Hoe Aili Maruyama en Orson Wouters het precies voor elkaar hebben gekregen, blijft een raadsel, maar hun unieke mix van dansbare beats, Japanse teksten, ongein en energie was ook live bijzonder aanstekelijk. Met hun albumvoorstelling in de AB Club deden ze de naam van de zaal alvast alle eer aan.
Aili doet de AB Club dansen alsof die in Tokio ligt
Identiteit vinden en plezier scheppen in wat je onderscheidt, vaak met een knipoog, talen en stijlen door elkaar klutsen die op het eerste gezicht als een tang op een varken slaan, maar bij nader inzien net dat tikkeltje genialer zijn dan eerst gedacht: het is al vaker een succesformule gebleken in het land van Magritte. Enter nu ook Aili. Je kende het Japans-Brusselse elektropopduo misschien al van hun onverwachte hit ‘Dansu’, die het in 2021 onder meer twee maanden volhield op de eerste plaats van de Vox-lijst, de wekelijkse luisteraarspoll van Radio 1.
Na try-outs in Het Depot en Cactus Club vond gisteren de releaseshow plaats van hun debuutalbum Nandakke?. Daarop gaan Aili Maruyama en Orson Wouters door op hetzelfde elan. Het is te zeggen: Maruyama is zich nog meer in haar roots gaan verdiepen. Opgevoed in vier talen woonde ze tot haar zevende in Japan, waar haar vader na de scheiding van haar ouders achterbleef. Met het onvolgroeide Japans dat ze nu met hem spreekt zal ze geen universitair diploma halen, maar het is goed genoeg om haar expressionistische voordracht te domineren en het publiek in de AB Club vanaf de eerste noten op te zwepen, ook al begrijpt het geen snars van wat ze zingt.
Met haar onvolgroeide Japans zal Aili Maruyama geen universitair diploma halen, maar het is goed genoeg om het publiek in de AB Club vanaf de eerste noten op te zwepen, ook al begrijpt het geen snars van wat ze zingt
Letterlijk betekent ‘nandakke’ iets wat op het puntje van je tong ligt, maar toch niet wil komen, geeft de frontvrouw vooraf mee om vervolgens de prototypische Aili-track in te zetten. Dat wil zeggen: met Wouters die op zijn bas de beat eerst vooraan op het podium aangeeft, terwijl Maruyama, de micro stevig in de handen geklemd, geestdriftig zingt en rondhuppelt. Waarna het duo steevast hun elektronische desks opzoekt om het dansvloergevoel met blieps en drops aan te zwengelen. Tijdens ‘Takoyaki’, de fameuze song over octopusballen of dikke tenen, afhankelijk van het feit of je zelf een Maruyama bent, vroeg de frontvrouw Wouters of hij de synthpartij uit het middenstuk nog eens kon hernemen, maar dan luider.
Voor het duo ‘Fashion’ inzette, een track die Vuitton, Gucci en Dior namedropt, wordt de ontwerpster van de eigen podiumkledij bedankt. Die was op maat van de set: met Wouters gehuld in het zwart met Japanse lettertekenprint en Maruyama in een wit ensemble dat de de koddige bedrading van het artwork illustreerde. Wij lagen vervolgens in een deuk met de gespeeld ostentatieve cool waarmee de bassist een zonnebril opzette om het richting eighties galmende geluid af te stemmen op de pretentie en de glamour van datzelfde decennium.
Na het liefdesliedje ‘Babychan’, werd ‘Dansu’ opgedragen aan beide kanten van de familie Maruyama (met wortels in Osaka én Buggenhout) en ging het publiek een eerste keer wild. “Het is donderdag maar we doen alsof het vrijdag is,” deed de zangeres er nog een schepje bovenop. “We gaan een niveau hoger schakelen.” En inderdaad: ‘Yubikuri’, de (ook letterlijk te nemen) fitnesssessie ‘Up & down’ en hun fel bewerkte versie van Fergie’s ‘Glamorous’, met opnieuw glimmende eightiessynths en de felle rap-uithaal ‘If you ain’t got no money (take your broke ass home)’, zorgden voor een energieboost. Sporadisch haalde Maruyama daarbij een lichtgevende drumstick boven voor extra spankracht.
Na een wervelend ‘Toki doki’, inclusief verbindend bezoekje aan de fans in de zaal, werd er afgesloten met het onconventionele slaapliedje ‘Oyasumi’. Maruyama vroeg het publiek mee te zingen met het schattige slaapgeluidje van haar lief, dat aangedikt was met de nodige reverb, alvorens Wouters de lullaby transformeerde tot slaaptechno. Als toemaat klutsten de twee met ‘Futsu’ en ‘Oki’ nog twee oudjes door elkaar. Die bleven in dezelfde discotheeksfeer hangen en eindigden misschien iets te abrupt, maar dat kan men de protagonisten met amper één album in de pocket niet kwalijk nemen. Wie nog verder wou feesten, kon bovendien naar de Bonnefooi, waar de draaitafel klaarstond voor het duo dat bewees dat een overdosis gekke ideeën en slappe lach in de studio live zo gek nog niet klinkt.
Gezien op 7/3 in de Ancienne Belgique
Lees meer over: Brussel-Stad , Muziek , aili , Ancienne Belgique , review