Zwarte Afrikanen nestelen zich in Kuregemse Heyvaertbuurt
D e buurt rond de Anderlechtse slachthuizen was heel lang het rijk van de Vlaamse vleeshandelaren, versnijders, uitbeners, pensendraaiers, leerlooiers en koeltechnici. In de jaren zeventig kwamen er Spanjaarden en Sicilianen bij. Later streken er Polen, Roemenen en andere Oost-Europeanen neer. En sinds ruim tien jaar kleurt de buurt zwart Afrikaans.
"De Afrikanen spelen een rol zowel in de voedingshandel als in de intercontinentale handel in tweedehandsauto's," zegt Vandecandelaere, die al vijftien jaar bijna dagelijks door de wijk fietst en wandelt. Hij werkt momenteel aan het project Stemmen uit Babel, een verkenning van de culturele gemeenschappen in Brussel. Dat moet eind volgend jaar uitmonden in een lijvig naslagwerk over zestig jaar immigratie. Tussendoor doet hij rondleidingen en brengt hij kleinere boekjes uit, ook over het interculturele thema. De schaduw van Matonge kwam er op verzoek van de Erfgoedcel Brussel.
Volgens Vandecandelaere heeft de Afrikaanse aanwezigheid in de Heyvaertwijk alles te maken met de slachthuizen. Die werden eind jaren negentig onder Europese druk verplicht flink te moderniseren. Om de investeringen te kunnen betalen breidden de eigenaars de lucratieve publieksmarkten uit. Groenten, fruit en andere levensmiddelen worden hier nu drie dagen per week tegen zeer schappelijke prijzen aangeboden.
Autohandel
De markten raakten al vlug in trek bij een Afrikaans publiek. Gevolg was dat de importeurs en ook de slagers zich gingen aanpassen aan de nieuwe klandizie. De Vlaamse uitbater van slagerij George in de Ropsy-Chaudronstraat begon zijn ribbekes en kippenvleugels te roken en te pekelen. Ook de aanpalende slagerij Le roi du Jambon meldt op haar etalage dat er African Food te koop is.
Vooruitziende Pakistanen, die doorgaans makkelijker aan startkapitaal komen dan Afrikanen, openden kruidenierswinkels, waar naast maniok en palmolie ook cosmetica en kleurige pagnes worden verkocht. Inmiddels hebben ook de Afrikanen zelf zich ingewerkt in de levensmiddelenhandel.
De intercontinentale autohandel heeft eveneens met 'den abattoir' te maken. Toen Europa strengere normen ging opleggen aan de voedingsindustrie, moesten ook de vleesversnijders, leerlooiers en andere satellietbedrijven zich daaraan aanpassen. Velen hadden geen puf meer om te investeren en trokken weg. De vrijgekomen industriële panden met hun stevige vloeren waren ideaal om er garages van te maken. Ze werden in de jaren tachtig dan ook opgekocht door Libanezen, die de buurt omvormden tot een draaischijf van de internationale tweedehandsautohandel. Vandecandelaere: "Aanvankelijk waren de Libanezen de enigen die kapitaalkrachtig genoeg waren om auto's op te kopen, ze op transport te zetten en te onderhandelen met rederijen zodat ze ook halt zouden houden in de haven van Antwerpen. Maar er is een evolutie geweest. Nu beperken de vijf grote Libanese bedrijven uit de buurt zich hoofdzakelijk tot het transport. Het opkopen van de auto's laten ze over aan de Afrikaanse bedrijfjes die op hun beurt commissionnaires inzetten om klanten te lokken."
In het kielzog van de autohandel kwamen verkopers van oude matrassen, koelkasten en witgoed naar de buurt. Want elke auto of bestelwagen die op transport richting Afrika gaat, wordt natuurlijk volgepropt met andere gebruiksgoederen. Ook gingen er Afrikaanse eethuizen, cafés en kapsalons open. Het viel Vandecandelaere daarbij op hoe rudimentair de winkels en eethuisjes zijn ingericht. Ook de keuken is basic en traditioneel, zonder veel zorg voor decor en presentatie. "Er wordt heel puur en authentiek gekookt, vissenogen en ingewanden zijn dagelijkse kost. En alles is nogal vet." Pogingen om ook westerlingen aan te trekken, zoals in Matonge wel eens gebeurt, worden hier vooralsnog niet ondernomen.
In 2005 nam de Pinksterkerk haar intrek in de Heyvaertstraat. Op zondag zorgt dat voor een zeer uitbundige en feestelijke ambiance. Tijdens de week is de sfeer echter behoorlijk ruig en gesloten in de wijk. Dat merken we ook als de fotografe haar werk wil doen. De meeste loopjongens die in groepjes rondhangen in de Heyvaertstraat, keren hun gezicht af als ze de camera opmerken en ook de verkoper van oude matrassen is niet aanspreekbaar. "De commissionaires waren voor mij de moeilijkste groep om te benaderen. Hun vertrouwen winnen kost veel tijd," zegt Vandecandelaere. "Een groot aantal van hen heeft waarschijnlijk geen papieren. Maar eigenlijk is het probleem van de illegaliteit nooit serieus onderzocht."
Onveiligheid
Makkelijk werken was het voor Vandecandelaere niet. Hoe heeft hij zijn verkenning van de wijk aangepakt?
"Ik heb eerst gekeken wat er aan wetenschappelijk onderzoek voorhanden was. Niet veel, zo bleek. Daarna ben ik lukraak winkels en garages binnengestapt. In negen van de tien gevallen kreeg ik het deksel op de neus. Tot ik op Augustin stootte, een Congolese universitair die al twintig jaar een voedingswinkel heeft in de buurt. Hij kent de buurt door en door en bracht me in contact met anderen. Pierre Hajjar, de Libanese baas van Socar Shipping Agency, gaf dan weer goede tips over de autohandel."
Veel Brusselaars wagen zich niet meer in de Heyvaertbuurt wegens te onveilig. Vandecandelaere erkent dat er problemen zijn, maar vindt dat geen reden om uit de wijk weg te blijven. "Onveiligheid is ook relatief. Voor de Libanese handelaren bijvoorbeeld is er groot verschil tussen de Heyvaertstraat en het iets verderop gelegen Lemmensplein. Daar is het in hun ogen pas gevaarlijk."
-------------------------
De Schaduw van Matonge is gratis te verkrijgen bij de erfgoedcel Brussel: erfgoedbrussel@vgc.be
Lees meer over: Anderlecht , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.