwijls kleine dingen die niet in een toeristische gids staan. Zo heb ik het Vrijheidsplein ontdekt, waar het fijn is om iets te gaan drinken. Maar echt je weg vinden in Brussel is niet zo simpel. Het is een lappendeken, hé, nogal chaotisch. Een heel rare stad, waarachter duidelijk niet een echt groot plan zit. Dat het een stad is die je niet onmiddellijk als 'mooi' herkent, is niet erg; de meeste mooie steden vind ik nogal saai - en saai, dat is Brussel allerminst. Wel voelt het heel raar aan dat Brussel 's avonds en in het weekeinde op heel wat plaatsen een desolate aanblik geeft: dan lijkt de stad wel van menselijke aanwezigheid verlaten. Dat krijg je natuurlijk met een plek waar zo'n grote massa alleen maar komt om te werken. Ik weet niet of er in Europa nog een andere stad is waar dagelijks zoveel pendelaars komen in verhouding tot het aantal inwoners. Pendelaars die er ontzettend veel voor overhebben om toch maar niet te hoeven wonen in die grote, enge stad waar ze werken. Dag in, dag uit in de file staan, zich steeds weer in een overvolle trein wringen. Mij niet gezien, ik prijs me gelukkig dat ik zo dicht bij mijn werk woon."
"Dat fileleed, door de toestroom van mensen die 's ochtends allemaal tegelijk in Brussel willen zijn en 's avonds tegelijk weer weg, maakt ook duidelijk dat Brussel echt wel een beter vervoers- en verkeersplan nodig heeft. Minder auto's en een beter uitgebouwd vervoer: het zou fantastisch zijn. Maar begin er maar eens met al die versnipperde verantwoordelijkheden op bestuurlijk vlak, die verschillende vervoersmaatschappijen. Zo'n masterplan zal er dan ook niet van vandaag op morgen zijn."
Mijn laptop, mijn toeverlaat
Eline Strik mag dan al bijna negen maanden haar stek hebben in Brussel, haar appartement ziet eruit alsof ze er nog maar net is ingetrokken. "Mijn vorige vriend, die een tijd in Amerika heeft gezeten, heeft tijdens het weekeinde zijn spullen opgehaald. Vandaar. Nu dat van de baan is, kan ik eindelijk zien waar ik juist sta, wat ik nog mis. Zo heb ik het voorbije weekeinde nog een kast en tafelblad gekocht. Ik heb ook een nieuw bed dat ik nog moet monteren en schilderen - de vorige bedden waren van mijn ex-lief -, en stoeltjes die ik nog moet schuren en een kleurtje moet geven. Misschien moet ik ook maar eens naar het Vossenplein - dan kom ik eindelijk eens in de Marollen - om wat stoeltjes en nog een salontafel te zoeken, en een spiegel."
"Mijn boeken hebben wel al hun plaats gekregen. De pulpromans naast de kookboeken in de keuken. De non-fictie staat elders, net als de 'echte' literatuur. Onder meer van Nescio, een Nederlandse auteur die heel mooie nostalgische dingen aan het papier heeft toevertrouwd. Hij is mijn absolute favoriet."
"Mijn boeken wil ik niet kwijt. Maar wat ik absoluut niet zou willen missen - en niet kán missen -, is mijn laptop. Die wacht 's morgens op mij naast mijn bed, en ook 's avonds voor het slapengaan kan ik het niet laten nog eens te piepen. Misschien is dat wel typisch voor mensen van mijn leeftijd: waar oudere collega's de radio opzetten of de televisie, zet ik mijn laptop aan om te kijken wat er in de wereld gebeurt. Voor uitgebreide artikels ga ik nog altijd naar de papieren krant; ik zou nooit een hele krant willen lezen op een computerscherm. Maar mijn laptop is echt wel mijn toeverlaat. Ook om dvd's van tv-series af te spelen en om te bellen met vrienden in Nederland."Wonen in Brussel: Eline Strik (25), Nederlandse journaliste
Lees meer over: Koekelberg , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.