Wonen in Brussel: Karim Abraheem (56), fotograaf
Karim Abraheem doet me zijn verhaal in een bescheiden appartementje, langs de Vorstsesteenweg in Sint-Gillis. Met zachte stem, in het Frans, de taal die hij zich hier eigen heeft gemaakt. "Het was eind 1979, enkele maanden voor het uitbreken van de oorlog met Iran. Ik had, als licentiaat in de politieke wetenschappen, grote moeilijkheden met het regime, omdat mensen met linkse ideeën niet graag gezien waren. Ik zag maar één uitweg: vluchten. Op een dag heb ik mijn kans gekregen - en gegrepen: toen ik aan mijn dagtaak in de fabriek wou beginnen, zag ik de auto van de directeur niet staan. Een geschenk uit de hemel: de man die me nooit vakantie wou geven om politieke redenen, was er niet!"
"Ik had geen seconde te verliezen: ik had 24 uur de tijd om Irak te verlaten. In zeven haasten heb ik een toelatingsbewijs ingevuld om de grens over te steken; de dame die de kopie naar de Staatsveiligheid moest sturen, heb ik gesmeekt te wachten tot de volgende dag. Ze heeft dat ook gedaan, ik zal haar daar eeuwig dankbaar voor blijven. Anderhalf uur later was ik weer thuis, ik zei: 'Ik ben bekaf, ik ga enkele dagen naar Bagdad.' Het deed me heel veel hartzeer dat ik mijn moeder en mijn zussen niet kon vertellen wat ik echt van plan was. Maar het kon gewoonweg niet anders: ik was bang dat iemand hun verdriet zou zien."
"In Bagdad heb ik een plaatsje weten te bemachtigen op een vlucht naar Joegoslavië en vervolgens ben ik naar België doorgereisd. Een land waar ik niets van afwist. Ik had geleerd dat Napoleon op zijn donder had gekregen in de slag bij Waterloo, had een en ander horen vertellen over Antwerpen. Dat was het zowat."
Studeren
Abraheems keuze viel op Brussel. "Een stad waar ik niemand kende, waarvan ik de taal niet van sprak. 'Bonjour' en 'Je t'aime', meer Frans kende ik niet. Van Jacques Brel dacht ik dat hij een acteur was, omdat ik in Irak de film Les risques du métier had gezien. Pas achteraf heb ik begrepen dat hij in de eerste plaats een geniaal zanger was, een poëet met woorden, een hartstochtelijk podiumbeest. Toen ben ik zijn liedjes beginnen te beluisteren."
Bij de pakken blijven zitten kon Abraheem zich niet veroorloven. "Ik ben onmiddellijk gaan studeren. Aan de ULB. Waar ik een diploma speciale wetenschappen heb behaald, Ontwikkelingssamenwerking. Het was hard, ik had geen beurs, mijn familie mocht me geen geld sturen omdat het land in oorlog was. Ik heb aanvankelijk ook geen politiek asiel aangevraagd, om de eenvoudige reden dat Irak indertijd bij Europa op een goed blaadje stond, omdat Saddam de strijd had aangebonden met Iran, toen dé vijand van het Westen. Gelukkig dan ook dat ik terechtkon in een socialistische instelling in Sint-Gillis, die voor een schijntje onderdak verleende aan studenten uit de derde wereld."
"Ik leefde er alleen op een klein appartementje, min of meer een schok voor mij: in Irak is het de gewoonte dat iemand bij familie woont zolang hij of zij niet getrouwd is. Het was ook wennen aan het ritme van het leven. Ik was opgegroeid in een cultuur waar het op een dag min of meer niet aankomt; hier moeten de dingen vooruitgaan. Brussel was ook niet makkelijk te doorgronden, het is niet zoals in Parijs. Brussel verleidt je niet, is veel minder uniform, niet alle mensen spreken dezelfde taal. Maar wie doorzet, ziet langzamerhand deuren opengaan en begint beetje bij beetje te begrijpen dat het een mooie stad is. Na een tijd heb ik ook werk gevonden: nachtsurveillant in een Ukkels internaat. 's Nachts had ik de tijd om te lezen en te studeren. Op dat moment ben ik ook een appartement beginnen te zoeken, ik wilde op eigen benen staan. Dat is me gelukt, in Sint-Gillis, nog steeds mijn gemeente."
