Michiel Blanchart staat op het punt om zijn kortfilm in een Amerikaanse langspeler te veranderen met de hulp van Spider-Man-regisseur Sam Raimi. Maar first things first: Brussel trakteren op de energieke stadsthriller La nuît se traîne. “Ik geloof nauwelijks wat er gebeurt, maar ik heb wel het gevoel op mijn plaats te zijn.”
Met 'La nuit se traîne' schenkt Michiel Blanchart Brussel eindelijk een stadsthriller
Nachtelijke autoachtervolgingen. Een bordeel dat opgeschrikt wordt door mensen die elkaar naar het leven staan. Flikken die net iets te enthousiast betogers kreupel kloppen. Een jongeman die met zijn fiets de trappen van een metrostation afdondert in de hoop opgehitste schurken af te schudden. We hebben het allemaal al honderd keer gezien in stadsthrillers. Maar niet in een stadsthriller met bordelen uit de bovenstad, betogingen op het Poelaertplein, achtervolgingen in de steegjes van de Marollen of de metrostations van de MIVB.
Ook los van die nieuwigheid is La nuit se traîne een snedige genremix met veel vaart. Debutant Michiel Blanchart verhaalt hoe een onschuldige slotenmaker de verkeerde deur opent en de rest van de nacht flikken en zware criminelen achter zich aan krijgt. Hollywood heeft de film niet afgewacht om aan zijn deur aan te kloppen.
Sinds wanneer wil jij films maken?
Michiel Blanchart: Sinds altijd. Mijn eerste cameraman was 70 jaar, tien keer ouder dan ik. De buurman wilde zijn camera niet uitlenen maar was wel zo lief om voor mij te filmen. Na die eerste zotternijen ben ik nooit meer gestopt. Het hek was van de dam eens ik mijn ouders had kunnen overtuigen om een camera te kopen. Ik deed niets anders meer. Verhalen bedenken, scènes uitwerken, filmen, monteren op de computer. Ik nam het zo serieus dat het voor mijn vrienden, die zich gewoon wat wilden amuseren, soms best angstaanjagend moet zijn geweest. (Lacht) We waren nog kinderen, maar we deden alsof we internationale spionnen waren en imiteerden Russische accenten voor de slechteriken. Ridicule clichés. Maar we hebben wel heel wat afgelachen. Ik kan niet zeggen wanneer film serieus werd, film is altijd serieus geweest. Filmschool was onvermijdelijk.
Je merkt dat onze stad geen actiescènes gewoon is. Je moet telkens alles uitleggen
Je romantische, bovennatuurlijke kortfilm T’es morte, Hélène won dertig prijzen en stond in 2022 op de shortlist voor de Oscars. Hoe verklaar je dat succes?
Blanchart: Het is een best vreemde mix van genres. Op amper twintig minuten laveren we tussen een romantische komedie met fantasy-elementen naar horror én melodrama. Ik dacht dat ze me voor een gek zouden aanzien, zeker in België, dat eerder naar naturalistische cinema neigt. Het onverhoopte succes vloeide voort uit mijn goesting, enthousiasme en oprechtheid. Ik heb de film gemaakt die ik zelf wilde zien. Er is vandaag veel appetijt voor een mengeling van genres. Alles is al verkend. We kennen horror, we kennen drama, we kennen de romcom. Al die recepten zijn wat uitgeput. Maar je kan ook inspelen op die kennis en verrassen door te switchen tussen horror, emotie, spanning en humor.
Hoe ver sta je met de Amerikaanse remake van T’es morte, Hélène?
Blanchart: We ontwikkelen de film samen met Sony en Ghost House, het productiehuis van Sam Raimi. De derde versie van het scenario is af. De studio heeft er zin in en wil dat het vooruitgaat. Straks leggen we het scenario aan acteurs en actrices voor. Dat is een cruciale stap. Als dat lukt, komt het goed.
In vakblad Variety zei Spider-Man-regisseur Sam Raimi over jou: "Het is bijna zoals bij Spielberg of Fede Alvarez met Panic attack; plots is er uit het niets nog een meester-verteller. De geboorte van een artiest." Een mens bloost voor minder.
Blanchart: Het is tegelijk gênant én het ontroert me. Ik heb Sam nog maar één keer in het echt ontmoet in Los Angeles. Omwille van corona konden we aanvankelijk uitsluitend zoomen. Ik geloof nog steeds amper dat het allemaal echt aan het gebeuren is. Hij was zo genereus. Ik dacht dat hij de kortfilm sympathiek ging noemen, maar hij vertelde een uur lang heel precies wat hij allemaal gevoeld had tijdens mijn kortfilm. Het was surrealistisch. Ik weet nog altijd niet wat ik ervan moet denken. Maar ik snap wel dat we op elkaar lijken. Zijn films waren een grote inspiratie. Ik weet niet hoever ik zal raken, maar het houdt steek. Ik voel me op mijn plaats.
