Wonen in Brussel: Wijnand Plaizier, uitgever

Karel Van der Auwera
© Brussel Deze Week
22/06/2006
"Waarom ik van Brussel hou, is moeilijk in woorden te vatten. Het is een gevoel dat met de jaren organisch is gegroeid, dat spreekt uit onze prentbriefkaarten en affiches. Beelden die Brussel net ietsje anders tonen dan dat de stad zich op het eerste gezicht blootgeeft: verrassende perspectieven, leuke accenten, de schoonheid van het verleden, de synergie tussen het dynamische en het statische, tussen groen en beton." Wijnand Plaizier (56) is een kleine uitgever, gespecialiseerd in reproductie van foto's en affiches, veelal met Brussel als onderwerp.

Laken, de Leopold I-straat. Het huis van Wijnand en Mieke Plaizier: een burgerwoning, drie verdiepingen, de witte gevel afgebladderd. Niets bereidt me voor op de wondere wereld, het stukje Brusselse geschiedenis dat me binnen wacht. Of het moest de deurbel zijn: een leeuwenkop, met een tong die ik naar beneden moet duwen.

Even later sta ik een eeuw terug in de tijd. Een wintertuin, prachtig gerestaureerd met respect voor het authentieke. Piramidevormige glazen koepel, beeldhouwwerk, veel groen met daartussen passiebloemen die slechts anderhalve dag per jaar bloeien, uitzicht op een met kasseitjes geplaveid binnenplaatsje. "Mieke en ik zitten hier doodgraag. Bij elk weer is het hier goed, behalve als het buiten echt zomert, dan is het me toch een beetje te warm."

"Dit huis is in 1881 gebouwd door Ernest Salu I, een beeldhouwer die gespecialiseerd was in grafkunst. Deze wintertuin, het scharnier tussen woning en atelierruimtes, hebben we te danken aan diens zoon, Ernest Salu II." Wijnand Plaizier gaat me voor. Langs een tussendeur met glas betreden we een zaaltje met daarin beelden gewrocht met hamer en beitel, vervolgens het oorspronkelijke marmeratelier. Met uitzicht op het kerkhof van Laken, het 'Belgische Père Lachaise'. "Het lijkt inderdaad alsof de tijd hier heeft stilgestaan, alsof de man morgen weer aan het werk zou kunnen."

Boven: de archiefruimte in opbouw, loftachtig. "Wintertuin en ateliers zijn in erfpacht gegeven aan de vzw Epitaaf. De bedoeling is het geheel uit te bouwen tot een volwaardig museum van funeraire beeldhouwkunst, wat vrij aardig aan het lukken is."
Heel opvallend tijdens mijn korte rondleiding: de gezichten naar buiten, telkens anders. Nu eens het kerkhof met zijn eclectische funeraire kunst, dan weer een toren van de neogotische Onze-Lieve-Vrouwkerk. Of nog: het groen met de vijver van de buren, een pareltje van tuinarchitectuur. Het is een beetje als wandelen door Brussel, steeds weer word je ergens door verrast.

Liefde in beelden
De gelijkvloerse verdieping is het bewoonde gedeelte van het pand. Drie ruimtes, drie verschillende sferen door inrichting, kleur en licht. We horen iets. Nog eens. Een belletje? Het is Plaizier die, gezeten aan een statige tafel in de middenruimte, met zijn voet op een knopje onder het tapijt drukt. Hij lacht: "Mijnheer moest maar dat doen en dan wist madame dat ze met de wijn moest komen. Ik heb het pas na een tijd ontdekt, ik hoorde geregeld het belletje, maar ik wist niet wat het was."

Op tafel, uitgestald: affiches. Alledrie hebben ze Brussel als thema, alledrie zijn ze gedrukt door Wijnand Plaizier. Een stuk van het Atomium, dat tussen het groen lijkt te zweven. Een foto in vogelperspectief van het Warandepark, met een beetje verderop de groene gordel. "Zo zie je maar weer dat Brussel veel groener is dan de meeste mensen denken. Onlangs is hier in de buurt zelfs nog een nieuw parkje opengegaan, achter het Sobieskipark. De Tuinen van de Bloemist, heet het. We wandelen heel graag in de parken van Brussel, ja. Helaas zijn we nu nog te veel met andere zaken bezig om er met volle teugen van te kunnen genieten."

