Zaterdag trekt de Zinneke Parade voor de dertiende keer door de stad. Voor Leen De Spiegelaere is het de allereerste keer als coördinator. Het thema, Plaizir, belooft alvast veel vrolijkheid. “De straat blijft van ons allemaal, en dient om te protesteren, maar ook om feest te vieren.”
Ivan Put
| Leen De Spiegelaere (links) op de repetitie van de Zinneke Parade in Elsene.
Wie is Leen De Spiegelaere?
- 42, woont in Schaarbeek
- Studeerde Romaanse aan UGent en Theaterwetenschappen aan UAntwerpen
- Was coördinator van het Brussels Kunstenoverleg en van Met-X, het productiehuis voor stedelijke muziek
- Sinds maart 2023 algemeen coördinator Zinneke
In tegenstelling tot wat je zou verwachten, zo vlak voor D-day, is het erg rustig in het hoofdkwartier van de vzw Zinneke op het Masuiplein, vlak bij het Noordstation. In de repetitielokalen, het kostuumatelier en de ruimte voor de praalwagens is amper volk en de gigantische kelder met de materialenstock is verlaten. “De deelnemers zijn even aan het bekomen,” zegt De Spiegelaere. “De afgelopen dagen waren superdruk. De zinnodes, de deelnemende groepen aan de parade, hielden hun generale repetitie op vier plekken in de stad.”
De Spiegelaere ging mee op soumonce. Sinds ruim een jaar heeft ze de leiding over Zinneke, dat 24 jaar geleden ontstond als een project van Brussel 2000. Na de openluchtrepetities heeft ze er alle vertrouwen in dat het zaterdag een heel mooie editie wordt, ook al reed de praalwagen met het reuzenmonster meteen zijn wiel stuk en doken er wat kleine akkefietjes op. Bovendien regende het pijpenstelen tijdens een van de oefenparades. “Ik heb meteen gemerkt hoe belangrijk het weer is, voor de sfeer, het publiek, de deelnemers. Mensen werken er bijna twee jaar naartoe. Een Zinneke Parade heeft zon nodig.”
Even om een idee te hebben van de omvang. Hoeveel mensen doen er mee en werken er mee aan de Parade?
Leen De Spiegelaere: We hebben dit jaar 1.750 deelnemers, die al maanden begeleid worden door een kleine negentig kunstenaars. Dan is er het organiserende Zinneketeam met dertien mensen. Voorts schakelen we tijdelijk een technische ploeg in en hebben we ook onze metallo's, zo'n twintig mensen die bij ons een metaalbewerkingsopleiding volgen en ter afsluiting mee helpen de praalwagens maken. En om de optocht van zondag in goede banen te leiden en 's avonds het groot openluchtbanket te verzorgen zijn er nog driehonderd vrijwilligers.
Veel Brusselaars zien de Zinneke Parade als een soort laat carnaval, een vrolijke, originele, licht surrealistische optocht. Wat is Zinneke nog meer?
De Spiegelaere: Er zijn zeker gelijkenissen met carnaval: we gaan de straat op, met verschillende groepen, er zijn praalwagens, mensen zijn gekostumeerd.
Maar er zijn ook verschillen. Neem het recente carnaval van Sint-Joost, waar elke gemeenschap zijn cultuur, folklore of dans toonde. Geweldig. Wat Zinneke anders maakt is dat onze achttien zinnodes geen groepen zijn die één cultuur, één achtergrond of leeftijdsgroep vertegenwoordigen. Wij maken een mix. Zinneke gebruikt wel folklore- of danselementen van één welbepaalde gemeenschap, maar mengt die met andere. Onder de leiding van een van onze kunstenaars worden ze gekneed tot iets artistieks. Zo wordt elke Zinneke Parade een nieuwe artistieke creatie.
De zinnodes zijn geen vaste, bestaande groepen. Jullie stellen ze samen?
De Spiegelaere: Ja, en we proberen daarbij mensen die normaal niet met elkaar in contact komen samen te brengen. We streven altijd naar niet voor de hand liggende matches.
Welke ongewone matches zijn er dit jaar bij?
De Spiegelaere: In de zinnode Tuning werken geestelijk gehandicapten samen met paaldansstudio Jezebel, met een koor en met Couleur Café. Vrij ongewoon, toch?
Of er is de zinnode Andantes, een combinatie van Kunstenfestivaldesarts, dansers van Charleroi Danse, mensen die aan permacultuur doen, alleenstaande moeders en senioren, en dit onder leiding van een Braziliaanse choreografe.
Zijn jullie qua deelnemers representatief voor Brussel? Bereiken jullie alle sociale lagen, alle gemeenten, alle leeftijden, alle gemeenschappen?
De Spiegelaere: Ik ga niet pretenderen dat we representatief zijn voor heel Brussel, maar ik vind wel dat de diversiteit bij onze deelnemers, onze organisatie en het publiek redelijk uniek is.
Sommige mensen of gemeenten bereiken we moeilijker dan andere. Adolescenten bijvoorbeeld, hoewel het ons voor deze parade wel gelukt is. Ook loopt er geen expatgroep mee. En vanuit de beide Woluwes is er ook geen zinnode.
Het verenigingsleven heeft het moeilijk, ook in Brussel. Merken jullie dat?
De Spiegelaere: We merken vooral dat mensen zich voor steeds kortere tijd vrijwillig willen engageren. Organisaties gaven aan dat een voorbereidingsperiode van minstens acht maanden, zoals bij de Zinneke Parade, voor sommige deelnemers te lang is.
Is dat de reden dat jullie een zijproject gelanceerd hebben, Bastard.e.s van Bruxelles?
