415 jaar pijl, boog en koningen
'H et is zoals met alles: oefening baart kunst," antwoordt hoofdman Leo Braeken op de vraag of boogschieten op staande wip een moeilijke sport is. Diezelfde vraag werd hem ook gesteld door een delegatie van het Olympisch Comité die op bezoek kwam om te kijken of de sport geen olympische discipline kon worden. "Ik heb toen bij wijze van demonstratie twee keer geschoten. Met mijn eerste pijl schoot ik een coup double (twee vogels in een keer, red.). Soms moet je ook een dosis geluk hebben, want mijn tweede pijl schampte af op een lagere pin en toch kwam de hoge naar beneden." Een eerder gemakkelijke sport dus? "Niemand van de tienkoppige delegatie schoot raak, en er waren professionele boogschutters bij." Heeft Leo met zijn geluk van die dag de sport als te gemakkelijk voorgesteld? Feit is dat boogschieten op staande wip nog steeds geen olympische sport is.
Spaanse inval
In de luwte van de Brusiliatoren in het Josa-phatpark staan nog vier 'torens', ijzeren wippen van ongeveer 28 meter hoog met een vorkachtig uiteinde waar tijdens trainingen en wedstrijden vogels op gestoken worden. Geen echte natuurlijk, maar een blokje met kleurrijke pluimen. Hoe hoger de vogel staat, hoe moeilijker het is om hem met een pijl, waar geen punt maar een soort kurk op staat, af te schieten en hoe meer punten/geld hij opbrengt. Rond de wip die naast het schuttershuis van de gilde staat, zit een korf waardoor de pijlen sneller terug naar beneden komen. "Het is vooral veiliger, en we moeten geen al te groot stuk park afzetten, wat niet altijd geapprecieerd wordt door alle parkbezoekers," zegt Paula Aegten, de vrouw van Leo, die het schuttershuis uitbaat. "Veiliger of niet: een van de eerste dingen die ik aan nieuwe schutters leer, is dat ze altijd naar hun pijl moeten blijven kijken tot hij weer op de grond is. Hij valt zelden op iemands hoofd, maar als het gebeurt, doet het pijn." zegt Leo.
Mannen en vrouwen die hun pijlen naar de hemel richten, het heeft iets eigenaardigs. Maar ooit was het de uitgelezen manier voor een boogschutter om in tijden van vrede zijn vizier scherp te houden. Niet toevallig is de wip ongeveer even hoog als een kasteelmuur. Een geoefende schuttersgilde was van goudwaarde bij de bestorming van een ommuurde stad. Terwijl boogschutters de kantelen onder schot hielden, beklommen anderen met ladders de muren. Boogschieten op staande wip gebeurde alleen in onze contreien, in de historische Nederlanden, en vandaag vind je vooral schuttersgilden in Vlaanderen, maar ook nog in Noord-Frankrijk en Zuid-Nederland.
De Sint Sebastiaans Gilde ontstond tijdens de Spaanse bezetting, in 1598. Dankzij de boogschutters had de stad Brussel zich tien jaar lang kunnen verdedigen tegen een Spaanse inval. Uiteindelijk viel de stad door uithongering. De boogschutters werden zeer gerespecteerd door de bevolking, en onder het motto 'eren om beter te controleren' werd de gilde erkend door de Spaanse koning. Ze zouden onder meer instaan als bewakingsdiensten.
Keizerrijk
De koning van het jaar wordt bij plechtigheden gekleed met de gildebreuk. De Sint Sebastiaans Gilde is nog steeds in het bezit van haar gildebreuk, en dat mag best een wonder genoemd worden. Het is een massieve halsketting in zilver met op de schakels de namen van de eerste honderd koningen gegraveerd. De oudste koning is duidelijk leesbaar: Michil Desmet als Coninck 1598. Wie drie jaar na elkaar koning schiet, mag zich gildekeizer noemen. Op 415 jaar tijd zijn slechts negen schutters hierin geslaagd. Die eer viel Leo Braeken te beurt in 1994, en hetzelfde jaar schoot ook zijn vrouw Paula zich het keizerrijk in, een unicum in de gildegeschiedenis. Wie zich tot keizer kroont, zetelt voor het leven in het bestuur van de gilde.
Een gilde wordt voorgezeten door een hoofdman en van 1975 tot 2002 was dat Henri Callens. Hij is ondertussen negentig jaar en heeft de geschiedenis van de gilde op papier gezet. "In de achttiende eeuw stonden er wippen in het huidige stadspark waar nu het Theatre du Parc zich bevindt. Toen lag dat net buiten de stadsmuren, en was het een open veld waar Brusselaars hun paardenmest kwamen ontladen. De gouvernante der Nederlanden, aartshertogin Maria Elisabeth van Oostenrijk, liet er schietingen plaatsvinden," staat er naast de afbeelding van een schilderij dat in het stadhuis van Brussel bewaard wordt. Enkele grote Belgen die de boog ter hand genomen hebben, zijn schilder en beeldhouwer Constant Permeke - hij was hoofdman van de schuttersgilde van Jabbeke - en ook roman- en toneelauteur Herman Teirlinck was een gildebroeder, in Beersel.
Computerspelletjes
Verschillende decennia was boogschieten op staande wip een populaire sport. Elke dag van de week kon je schieten over het ganse land, en vooral bij de nabijgelegen schuttersgroepen van het witloofverbond. Vandaag krommen de ruggen van vele schutters en is er niet voldoende opvolging, waardoor de ledenaantallen dalen en gilden ophouden te bestaan. "De jaren 1970 en 1980 waren onze gloriejaren. De gilde telde dertig actieve leden die allemaal kwamen trainen tijdens de week. Tijdens een grote prijs hadden we soms tweehonderd schutters, en waren de vier wippen open," zegt Leo Braeken. Het aanleren van deze volkssport, die door de ganse familie beoefend kan worden, is er de laatste jaren niet meer zoveel bij. "Als je je vroeger wou amuseren, dan moest je buitenkomen. Jongeren gingen met grootvader mee naar de schieting. Ze begonnen met het rapen van pijlen van anderen om daarna zelf hun eerste pijl te schieten. Vandaag blijven jongeren meer binnen om computerspelletjes te spelen. Een hele namiddag boogschieten wordt al snel te saai voor hen," zegt Henri Callens.
Laagdrempelig
Getriggerd door het lezen en kijken, namen we de proef op de som en verschenen op een vrije oefensessie. Verschillende gildebroeders hielpen ons met plezier op weg. Ze toonden hoe de voetpunten moeten staan, en waarom de pijl vlak naast het oog moet zitten. Ons pril succes viel in de categorie beginnersgeluk. De sfeer onder de schutters en in het schuttershuis is gemoedelijk en op en top Brussels, want een mengelmoes van taal en afkomst. En waar vind je in de stad zoveel groene ruimte om in alle eenvoud aan volkssport te doen? Een boog en een pijl, een vaste hand als het even kan, concentratie en een portie geluk. Veel meer heb je niet nodigvoor een gelukkig sportmoment.
Boogschieten bij de Sint Sebastiaans Gilde is best laagdrempelig. Pijl en boog zijn ter beschikking, en voor wie zich snel thuis voelt, bedraagt het lidgeld slechts 13 euro. Oefenen kan op woensdag vanaf 17 uur en het schuttershuis is altijd open bij mooi weer, en iedereen is er welkom, schutter of niet.
Lees meer over: Schaarbeek , Sport
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.