"Ik hou ook veel van heel stille plekjes. Even verpozen, terwijl twee straten verderop de stad voort­raast. Zoals de tuin van het Groot Godhuis, het bejaardencentrum aan Pacheco. Het zijn zo van die plekken die je moet ontdekken, die zich niet op een schoteltje aanbieden. Zoals ook de Brusselse yachtclub. Ik kan me daar echt op vakantie voelen als ik op het terras zit en over het kanaal uitkijk. Door mijn beroep heb ik gelukkig af en toe de luxe een bepaald moment van de dag te kiezen - wanneer andere mensen op hun werk moeten zijn - om van zoiets te genieten."

Eveneens in vogelperspectief: het meer met het grotje aan de Palmerstonlaan. "Mensen vinden het tof om dat te kopen en ik vind het tof om te verkopen. Ze zien de foto en zeggen: 'Hier woon ik.' Of: 'Daar zit ik op mijn terras.'" Nog zo'n klassieker: Léonard Misonne, zwart-wit, de hoofdingang van het oude Zuidsta­tion, in de regen. "Geef toe, dat heeft toch allure. De TGV, ik weet het, moet allemaal kunnen, maar moet zoiets moois daarvoor verdwijnen?"

Bezoek aan Stoclet
"Op die manier hou ik dus van Brussel. Liefde die spreekt uit beeldmateriaal, maar ook kleine boekjes. We doen daarbij ons best om het iets betere werk te brengen, afwijkend van de platgetreden paden. Manneken Pis vind je bij ons niet, neen, daarvoor moet je op andere plekken rond de Grote Markt zijn. De meeste fotografen en grafische kunstenaars met wie ik werk - Marie-Françoise Plissart, Wim Robberechts, Johan Jacobs, Ever Meulen, Evrard-Bastin - zijn bijna allemaal Brusselaars. Ze hebben duidelijk een band met de stad, anders maak je niet zulke mooie dingen."
"We krijgen ook dagelijks mensen over de vloer die hun werk komen aanbieden. Soms zit er weleens iets leuks tussen; Mieke, mijn vrouw, heeft daar een heel goed oog voor."

Plaizier toont ook nog een doosje op prentbriefkaartformaat. Erin zitten vijftig foto's van het Stoclethuis. "Ik heb zelfs het geluk gehad er een keer te mogen komen. Een geleid bezoek met nogal wat voorname mensen, ten tijde van Europalia Japan. Van zottigheid liep ik al gauw naast het rode tapijt dat door het hele huis leidt. Heel even maar, ik werd al direct gesommeerd in de pas te blijven lopen."

"Het doosje zelf is een ontwerp van Ruth, mijn jongste dochter. Zij heeft ook onze kalender van de restauratie van het Atomium ontworpen. We zijn een kleine familie, maar we klitten heel erg aan elkaar. Dat vind ik fantastisch. Ik bestier de uitgeverij die in de Liedtsstraat zit, en ik doe aan prospectie. Mieke runt samen met Klaartje de winkel, zij staat in voor de praktische zaken: aankoop, verkoop, kijken. Zonder haar was er eigenlijk geen Plaizier."

Godsgeschenk
We gaan onder een mooie glazen art-nouveaukoepel zitten. Rechts, vlak bij de wintertuin: een zithoekje, naast een openstaand raampje. Trapje op, tafeltje, stoelen, kinderboeken uit de oude doos: het leeshoekje voor de kleinkinderen. Vier zijn het er al: Kobe, Luuc, Zion en Rosa. Mijn gastheer lacht - "Daar stoom ik de derde generatie klaar" -, schenkt een lekker glaasje rode wijn in en vertelt hoe hij in Laken is terechtgekomen. "Ernest Salu III is gestorven in 1987. Wij woonden toen met onze twee dochters boven onze winkel in de Spoormakersstraat. Klein, eetkamer en salon in één ruimte. Maar toch hadden we besloten er te blijven, omdat onze zoektocht naar een nieuwe woonst steeds weer met een sisser afliep. Toen kwam de gouden tip: Jos Vandenbreeden (architect, lid van de vzw Epitaaf en directeur van het Sint-Lukas­archief, KvdA) zei ons dat de dochters van wijlen Ernest Salu III in alle discretie de woning te koop wilden stellen. Voorwaarde: de vzw Epitaaf moest de achterkant in erfpacht krijgen om er een museum in te richten. Acht maanden lang hebben we getwijfeld, tot ze ons zeiden: 'En nu moeten jullie beslissen.' Gelukkig maar dat we toen hebben toegehapt: dit huis is een waar godsgeschenk. Hier binnenkomen is een plezier, elke dag weer. Onze dochters daarentegen, die boven de winkel zijn opgegroeid, zijn met spijt in het hart mee naar hier gekomen."

