Wonen in Brussel: Frank Dingenen, acteur, presentator en zanger
I s Frank Dingenen lang kind aan huis geweest aan de Reyerslaan, richting Brussel is hij maar langzaam opgeschoven. De laatste tussenstop was Kraainem, nu woont hij al zeven jaar in Schaarbeek, in de Léon Mignonstraat.
"Ik ben van Schoten bij Antwerpen, en ik ben daar gebleven tot mijn negentiende. Daarna ben ik naar Leuven getrokken. Om te studeren voor opvoeder," vertelt hij me bij een stevige koffie en een sigaret. "Mijn droom was de toneelschool, maar voor mijn ouders was dat taboe: 'Als artiest je kost verdienen, onmogelijk!' Toch heb ik stiekem toelatingsexamen gedaan aan de kleinkunstacademie, die in 1969 juist kwam piepen. Met succes, maar mijn ouders waren nog steeds niet te vermurwen. Van lieverlee heb ik me dan maar aangesloten bij het toneelgezelschap van de studenten, onder leiding van professor Joos Florquin. En deelgenomen aan talentenjachten voor cabaretiers: het Humorfestival van Heist, Ontdek de ster. Datzelfde jaar heb ik ook nog de Grote Prijs Will Ferdy gewonnen en ben ik als enige Vlaming tot in de finale geraakt van het prestigieuze Cameretten Festival in Delft. Daardoor heb ik Kris Leysen leren kennen, producer bij de BRT: 'Geïnteresseerd om mee te werken aan een programma?' En van het een kwam het ander: ik maakte sketches, liedjes - op de duur was ik meer aan het werken dan aan het studeren."
"Werkte ik veel in Brussel, uiteindelijk ben ik toch acht jaar in Leuven gebleven. Daarna volgden Everberg, Erps-Kwerps, Kraainem en uiteindelijk Schaarbeek. Waarom Brussel? Ik wilde van mijn huis af, ik wou een appartement op een plek vanwaar ik snel overal in het land ben. Brussel heeft me altijd aangetrokken, al van toen ik bij de BRT begon. Het was indertijd ook een ideaal prospectieterrein voor mijn werk als documentairemaker voor jongerenprogramma's."
Parkeerproblemen
"Het zou logischer zijn om in Antwerpen te wonen: het gros van de acteurs met naam zit daar bijeen, en dan nog bijna allemaal in dezelfde cafés. Maar dat was mijn ding niet, net zoals de Dansaertbuurt mijn ding niet is. Hier in Schaarbeek heb je bovendien alles; het gebeurt meer dan eens dat ik mijn auto gewoon een week laat staan, omdat ik hem toch niet nodig heb. Ik gebruik hem eigenlijk alleen als ik buiten Brussel moet zijn voor repetities, of een opname in een studio, die tegenwoordig zowat allemaal in de provincie liggen. Sinds ik hier woon, ben ik, denk ik, nog maar drie keer op de VRT geweest. Het voordeel is dat ik bijna altijd tegen de files in kan rijden. En maar goed ook, want samen gezellig stapvoets aanschuiven, mij niet gezien. Ik begrijp niet dat de mensen dat dag in, dag uit uren aan een stuk willen doen. Puur tijdverlies is het. Ik ga al twintig jaar naar de sauna in Tielt-Winge: daar hoef ik 's avonds niet naartoe proberen te rijden, want dan heb ik file van aan de Reyerslaan tot in Aarschot. Waarom niet meer thuiswerk, meer glijdende uren? Dat zou ons al een heel eind op de goede weg helpen."
"Ik begrijp niet dat zowat iedereen hier in de buurt blijkbaar een auto heeft, of er een wil hebben. Het zorgt voor enorme parkeerproblemen, en dat is ook de reden waarom ik overwogen heb om weg te gaan. Kom je 's avonds thuis, dan ben je soms een uur zoet met rondrijden om een plaatsje te vinden. Behalve in de zomer, dan is het hier zalig: dan is het overgrote deel van de buurtbewoners op vakantie naar Marokko en Turkije. Wat het meteen ook voor mij vakantie maakt."