Blijft Brussel je uitvalsbasis als het zo hard blijft gaan?
Blanchart: Ja. Ik ben op het platteland opgegroeid en ik hou van het platteland, maar de goesting om er te vluchten en andere oorden op te zoeken was groot. Ik woon al tien jaar in Brussel en ben echt wel verliefd op de stad. Ik heb in een handvol steden gewoond maar hier voel ik me thuis. Daarom was het belangrijk om La nuit se traîne echt in Brussel te verankeren. Ik weet niet wat de toekomst brengt. Natuurlijk wil ik mijn vleugels uitslaan. Maar ik hoop echt dat dat ik heel mijn verder leven Brusselaar kan zijn. Grotere steden intimideren me nogal rap. Brussel heeft een ideale schaal.
Ik weet niet wat de toekomst brengt. Natuurlijk wil ik mijn vleugels uitslaan. Maar ik hoop echt dat dat ik heel mijn verder leven Brusselaar kan zijn
Veel Brusselser wordt een actiefilm niet.
Blanchart: Het was een persoonlijke goesting en drijfveer: via het prisma van genrecinema fantaseren rond de stad waar ik van hou en waar ik in leef. Proberen Brussel te filmen zoals men zelden durft. De stad was een integraal onderdeel van mijn schrijfmethode. Ik word snel gek als ik voor de computer zit. Ik laat me veel te makkelijk afleiden. Dus wandelde ik elke dag van mijn woning dwars door Brussel naar het productiehuis. Op dat traject bevinden zich het Justitiepaleis, de lift naar de Marollen, de vele steegjes en bijna alle andere locaties uit de film. Ik wilde geen postkaart-Brussel, geen Atomium of Grote Markt. Ik wilde het Brussel dat de Brusselaars kennen maar op de rest van de wereld overkomt als een universele stad. Dit is een erg heterogene stad met veel verschillende wijken, architecturale stijlen en culturen. Dat is dankbaar voor een film. In Brussel kan veel en dat prikkelt de verbeelding.
Leent Brussel zich makkelijk tot actiescènes?
Blanchart: Euhm. We waren erg ambitieus en hebben de grenzen van het mogelijke afgetast. Je merkt wel dat deze stad geen actiescènes gewoon is. Je moet telkens alles uitleggen. Ja, we gaan een auto op zijn dak zetten in het midden van de straat. Nee, maak je geen zorgen om die auto, we ruimen alles op, we zijn professionals. Het was maanden werk om de MIVB te overtuigen om mee te werken. Ze waken over de veiligheid en over hun imago. We moesten alles uitleggen. Waarom met een fiets de trappen van de metro afrijden? Hoe doe je dat zonder gevaar?
Op welke scène ben je het fierst?
Blanchart: De meest ambitieuze en duurste scène is de Black Lives Matter-betoging op het Poelaertplein. We hadden bijna tweehonderd figuranten opgetrommeld. Dat is niet enorm want ze moesten doorgaan voor 2.000 betogers. Dus moesten we terugvallen op trucjes en speciale effecten. Maar ook tweehonderd is best veel en we blokkeerden het Poelaertplein. We hadden maar één nacht om alles in te blikken. Het regende tegenslagen. Zo moest onze hoofdrolspeler naar spoed wegens verschrikkelijke buikpijn, misschien door de stress. Hij kwam met drie uur vertraging toe op de set. De drone weigerde dienst. Maar dankzij de geweldige ploeg en de nauwgezette voorbereiding - elk shot was geprevisualiseerd in een storyboard of in 3D - bekwamen we toch een mooi resultaat.
Je film entertaint, maar raakt ook thema’s als politiebrutaliteit aan. Vind je dat belangrijk?
Blanchart: Het is een actiefilm die een groot publiek wil entertainen en daar schaam ik me niet voor. Maar voor mij gaan alle goeie films over de wereld waarin we leven. Politiegeweld is een onderwerp waar ik echt kwaad van kan worden. Zonder die thematiek zou het een wat lege film zijn.
La nuit se traîne is vanaf vandaag te zien in de filmzalen
Lees meer over: Film , Michiel Blanchart , La nuit se traîne , Sam Raimi , Hollywood