"Mijn betrekking op het internaat heb ik helaas niet kunnen houden, ik kwam terecht in de werklozensteun en toen heb ik besloten fotografie - een discipline die me al lang interesseerde - te gaan studeren aan de Academie voor Beeldende Kunsten van Anderlecht. Een goede keuze: heel veel praktijk, weinig blabla."
Irak vandaag
Hij heeft het dan wel niet breed, gastvrijheid zit hem in genen. Op tafel: patisserie van bij de Marokkaan in de buurt. Perfect begeleid door een Thé des Concubines: een zachte mengeling van groene en zwarte thee, geparfumeerd met bloemen, kers en karamel. "Die haal ik in Le Palais du Thé, een toffe zaak in het centrum. Al die soorten thee die je er kunt kopen, het is aangename afwisseling met Irak. Daar drinken ze alleen zwarte thee, met heel veel suiker."
Hij staat op en komt terug, een fotoboek in de hand. Irak vandaag/L'Irak d'aujourd'hui. Het thuisland, bekeken door zijn lens. "In 2004, na de val van Saddam, ben ik voor het eerst terug kunnen gaan naar mijn geboorteland. Kon ik eindelijk familieleden, die ik zo lang niet meer had gezien, weer in de armen sluiten. Het doel van de reis was een fotoreportage te maken voor het tijdschrift Mo*, en in één moeite was het ideaal voor mijn eindwerk aan de academie. Ik heb me geconcentreerd op Amarah, mijn geboortestad in het zuiden van het land. Op zoek naar beelden die ik in mijn herinneringen miste. Mensen, mensen van Irak. Niet de oorlog, niet de bezetters, niet de jihadisten. Ik voelde me ook veilig in Amarah, in tegenstelling tot in Bagdad, waar ik doodsangsten heb uitgestaan. Reizen van de ene plaats naar de andere was ook al heel riskant, door de milities, die op de meest onverwachte momenten toeslaan."
"Ik ben nog tweemaal teruggegaan, de laatste keer in 2005. Ik wilde meer begrijpen van de politiek en de sociale toestand in mijn land, dat zulke ingrijpende veranderingen had doorgemaakt. Ik hoopte echt dat er met de verkiezingen eindelijk echt verbetering zou komen, maar ik heb tot mijn grote verdriet moeten vaststellen dat de verkozen ministers enkel aan zichzelf denken en de wil van het volk niet respecteren. De dienstverlening is een ramp, de elektriciteitsbedeling lijkt nergens naar, er blijft een schrijnend gebrek aan drinkbaar water. Niet dat er onvoldoende geld is, maar het wordt verspild. Het is vreselijk wat er gebeurt, ook de leegloop van kunstenaars, de intelligentsia. Wat rest er op de lange duur nog?"
De mensen van de Academie van Anderlecht waren in de wolken met de foto's die Abraheem van zijn reizen had meegebracht. Uiteindelijk hebben ze een neerslag gevonden in het boek dat ik nu doorblader. Op de cover: twee Irakezen in traditionele klederdracht. "De foto loopt door over de achterflap, waar je nog twee mannen ziet. Het zijn sjeiks, met wie ik in Amarah geregeld een kop thee ging drinken, en praten. Mijn verhalen over Europa, de vrouwen in België, de trein die in anderhalf uur van Brussel naar Parijs spoort, de gehaastheid van het westerse leven, ze hoorden het vol verwondering aan. Ondanks hun moeilijkheden in het dagelijkse leven konden ze het nog opbrengen interesse te tonen voor het leven van anderen. Dat vond ik mooi. Ik heb voor deze foto gekozen als cover en de directeur van de Academie was het volkomen met me eens, getroffen als hij was door de man rechts, met zijn intrigerende blik vol vragen."