"Je mag dat parkeerprobleem echt niet onderschatten, het remt me in mijn sociale contacten, want mijn vrienden zijn bijna allemaal Vlaams. Ik schrik er geregeld voor terug om iemand op te zoeken, omdat ik weet dat ik bij mijn terugkeer in de rats ga zitten. Je durft die mensen ook amper uit te nodigen. Die komen dan één keer en zeggen: 'Dat is hier niet te doen, jongen.' Zo verlies je sociale voeling. Die mensen kunnen het ook niet vatten dat ik in Brussel woon, maar dat is hun probleem, ik woon hier heel graag."
Tinnen Pot
Veel vrienden in de provincie, maar het sociale leven van Dingenen speelt zich toch grotendeels in de buurt af. "Een van mijn favoriete plekken is de Le Pot d'Étain op het Daillyplein, al snap ik niet waarom ze het niet gewoon De Tinnen Pot noemen. Zoals vele schrijvers ga ik nogal eens in een taverne zitten schrijven en dan heb ik mijn hoekje, mijn tafel nodig om in alle rust te kunnen werken. Daar kan ik dat, met een niet te onderschatten bonus erbovenop: de serveuse spreekt Nederlands, ze is zelfs een vriendin geworden. Nog op het Daillyplein is er een Afrikaanse club waar er altijd ambiance is en waar er soms ook opgetreden wordt. Toen ik er de eerste keer kwam binnengestapt, keken ze me allemaal aan met een blik van: 'Wat heeft die hier verloren?' Maar nu is het 'Frank' geworden en ben ik zelfs een beetje tot de meubels gaan behoren. Daar heb ik ook al veel Vlamingen van buiten Brussel mee binnengeloodst - 'Je moet eens komen, het is echt leuk' - en ze vónden het ook leuk. Dan heb je ook nog een jazzcafé op de Leuvensesteenweg, waar vroeger het oude station was (JazzStation, red.). Daar ga ik ook geregeld naartoe, voor de gezelligheid, de ambiance. De huidige burgemeester van Sint-Joost heeft die zaak uit de grond gestampt, met bijbehorend museum. Zelf speelt hij ook muziek."
"Geloof me, hier heb je echt alles. Ook om lekker te eten: Marokkaanse en Turkse winkels waar ik goedkoop terechtkan voor groenten en fruit; op een oppervlakte van een zakdoek groot vind je hier een Italiaans restaurant, een Portugees, een Vlaams, een gemengd Spaans-Vlaams, een Chinees uiteraard, een Japanner. Op het Daillyplein zijn zelfs drie horecazaken die dag en nacht open zijn. En van een gettomentaliteit is allerminst sprake, je wordt niet scheef bekeken als je ergens binnenkomt waar je niet bekend bent. Een absolute favoriet is A Grelha, de Portugees om de hoek. Gemeenschappelijke tafels in de lengte; je raakt er altijd, of toch bijna altijd, in gesprek. Het is daar altijd even lekker en vers en bovendien spotgoedkoop: tien euro voor een dagschotel, kwartje wijn en kop koffie inbegrepen. Daar kan ik het thuis niet voor bereiden. Het is ook een aangename afwisseling, al kook ik heel graag zelf. Maar ik zit hier heelder dagen op mijn pc te werken, en dan durven de muren al eens op je af te komen."
"Nu is er bovendien ook nog eens een uitstekende bibliotheek bijgekomen, dus hoef ik niet meer naar het Muntplein. Ga ik dan toch naar het centrum, dan kan ik heel erg genieten van de Grote Markt: zeker in de zomer vind ik de terrassen daar heerlijk. Ik maak er ook een soort sport van om binnen het kwartier in gesprek te geraken. Meestal met toeristen, die hebben dat altijd graag."
Anoniem
Nog een voordeel van Brussel voor iemand met een bekende kop: de anonimiteit. "Ik ben een tijd heel, maar dan ook heel populair geweest. Toen kon ik niks meer ongestoord doen. Ik werd langs alle kanten gevraagd, benaderd en aangesproken. Op dat vlak is Brussel voor mij een zegen. Omdat negentig procent mij niet kent en ik hen niet. Ik heb in mijn leven misschien wel tweehonderd interviews gegeven en mensen denken je dan te kennen, maar dat is niet altijd waar, hoor."
