Cinefiele ketjes hebben het niet onder de markt in Brussel. Nederlandstalige kinder- en jeugdfilms zijn hier een schaars goed. De nieuwe blockbuster Kung Fu Panda 4 is slechts in één cinemazaal te zien in de Nederlandstalige versie. “Het is geen onwil, het is gewoonweg niet rendabel.”
| De film Kung Fu Panda 4 speelt in Brussel bijna uitsluitend in de originele Engelstalige of in de Franstalige versie.
De teleurstelling stond te lezen in de ogen van mijn zoon van acht, toen ik 'm vertelde dat geen enkele cinema in Brussel Kung Fu Panda 4 vertoonde in de Nederlandstalige versie. Grondig nazicht van de programma's van de door ons gefrequenteerde bioscopen was duidelijk: Kung Fu Panda 4 speelt in Brussel ofwel in de Franstalige versie, de originele – Engelstalige – versie ofwel niet. Dat was de eenduidige vaststelling. Tot mijn vriendin de wijze woorden sprak: “Heb je Kinepolis gecheckt?”
De laatste keer dat ik naar Kinepolis trok voor een filmvoorstelling? Ik kan het me niet meer herinneren. Maar de Vlaamse cinemareus serveert momenteel drie versies van de populaire pandaprent. Het gezicht van mijn zoon klaarde op. Bij mij maakte de vaderlijke bezorgdheid plaats voor verbazing. Van alle cinemazalen in alle bioscopen van Brussel is er maar eentje die een blockbuster animatiefilm als Kung Fu Panda 4 in de Nederlands gesproken versie aanbiedt? Is het dan zo schraal gesteld met het filmaanbod voor Nederlandstalige kinderen in Brussel?
“Toen ik in Brussel woonde en kleine kinderen had, miste ik ook een Nederlandstalig filmaanbod voor kinderen,” zegt Karin Vandenrydt, directeur van het Anima Filmfestival. Toen ze directeur werd van Anima, was het ontwikkelen van een Nederlandstalig deel een duidelijk doel. “Als een film in twee talen bestaat, dan gaan we achter beide versies aan.”
Toch is Vandenrydt niet blind voor de realiteit: Nederlandstalige vertoningen trekken door de band genomen minder kijklustigen dan Franstalige. “Wij kunnen het ons veroorloven om een Nederlandstalig filmluik aan te bieden omdat we subsidies krijgen. Onze voornaamste geldschieter is het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF). Wat maakt dat we al onze films ook in het Nederlands ondertitelen.” Bovendien ontvangt Anima ook een extra subsidie van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), specifiek voor een Nederlandstalig kinderaanbod.
"Een week na de release van Kung Fu Panda 4 zijn dit de cijfers: zeventig procent van de bezoekers koos voor een vertoning van de Franstalige versie, twintig procent voor de originele versie met ondertitels, en tien procent voor pandapret met dialogen in het Nederlands"
Ook Hilde Steensens, artistiek leider bij filmfestival Filem'on, kreeg de vraag om een Nederlandstalig filmaanbod voor kinderen al vaker. “Al zeker twintig jaar hoor ik die vraag.” Steensens bespeurt geen manifeste onwil bij de Brusselse cinema's om zo'n aanbod te programmeren. “Maar het is gewoonweg niet rendabel. De mensen die vragen om het aanbod, zitten om onverklaarbare reden niet in de zaal.” Toch programmeert Filem'on halsstarrig ook Nederlandstalig. “Maar als een film potentieel minder volk trekt, moeten wij als festival een minimumgarantie betalen aan de bioscoopuitbater. In theorie maakt taal niets uit, maar in de praktijk zien we dat wij vooral voor Nederlandstalige films moeten compenseren.”
