Anni en Josef Albers vormden een power-koppel avant la lettre. Ze werkten nooit samen, maar legden elk in hun eigen domein de fundamenten van de moderne kunst. Anni deed dat aan het weefgetouw, terwijl Josef aan zijn schildersezel obsessief de werking van kleur ontleedde. Over hun relatie en werk loopt vanaf woensdag 10 april een tentoonstelling in Villa Empain.
Josef en Anni Albers: pionierend powerkoppel
De kiem voor hun levenslange verbintenis, amoureus en artistiek, werd gelegd aan de legendarische Duitse kunstacademie Bauhaus, waar ze elkaar ontmoetten in 1922. Al snel werden ze een koppel en enkele jaren later trouwden ze.
Allebei waren ze buitenbeentjes op de school, die er op het vlak van sociale klasse en gender nog conservatieve ideeën op na hield. Josef (1888-1976) door zijn arbeidersachtergrond en Anni (1899-1994) omdat ze een vrouw was.
Allebei rebelleerden ze tegen het keurslijf waarin de school hen wilde dwingen. Josef weigerde zich in die tijd op de schilderkunst te storten, zoals zijn docenten wilden, omdat hij een voorkeur had voor glaskunst. Hij bewees zijn grote gelijk met vernieuwende werken, die door geldgebrek vaak werden vervaardigd van materialen van op de vuilnisbelt, en schopte het tot docent.
De elf jaar jongere Anni daarentegen wilde wel schilderen, maar de schilderkunst was aan Bauhaus enkel voorbehouden aan mannen, net als onder meer houtbewerking en beeldhouwen. Vrouwen werden aan het weefgetouw gezet, in eerste instantie tot frustratie van Anni. “Het lot legde slappe draden in mijn handen,” foeterde ze. Maar zij rebelleerde door de weefkunst te innoveren, door haar gebruik van nieuwe materialen en technieken.
Naar het land of the free
Vandaag wordt Anni Albers gezien als grondlegger van de moderne textielkunst. “Pictorial weavings,” noemde ze later haar werken. Ze hadden geen puur decoratieve functie, maar de status van kunst, die de volle aandacht van de kijker verdiende. In 1949 kreeg ze als eerste textielkunstenaar een solotentoonstelling in het New Yorkse Museum of Modern Art (MoMA).
In 1933 had het kunstenaarskoppel Duitsland ingeruild voor de Verenigde Staten, nadat de Bauhaus-school onder de dreiging van het naziregime de deuren had gesloten. Dat Anni van Joodse afkomst was, maakte hun vertrek urgenter. Ze werden eerst docent aan het Black Mountain College in North Carolina, een universiteit die het Bauhaus van Amerika wilde worden.
Ogen openen
Hun verhuis opende ook de deur naar Latijns-Amerika, dat voor beiden een onuitputtelijke bron van inspiratie zou vormen. Ze werden aangetrokken door de precolumbiaanse beschavingen, architectonische vormen en felle kleuren.
Anni verdiepte zich in precolumbiaanse weeftechnieken en verwerkte ze in haar eigen creaties. Josef stapte over naar de schilderkunst nadat veel van zijn glaskunst de verhuis niet overleefde en ging zich focussen op de fysieke en emotionele werking van kleur. Het leidde tot zijn beroemde reeks Homage to the square: tweeduizend schilderijen met kleuren-studies in een vierkant vlak.
Anni en Josef waren allebei ook bevlogen lesgevers. Josef vatte hun onderwijsfilosofie samen in het motto 'to open eyes.' Ze wilden hun leerlingen de ogen openen voor de wonderen van de wereld en het leven. De tentoonstelling Josef en Anni Albers. Een gevierd modernistisch koppel in Villa Empain biedt niet enkel een overzicht van hun oeuvre, maar toont ook hoe ze invloed uitoefenden op nieuwe generaties kunstenaars, met bijdragen van onder anderen Charlotte von Poehl, Bernard Villers en Damien Poulain.
*De tentoonstelling Josef en Anni Albers. Een gevierd modernistisch koppel loopt van 10/4 tot en met 8/9 in Villa Empain.
Lees meer over: Expo
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.