"Hier begin je altijd fris, zonder vooroordelen; je knoopt vriendschappen aan met vreemdelingen op neutraal terrein. Brussel is op dat gebied veel discreter dan Antwerpen, daar generen ze zich zelfs niet om ongevraagd mee aan tafel te komen te zitten. Ik ben ijdel, zoals bijna iedereen dat is, en ik vind het leuk dat ze me nog altijd herkennen, maar er zijn grenzen. De andere kant van de medaille is dat ik de Vlamingen er hier zo uithaal. Die beginnen dan van: 'Hey!' Of: 'Zie daar, den Dingenen.' Vooral op de Zuidmarkt, waar er heel veel Vlaamse marktkramers zijn. Ook op de markt in Schaarbeek, daar kennen ze mij allemaal. Ik krijg daar dikwijls boven op het klapke een stuk vis of vlees, gratis."
"Nog een pluspunt: mijn Frans is door in Brussel te wonen ongelooflijk verbeterd. Soms vraag ik me af: heb ik nu deze week wel Nederlands gesproken? Ik betrap me er zelfs op dat ik soms ook al in het Frans denk. Je kunt zeggen: 'Wees consequent en praat Nederlands.' Maar tachtig procent verstaat je dan niet. Echt niet verstaan, niet van niet willen. Ik heb een paar vriendinnen die consequent Nederlands spreken en als men hen dan niet verstaat, dan kopen ze niets. Niet echt praktisch, als je het mij vraagt. Trouwens, ik zeg altijd dat ik geen echte Vlaming ben, want mijn moeder is een Tsjechische."
Vandalenstreken
Zoals in alle grote steden zijn er - naast de parkeerproblemen - natuurlijk ook minpunten. "Een spijtige zaak in de buurt is het vandalisme. Moet ik ergens naartoe, dan is het eerste wat ik 's ochtends doe, kijken of mijn auto er - één - nog staat en - twee - of ze geen band kapot hebben gestoken, of een andere vandalenstreek hebben uitgehaald. Zelfs hier in de straat. Het slot proberen te forceren, ruitenwissers en spiegels eraf, ik heb het allemaal meegemaakt. Ik ben hier in het begin ook een paar keer overvallen. Een keer neergeklopt zelfs. Maar dat is verbeterd, ze beginnen mij te kennen als iemand van de buurt. Je leert ook streetwise te zijn, en dat is broodnodig, wil je jezelf op je gemak voelen in een stad. Als vrouw ligt dat natuurlijk moeilijker. Mijn vriendinnen zijn er echt niet gerust op, die vragen me meestal om hen naar huis te begeleiden."
"Nog zoiets: fietsen in Brussel is levensgevaarlijk. Ik heb voor Bert Anciaux gewerkt, vijf jaar op drie verschillende kabinetten. Toen ik met hem in de Wetstraat zat, ging ik werken met de fiets. Twee keer ben ik aangereden: een keer door een bus en een keer door een vrachtwagen. Fietsen in Brussel, vergeet het. Toch zijn er nogal wat die zich eraan wagen. Hier in de straat heb je een gezinnetje: die doen alles met de fiets, met de klein gasten voor- en achterop. Dan denk ik: hoe durven ze? Is hen dan nog nooit iets overkomen?"
"Het verkeer in Brussel is dan ook niet simpel: druk, ieder voor zich, ingewikkeld stratenplan. In juni heb ik voor de studenten van Narafi meegewerkt aan een film. Wel, ik ben de avond voordien op verkenning geweest om te zien hoe ik op de set moest geraken, zo onzeker was ik."
"Maar minpunten of niet, ik ben erg graag in Brussel. Ze beginnen bovendien echt wel hun best te doen om een en ander aangenamer te maken. Ook hier in de buurt: het Daillyplein, dat zo lang niet om aan te zien is geweest met die vervallen kazerne, is mooi geworden en begint weer helemaal op te leven. Je ziet het een beetje overal. Dikwijls als ik ergens kom, denk ik: amai, hier hebben ze ook hun best gedaan. En er is hier toch zoveel te doen. Zoveel. Als je het allemaal volgt, dan ben je dag in, dag uit een hele dag onderweg - en dan nog... Neen, die apathie of zelfs de afkeer van Vlamingen voor Brussel, daar kan ik echt niet bij."
:: Volgende week praat Dani Klein van Vaya Con Dios over wonen in Brussel
Lees meer over: Schaarbeek , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.