Abraheem toont me op zijn laptop nog andere foto's, beelden van het multiculturele Brussel. "Fotograferen doe ik zonder accessoires - geen flits, geen statief -, en steeds zet ik de mens centraal. Het liefst in zwart-wit, wat contrasten beter tot hun recht doet komen; een van mijn grote voorbeelden is Henri Cartier-Bresson, in mijn ogen de grootste fotograaf van de twintigste eeuw. Ik hou van het leven, van mensen. Gewone mensen, mensen zoals jij en ik. Of ze nu Belg zijn, Irakees of Afrikaan, of het nu mijn buur is, of de stakers van Volkswagen Vorst. Mensen met hun zorgen, vragen, dromen. Ik heb al veel foto's genomen in Brussel omdat ik heel veel van de stad hou, zoals het beeld van Afrikaanse dansers, blootsvoets op de Grote Markt."
"Voor mij moet een foto leesbaar zijn als een tekst, in evenwicht. Dat heb ik geleerd van mijn leraar op de Academie, die me heeft gezegd dat een foto zin moet geven om ze een tweede, een derde, een vierde keer te bekijken. Net als een goed geschreven tekst zin moet geven hem opnieuw te lezen."
"Ik werk nog altijd analoog en ontwikkel mijn films hier thuis. Werk je digitaal, dan kun je het resultaat niet in de hand houden; analoog wel: je hebt het negatief. Je bent ook verplicht beter op te letten, je ziet meer, je bent alerter. In mijn geval dubbel alert: omdat het zo duur is, neem ik van een onderwerp maximaal twee, drie foto's. Het is ook een avontuur, films ontwikkelen. Telkens weer: in spanning afwachten wat er tevoorschijn komt, werkt verslavend. En als er dan op één film één echt goed beeld staat, dan ben ik overgelukkig. Nachten breng ik door met het bestuderen van de negatieven, alvorens te beslissen wat ik ga afdrukken."
Klein maar groot
Boven het bureautje, aan de muur, zie ik ook een foto van een vrouw met twee kinderen hangen. "Die maakt deel uit van een reeks foto's die ik heb gemaakt in Sint-Niklaas, over families zonder papieren. Voor een brochure om de bevolking aan te moedigen de sans-papiers te helpen. Helpen, wat ik zelf graag doe. Zo zou ik me graag nuttig maken bij Artsen zonder Grenzen, mijn ervaring ten dienste stellen van hun werk."
Karim Abraheem was de eerste van de familie om rustiger vaarwater op te zoeken in West-Europa. Zijn voorbeeld kreeg navolging: twee zussen en twee broers wonen al jaren in Nederland, één broer in Syrië. "Hoe graag ik ook in Brussel ben, het is me opgevallen dat de mensen in Nederland opener zijn dan hier. De mensen daar hebben er blijkbaar geen probleem mee om in de bus een gesprek aan te knopen met een wildvreemde. Hier zijn de mensen niet zo spraakzaam, ze zijn gereserveerder. Maar je zult me zeker niet horen klagen: in 1994 ben ik Belg geworden; dit land, deze stad heeft me de kans gegeven een nieuw leven op te bouwen en vrienden te maken. Niet alleen in Brussel - de tweede stad in mijn hart, na Amarah -, maar ook in Gent, Leuven, Luik. Mijn vriendenkring is heel internationaal. Vlamingen, Franstaligen, Grieken, Italianen, Fransen, Arabieren... Ik hou erg veel van de mengeling, het multiculturele. Hier voel je je als vreemdeling niet echt vreemdeling. Zesentwintig procent van de Brusselse bevolking is van niet-Belgische afkomst, er leven mensen uit bijna honderd verschillende landen. Dat is enorm voor een stad van maar een miljoen inwoners. Zo gemengd, en toch stemt maar vijf procent op extreem rechts. Dat is positief, de Brusselaar is een verdraagzame mens; ik denk dat in geen enkele Europese hoofdstad het rechtse gedachtegoed zo zwak staat als in Brussel. Iedereen kan in dit land ook zijn godsdienst beleven in alle vrijheid, dat is zeer mooi; de overheid vraagt enkel dat je andermans overtuiging en eigenheid respecteert. Het enige wat me stoort, is dat in het kapitalistische systeem de macht van het geld absoluut is. Dat de rijken rijker worden en de armen arm blijven. Het is een systeem zonder rechtvaardig evenwicht."
"Ondertussen heb ik de stad en het gewest ook heel goed leren kennen, door op verkenning te gaan. Te voet. Dat kan makkelijk: in iets meer dan twee uur stap je van de ene kant naar de andere. Vergeleken met Caïro met zijn twintig miljoen inwoners, waar ik in november was, is Brussel een dorp. Soms, als ik problemen heb of me niet goed voel, dan ga ik wandelen. Zomaar, op goed geluk. Dat doet me deugd, het maakt mijn hoofd vrij. Ik kom graag in de bibliotheek op het Muntplein. Ze hebben er kranten, zelfs een Arabische. Er zitten mensen van allerlei leeftijden, allerlei afkomst, te lezen."
"Brussel heeft me ook heel veel geleerd op cultureel vlak, met zijn theaters en musea. Goedkoop is het niet, maar er zijn mogelijkheden om af en toe kosteloos een tentoonstelling te bezichtigen of een theateropvoering bij te wonen. België is een klein land, Brussel een kleine hoofdstad. In oppervlakte, in bevolkingsaantal. Maar het is een groot land door zijn menselijkheid, de dingen die het heeft verwezenlijkt, de persoonlijkheden die het heeft voortgebracht in cultuur, kunst en sport. Spijtig alleen van het weer. Dat het 's winters koud is, stoort me niet zo, maar meer zon, meer licht zou het allemaal zoveel aangenamer maken."
Te naïef
De liefde voor fotografie vind je overal terug in het bescheiden appartement van Karim Abraheem. Foto's aan de muur. Eigen werk, werk van anderen. Twee oude camera's in het buffetkastje. "Straf toch als je erover nadenkt, dat het nog niet eens zo lang geleden is dat de allereerste foto werd gemaakt. Nog maar iets meer dan honderd tachtig jaar."
"Foto's en fotografie zijn mijn lange leven. Ik was er dan ook kapot van dat ik op mijn laatste reis naar Irak de helft van mijn filmrolletjes ben kwijtgespeeld. Ik stond op het punt om vanuit Koerdistan, langs de grens met Turkije, het land te verlaten. Ik had twintig films bij me, had mijn foto's genomen zonder toestemming te vragen, en ik vreesde dat ik met zoveel rolletjes niet door de grenscontrole zou geraken. Zeker niet als Irakees uit het zuiden, zeker niet gezien de gespannen toestand tussen Turken en Koerden. Daarom ben ik op het laatste moment teruggekrabbeld en heb ik de helft van de rolletjes toevertrouwd aan een Koerd bij wie ik te gast was geweest. Hij beloofde mij ze op korte termijn terug te bezorgen, want hij was van plan naar Europa te reizen. Maar hij vertikt het het ook daadwerkelijk te doen, ik vrees dat ik een beetje te naïef ben geweest. Maar als ik eraan denk dat vele fotografen hun leven hebben gelaten in Irak, dan is mijn verlies compleet verwaarloosbaar. Mijn respect voor hun werk en hun moed is heel groot."
:: Het fotoboek Irak vandaag/L'Irak d'aujourd'hui van Karim Abraheem is uit bij Epo, heeft 176 blz. en kost 14,50 euro. Foto's van Karim Abraheem staan ook op de site zebra.be
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.