Vraag en aanbod
Is het gewoon de markt die speelt? Economische logica, puur en simpel. Er is geen vraag naar Vlaamse kinderfilms, dus bieden bioscopen die ook niet aan. De vijver van potentiële kijklustigen is te klein. Dat blijkt uit de statistieken van Kinepolis Brussel. Een week na de release van Kung Fu Panda 4 zijn dit de cijfers: zeventig procent van de bezoekers koos voor een vertoning van de Franstalige versie, twintig procent voor de originele versie met ondertitels, en tien procent voor pandapret met dialogen in het Nederlands. Opvallend is dat de Vlaamse versie 23 vertoningen, had en de originele versie 15. Met andere woorden: in de eerste week bereikte de Engelstalige versie, met acht vertoningen minder, het dubbele van het aantal bezoekers in vergelijking met de Vlaamse versie. Maar de cinemazetels zaten duidelijk het volst voor de Franstalige versie, die zestig vertoningen kende die week. Belangrijke kanttekening: het Franstalige onderwijs had vakantie, en dus hadden die kinderen meer gelegenheid om naar de film te gaan.
Dat Kinepolis het als enige Brusselse bioscoop aandurft om de blockbuster in het Nederlands te vertonen is geen toeval. Door zijn ligging trekt het bioscoopcomplex ook inwoners uit de Vlaamse noordrand. Bovendien is Kinepolis een Vlaams bedrijf. Er zal dus vast ergens een directeur of raad van bestuur waken over het Nederlandstalige aanbod, ook in Brussel. En, meer dan de ligging of de Vlaamse identiteit, beschikt Kinepolis Brussel over de slagkracht. Met een capaciteit van 25 zalen kan een programmator alle kanten uit, zonder rekening te moeten houden met een commercieel of cultureel evenwicht.
Dat ligt anders bij die andere grote speler in de hoofdstad: UGC, met hoofdzetel in Neuilly-sur-Seine bij Parijs. Met een vestiging aan De Brouckère en aan de Guldenvlieslaan beschikt de Brusselse tak over respectievelijk veertien en twaalf zalen. De pandafilm draait er in de Franse versie en de originele met tweetalige ondertiteling.
“Maar het publiek – en bijgevolg de programmering – in de bovenstad en de benedenstad is zeker niet hetzelfde,” nuanceert programmator Olivier Meyvaert. Het publiek aan de Guldenvlieslaan is wat ouder en op zoek naar een goede mix van blockbusters en arthousefilms. Het publiek in de benedenstad is commerciëler en een tikkeltje Vlaamser.
“Het liefst van al had ik genoeg zalen. Zo zou ik iedereen tevreden kunnen houden. Maar ik moet een evenwicht zoeken,” aldus Meyvaert. “En dat evenwicht is in de eerste plaats commercieel,” vult Pascal Heck, directeur van UGC Gulden Vlies aan. “Nederlandstalige animatiefilm is een kleine niche. Als we die kleine koek nog eens in twee moeten delen, schiet er voor niemand iets over.”
Brussel is de dupe
Maar er is wel degelijk plaats voor de Vlaamse film bij UGC. “Skunk, de nieuwe film van Koen Mortier is een mooi voorbeeld. Die draait in de bovenstad.” Ook Wil van Tim Mielants en Het Smelt van Veerle Baetens kregen hun kans. “Die films willen we echt graag aanbieden.” Het Smelt, in het Frans vertaald als Débâcle, kende als boek ook veel respons aan Franstalige kant. Die films doen ook de kassa rinkelen. Maar niet hard. “Gemiddeld kent een Vlaamse film een goede eerste week. Maar na drie weken is het gedaan. Terwijl dezelfde film het in Vlaanderen vijftien, zestien weken volhoudt.”
Die culturele logica geldt ook omgekeerd. “Franse films die hier tien weken lang zalen vullen, zijn in Antwerpen na twee weken op.”
“Het liefst van al had ik genoeg zalen. Zo zou ik iedereen tevreden kunnen houden. Maar ik moet een evenwicht zoeken”
Programmator UGC bioscoop
Behalve de economische logica en de eigenheden van de bioscoop, speelt ook de kalender van de filmdistributeur een rol. Wallonië volgt veelal wat er uitgebracht wordt in Frankrijk. Vlaanderen is afhankelijk van Nederland. Vaak zijn de releasedata in Frankrijk en Nederland verschillend, en daar is Brussel dan de dupe van. Cinema's kunnen een Nederlandse versie pas aanbieden als de Franstalige tegenhanger al weken uit is. En dat doen ze liever niet.