Graffiti
Plaizier woont al zijn hele leven in Brussel, op enkele maanden na. Hij voelt zich dan ook een echte Brusselaar. Belg is hij echter niet, wel Nederlander. "Ik ben geboren in Den Haag. Twee maanden heb ik daar gewoond. Toen ben ik met mijn ouders naar Brussel gekomen. In een biezenmandje, met de trein. De Nederlandse nationaliteit heb ik behouden, om de heel prozaïsche reden dat ik anders mijn dienstplicht had moeten vervullen."

"Ik was de zevende van tien kinderen. We woonden in de Pagodenlaan. Dat was daar toen helemaal anders dan nu, ons huis was praktisch het enige van de straat, we hadden een vrij uitzicht op de Japanse Toren. Mijn jeugd, dat was de buurt: het ouderlijke huis, de school, de scouts, de cafés. Naar de stad zelf gingen we relatief weinig."

"In 1974 ben ik met Mieke getrouwd en ben ik van huis weggegaan. Eerst woonden we in de Heembeeksestraat. Daarna zijn we naar het centrum getrokken, naar de Hoedenmakersstraat, en zijn we op Miekes initiatief begonnen met Plaizier, eerst alleen de kunstwinkel. Vanaf dat moment ben ik Brussel ook intenser beginnen te bekijken en kwam ik tot de slotsom dat het zeer de moeite was om er visueel iets mee te doen. We zijn begonnen met één kaart uit te geven, dan twee, dan drie. Zo is de uitgeverij geboren en gegroeid: uit liefde voor Brussel. Nu nog speurt mijn blik in de stad naar nieuwe onderwerpen, met het oog van de fotograaf, die ik niet ben."

Het oog van Plaizier ziet daarbij helaas ook dingen ziet die hem niet bevallen. "Iets waar ik mij vreselijk aan erger en waarin zich een hoop mensen blijkbaar veel minder druk maken, is de graffiti, die je op de meest mogelijke en onmogelijke plaatsen in de stad aantreft. Gevels van gebouwen met verf ondergespoten zien: ik vind het vreselijk. Spijtig vind ik ook dat de stad al die jaren niet meer aandacht besteedt aan onze straat en aan de andere straten in de buurt van onze winkel. We zitten vlak bij de Grote Markt, het kloppende hart van de stad, en het is daar bezaaid met de ene nightshop naast de andere."

"Fantastisch is dan weer wel dat De Dolle Mol opnieuw open is, dat Jan Bucquoy het pand heeft gekraakt; we gaan het al missen nu het nog niet dicht is. Dat onmiddellijk weer een paar vervelende zatte meubelstukken zijn teruggekomen, nemen we er graag bij. Figuren die de winkel binnenkomen en om een euro vragen."

"Ondanks de jaren van achteruitgang zie ik de toekomst overigens hoopvol in. Door de nieuwe verkeersregeling zullen we wellicht geen last meer hebben van de carrousel van rondrijdende auto's; het vroegere schooltje dat hier ruim twintig jaar heeft leeggestaan, is bijna weer opgeknapt. Dat wordt een hotel met veertig kamers dat in september zijn deuren opent. En de volgende stap zou moeten zijn: alle auto's weg uit de buurt van de Grote Markt. Dat is toch niet meer van deze tijd, al dat verkeer in het historische centrum."

Niet te betalen
Nu al zijn er geleide bezoeken in het museum in opbouw, merk ik. Voor Wijnand Plaizier het sein om samen een luchtje te gaan scheppen. Het eerste wat we buiten zien, is wijlen het station van Laken. "Spijtig dat het gesloten is, en wellicht nooit meer open zal gaan. Anders had Mieke op dertig meter van huis de trein kunnen nemen naar Brussel-Centraal."
Dan staan we op het Lieve-Vrouwvoorplein. De kerk in de steigers, net als een aantal gevels op het plein. "Zoals op zoveel plekken in Brussel gaat het hier de goede kant op. Ten tijde van Paul Vanden Boeynants en Charlie De Pauw kan ik me dat toch niet herinneren. De Pauw, die hier vlakbij in een passend graf ligt: compleet plat."