De Spiegelaere: Het is één van de redenen. We wilden in deze editie ook de oorspronkelijke doelstellingen van Zinneke onder de aandacht brengen, namelijk de buitenwijken verbinden met het stadscentrum. Tijdens Brussel 2000 kwamen de zinnodes vanuit die wijken naar het centrum om daar een gezamenlijke optocht houden. Tegenwoordig vertrekken alle zinnodes in het centrum waar ze een cirkel lopen.
“Sommige mensen of gemeenten bereikt de organisatie moeilijker. Adolescenten bijvoorbeeld, of expats. Ook de beide Woluwes doen niet mee”
Algemeen coördinator Zinneke
Daarom hebben we een soort mast bedacht, negen meter lang, die organisaties in de buitenwijken konden adopteren. Daklozenorganisatie Les Immenses doet bijvoorbeeld mee in Anderlecht, Park Poétik in Vorst/Sint-Gillis.
Het is het idee van de vroegere meiboom. De masten, negen stuks, werden onder leiding van een kunstenaar versierd met linten waarmee je al dansend een mooi weefsel kan maken. Dat gebeurde tijdens twee, drie korte workshops. Zaterdag worden ze in een kleine stoet naar het centrum gedragen en langs het parcours opgesteld. Na afloop van de optocht is er nog een kleine dans rond de masten op het Beursplein. Daarna keren ze terug naar de wijken, maar het is wel de bedoeling om er de komende jaren af en toe mee op straat te komen. Zo willen we een nieuw ritueel creëren voor de Brusselaars, een ritueel dat alle culturen en ook de tweejaarlijkse Zinneke Parade overstijgt.
Een nieuw ritueel, heeft Brussel dat nodig? En kan het initiatief daarvoor van bovenaf komen? Moet dat niet van onderuit ontstaan?
De Spiegelaere: Rituelen zijn echt wel nodig. Als je tot een gedeelde stad wilt komen, heb je momenten nodig waarop je voelt dat je iets deelt. Die zijn er nu soms te weinig. Daarom moet je durven te experimenteren en is het goed dat een organisatie, met de financiële steun van de overheid, het ontstaan van zulke rituelen begeleidt.
De Zinneke Parade maakt ondertussen ook deel uit van een soort culturele traditie die om de twee jaar op de agenda staat. Vorige keer waren er 70.000 toeschouwers.
Het thema dit jaar is Plaizir, een luchtig thema. Terwijl er in Brussel ook veel spanningen zijn, de grote tegenstelling tussen arm en rijk, de gentrificatie en het drugsgeweld om er maar enkele te noemen. Moet Zinneke niet luider om zich heen schoppen en meer zijn dan een parade van de vrolijkheid?
De Spiegelaere: Binnenshuis kregen we aanvankelijk ook wat kritiek op die keuze. Kan dat wel in deze tijd van conflicten en crisissen? Bovendien betekent plezier voor de ene niet noodzakelijk plezier voor de andere.
Toch ben ik blij met dit thema. Het is belangrijk, noodzakelijk zelfs, om, los van alles wat er om ons heen gebeurt, ook plezier te hebben. Misschien is een vrolijke optocht naïef, maar ik vind dat we één dag om de twee jaar vrolijk naïef mogen zijn.
Dat wil niet zeggen dat we de confrontatie schuwen. Sommige zinnodes zijn trouwens op geheel eigen wijze met dit thema aan de slag gegaan. Er is een groep van sans-papiers die met hun deelname hun bestaansrecht verdedigen, een andere zinnode viert de biodiversiteit van het moeras van Wiels.
Zinneke heeft als organisatie in bijna een kwarteeuw een flinke evolutie doorgemaakt: van een nomadisch project naar een vzw met een eigen gebouw van 4.000 vierkante meter, bijna te groot, en een structurele financiering. Stilaan worden jullie een echte instelling.
De Spiegelaere: Klopt. We zitten dan ook volop in een transformatie- en denkproces. De eerste jaren was Zinneke volledig gefocust op de Parade. Er waren geen vaste kantoren, dus kon er geen vaste werking worden uitgebouwd. Sinds 2013 kunnen we permanent beschikken over dit gebouw, de vroegere drukkerij van de fiscale zegels, nu eigendom van het Brussels Gewest. We hebben het ondertussen grotendeels gerenoveerd, voor tachtig procent met recuperatiematerialen.
Het is inderdaad heel ruim, daarom kijken we hoe we dit gebouw ook ter beschikking kunnen stellen van socio-cultureel Brussel. Nu al verhuren we ruimtes aan andere artiesten en organisaties, het ensemble Oxalys bijvoorbeeld en het museum van het Kapitalisme.
De vraag is: zullen mensen over twintig jaar bij de naam Zinneke denken aan de Parade of aan Masuiplein 13? Zullen de bakstenen het op een bepaald moment overnemen? We moeten er in elk geval voor zorgen dat we de Parade op een mooie manier vertalen naar het gebouw.
Zal de Parade blijven bestaan of zit er toch een houdbaarheidsdatum op? Met andere woorden: is de vorm, een spektakel op straat, nog aangepast aan de stad van nu?
De Spiegelaere: Ik vind dat die vorm zelfs meer en meer zijn plek opeist. Als je iets wilt vertellen en je wilt dat iedereen het hoort, dan kom je op straat.
De straat blijft de ruimte die van ons allemaal is en die we zo goed mogelijk moeten invullen, om te demonstreren en om feest te vieren.
Lees meer over: Brussel , Events & Festivals , Zinneke Parade 2024 , Leen De Spiegelaere , zinnode , Plaizir
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.