De verklaring voor het schrale aanbod aan Nederlandstalige films voor kinderen lijkt duidelijk: te weinig vraag, en dus geen aanbod. Maar is dat echt zo? “Neen, er is zeker een gat in de markt,” stelt An De Winter, centrumverantwoordelijke van gemeenschapscentrum Ten Weyngaert in Vorst. “Ik ken en deel de frustratie. Als ouder, en ook als iemand die twintig jaar in de film heeft gewerkt en Nederlandstalige films heeft proberen te verkopen in Brussel.”
Veel gemeenschapscentra bieden al kinderfilms aan. Ten Weyngaert vertoonde in maart een reeks kortfilms van het Animafestival. “En daar kwam toch zeventig man op af.” Cijfers waar andere cinema's jaloers op zijn. Gemeenschapscentrum Essegem in Jette heeft met cinema Fonkel zelfs een eigen kinderfilmfestival. Maar het aanbod van de gemeenschapscentra is erg lokaal en er wordt te weinig over gecommuniceerd. Bovendien is naar de film gaan iets dat we pas een dag op voorhand beslissen, of liever nog de dag zelf, afhankelijk van het weer, de goesting en wat nog meer.
Is een structureel aanbod voor Nederlandstalige kinder- en jeugdfilms in Brussel een utopie? Een ding is duidelijk: zonder subsidies lijkt dat er niet te zullen komen. “De overheid moet zich afvragen hoe belangrijk ze Nederlandstalige filmcultuur in Brussel vindt,” zegt Bregt Van Wijnendaele, coördinator film van jeugdfilmorganisator JEF. “Er is duidelijk nood aan steun vanuit de Vlaamse gemeenschap voor onze arthousecinema's, in Vlaanderen, maar ook in Brussel.”
Het Vlaams Audiovisueel Fonds kende vorig jaar aan drie cinema's een extra arthousepremie van 25.000 euro toe, maar geen van die drie ligt in Brussel. Aan Franstalige zijde steunde het Centre du Cinéma et de l'Audiovisuel elf cinema's met bedragen tussen 30.000 en 230.000 euro. “Die cijfers tonen dat het voor de Franstalige overheid een evidentie is om filmcultuur te stimuleren. De Vlaamse overheid heeft duidelijk minder zin om de markt te reguleren.”
Out of the box
Moeten we de hoop opgeven? Of net out of the box denken? “Wat denk je van een proefproject, waar bij we een cinemazaal uitrusten met hoofdtelefoons?” oppert Bregt Van Wijnendaele van JEF. “Iedere bezoeker kan de film beluisteren in zijn of haar taal. In Brussel zou je zo bovendien een extra service bieden aan taalgemengde gezinnen van wie de kinderen bijvoorbeeld wel, maar de ouders geen Nederlands spreken. Zulke families zijn er genoeg.” Nog een idee: een volwaardige jeugdbioscoop. “Wat Bronks doet voor jeugdtheater, maar dan voor cinema”, droomt Hilde Steensens hardop. “Dan zou ik jeugdfilms programmeren in alle talen, en ook in het Nederlands.”
De meest concrete suggestie komt uit de hoek van UGC. Programmator Olivier Meyvaert ziet een 'window of opportunity', nu de schoolvakanties in het Franstalige en Nederlandstalige onderwijs ontdubbeld zijn. “We zouden kunnen proberen om Vlaams gesproken films te programmeren als de Nederlandstalige kinderen vakantie hebben,” klinkt het voorzichtig. “We zouden die inspanning dan ook even moeten volhouden. Conclusies trekken op basis van enkele vertoningen van één film zou immers te voorbarig zijn.”
De paasvakantie, da's voor over anderhalve week. Welke Brusselse bioscoop in het centrum durft het aan om Kung Fu Panda 4 te programmeren, met panda Po vertolkt door acteur Roel Vanderstukken? Mijn zoon en ik zullen op de eerste rij zitten. Figuurlijk dan.
Lees meer over: Brussel , Film , Jongeren , Kungfu Panda 4 , Nederlandstalig filmaanbod
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.