Als jongeren bij Minor-Ndako vertrekken zijn ze herenigd met hun ouders of gaan ze naar een pleeggezin, een andere voorziening in de bijzondere jeugdzorg of een dienst begeleid zelfstandig wonen. Dan is de verplichte schooltijd (vaak deeltijds leren en werken) doorgaans achter de rug. Maar welke taaldoop hebben de kinderen op dat moment ondergaan?
Wordt het gevluchte kind een Vlaming of een Franstalige?
David Lowyck, directeur van vzw Minor-Ndako: “Veel hangt af van de taalrol die bij de asielaanvragen gehanteerd wordt door het commissariaat-generaal. En van de voogd die het kind krijgt toegewezen. Dus of een gevlucht kind een Nederlandstalige of Franstalige wordt, is heel arbitrair, volgens beschikbaarheid van voogden."
"De asielaanvragen van Afghanen worden bijvoorbeeld door Nederlandstalige dossierbehandelaars afgewerkt. Er zijn nu eenmaal meer tolken Pasjtoe-Nederlands beschikbaar, dus is de keuze snel gemaakt als de procedure moet opgevolgd worden. Men zoekt dan naar een Nederlandstalige voogd, die doorgaans sneller in Vlaanderen woont. Als dergelijk kind aangemeld wordt voor jeugdhulp, wordt aangeklopt bij de toegangspoort in de provincie. Zo wordt van die kinderen Vlamingen gemaakt.”
Minor-Ndako vangt zowel Franstalige als Nederlandstalige kinderen op, omdat ze in Brussel in een van beide talen naar school kunnen. Lowyck: “Door de taalkeuze zitten bij ons meer Afghanen en Syriërs, terwijl in een Waalse instelling makkelijker jongeren uit Guinee belanden. Al zijn er ook geschoolde Syriërs die al Frans kennen, maar dat zijn uitzonderingen. Jongeren vragen zelf zelden bewust naar een Nederlandse insteek, tenzij ze in Vlaanderen kennissen hebben. Eigenlijk hebben ze geen beeld van de tweedeling van de taalgemeenschappen in ons land.”
Brussel Helpt 2015
Lees meer over: Anderlecht , Samenleving , Brussel Helpt 2015
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.