De voorzijde van de kerk, getekend door Poelaert, raakt gerestaureerd, langzaam maar zeker. "Als je de kerk goed bekijkt, dan is ze serieus gehavend door de tijd, maar nu is ze toch mooi aan het worden. Ze staat al zeven jaar in de steigers; als alles volgens plan verloopt, zullen er nog vijf volgen. Maar ik vrees dat ik op krukken zal lopen vooraleer de restauratie voltooid zal zijn. Maar dat, gecombineerd met de gesubsidieerde renovatie van de gevels rondom, zal het hier heel mooi maken."

"In Laken komt binnenkort ook een nieuwe Europese school. Waarschijnlijk het sein voor eurocraten om de buurt in te palmen en de Turken en Marokkanen te verleiden hun huis te verlaten voor een leuk prijsje. Dat is de keerzijde van de medaille. Onze beide dochters zouden doodgraag in de stad willen blijven en de derde generatie hier grootbrengen. Maar is het wel te doen? Iets kopen is toch zo ongelooflijk duur geworden."

De laatste stoomlocomotieven
Wijnand Plaizier neemt een speelgoedauto ter hand. Een Citroën DS, uit de jaren 1950, groen met zwart dak: "Voor mij een van de mooiste auto's die ooit zijn gemaakt. Dit exemplaar heb ik van Robbe De Hert gekregen. Ik was bij hem thuis, zag zijn collectie van speelgoedauto's en werd lyrisch. 'Hier zie, neem hem mee,' zei Robbe."
In een hoekje zitten plastic vogeltjes op een boomstam, zo kitscherig als maar zijn kan. "Gekocht in de Brabantstraat. Vijf euro. En ze kunnen nog zingen ook."

"Die zotternijen, dat ben ik. Plezant, maar niet meer dan dat. Waar ik wél enorm aan gehecht ben, dat zijn twee foto's. Deze."
De foto's hangen aan de muur, naast elkaar. Ingelijst. Niks Brussel. Amerika, het platteland, de jaren 1950, stoomlocomotieven. Een meesterlijk nachtelijk spel van licht en schaduw, expressionistisch, een beetje surreëel. Composities om David Lynch te doen watertanden.

"Ze zijn genomen door Winston Link. Link was van opleiding burgerlijk ingenieur, gespecialiseerd in flitseffecten. Maar hij was ook gefascineerd door fotografie, de laatste stoomtreinen die in Virginia over de sporen denderden, de omwonenden van de spoorlijn. In 1979 of daaromtrent hebben we eens een affiche moeten drukken voor een tentoonstelling van Links werk in het Amerikaans Cultureel Centrum. De foto's fascineerden me enorm, en daarop hebben we Link geschreven, als uitgever: 'Mogen we niets doen met u?' Geen antwoord helaas."
"Enkele jaren later bezocht ik met Mieke New York. We vonden er Links nummer in het telefoonboek en hebben hem gebeld. Hij nam op en zei: 'Kom langs.' We stonden paf."

"Hij was de vriendelijkheid zelve: 'De affiche die je voor mij hebt gedrukt, was fantastisch. Je mag nog reproducties voor mij maken.' Onvoorstelbaar: Amerikaanse uitgevers die bij hem waren geweest met contracten om u tegen te zeggen, had de man wandelen gestuurd; ons contract werd daar ter plekke op een enkel velletje papier opgemaakt. Daarop zijn we naar Brussel teruggekeerd met vijftien originele foto's, waarvan we van tien affiches en briefkaarten hebben gemaakt."

"De jaren erop zijn we nog verschillende keren bij Link op bezoek geweest. Bij een van die bezoeken zei ik hem: 'Winston, ik zou graag twee foto's kopen.' Pas op, dat kost kluiten, hé. Maar ik had er echt iets voor over. Winston ging weg, kwam even later terug met deze twee foto's: 'Het is veel te duur, ik geef ze je.' Dat is toch ongelooflijk, zo'n kunstenaar, zo'n mens. Hij heeft ze daarbovenop nog eens gededicaceerd. Ik was er helemaal ondersteboven van."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni