Baanwielrennen: Conservatorium voor coureurs

Tim Schoonjans
© Brussel Deze Week
19/11/2012
De wielersport verplaatst zich de komende maanden grotendeels van de weg naar de piste en het veld. Stéphane Wernimont (50) ziet het graag gebeuren. De bondscoach van de junioren is verliefd op de piste en wil graag wat meer aandacht voor zijn discipline. Toppers als Mark Cavendish en Bradley Wiggins leggen overtuigende argumenten op tafel.

'I k heb maar één wens: dat het pistewielrennen zich verder ontwikkelt," vertelt Stéphane Wernimont. "Het zou de discipline deugd doen om een echte vedette te hebben. Jongens als Cavendish en Wiggins tonen dat het een doeltreffende en mooie opleiding is voor een wielrenner. Noem het het conservatorium van de coureur. De piste is de ideale leerschool: je ontwikkelt er behendigheid, stuurvaardigheid, traptechniek. Het wielrennen is vooral bekend door wedstrijden als de Ronde van Vlaanderen en de Tour, maar er is méér."

Wernimont belandde zelf als puber op de piste nadat hij zijn snelle benen had getoond in kermiskoersen. Hij voelde zich er meteen in zijn sas. "De snelheid, het reflexenwerk en het intensieve, maar ook de gezelligheid, de veiligheid en toch ook het droge (lacht) trekken me aan."

De specialiteit van Wernimont waren de kortere sprintnummers zoals de kilometer staande start en de sprint. Zesdaagsen reed hij niet zo vaak, omdat zijn nummers er amper aan te pas kwamen. Hij moest naar landen als Duitsland of Italië om Grands Prix te rijden. "Ik ben nooit professioneel wielrenner geweest, al heb ik het na mijn studie en tijdens mijn legerdienst wel een tweetal jaar zeer serieus gedaan. Wat me vooral bijblijft, is mijn deelname aan het wereldkampioenschap in 1986, zonder veel succes, en een bronzen medaille in de kilometer staande start op een WK voor studenten."

Maar als allermooiste herinneringen haalt Wernimont de vriendschapsbanden met collega's en een karrenvracht anekdotes boven. Pistewielrenners leven in een kleine wereld, die zich vooral op de piste en in het middenplein afspeelt. "Ik herinner me een avondmaal in een Milanese jeugdherberg waar een paar Oost-Duitsers een flesje tabasco ontdekten. Ze kenden dat niet. Een van hen vulde zijn soeplepel met tabasco en slikte door. Ik dacht dat we daar wat gingen meemaken, maar hij zei gewoon: 'Stark' (lacht). Toen was ik onder de indruk. Je zag duidelijk dat die gasten niet veel van het Westen kenden. Sommigen fotografeerden echt álles om herinneringen mee te nemen. Ze waren meestal vrij open, behalve over hun trainingsmethoden. Ze hadden instructies gekregen om die geheim te houden."

Riskant verkeer
Een ingewikkelde sleutelbeenbreuk na een valpartij beëindigde in 1988 de carrière van Wernimont. De fiets zei hij evenwel geen vaarwel. Hij ging zich bezighouden met jeugdwerking op provinciaal vlak aan de buitenpiste in Elewijt. Na een paar jaar afwezigheid door privéproblemen werd hij een vijftal jaar geleden pistebondscoach van de junioren. "Het vraagt wat meer werk dan ik had verwacht, maar ik doe het met veel plezier. Ik stel limiettijden op die de junioren - zowel jongens als meisjes - moeten halen tijdens het seizoen, dat nu nog tot februari loopt. Vanaf maart houden we een wekelijkse pistetraining aan de Gentse Blaarmeersen, onze enige overdekte piste. Eind juni maak ik dan een definitieve selectie: de geselecteerden mogen deelnemen aan de grote competities. Het EK en het WK zijn onze hoofddoelen."

Het Belgische pistewielrennen verdient volgens Wernimont nog meer aandacht, maar is alvast op de goede weg. De federatie levert inspanningen om pistewielrenners (ook financieel) te ondersteunen en te omkaderen. Infrastructureel kan het wel nog veel beter. "We zouden ten minste nog één echte overdekte wielerbaan moeten hebben. Er zijn ideeën voor Louvain-la-Neuve en voor de buurt van Zolder, maar dat is afwachten. En toch: het riskante verkeer van nu kan de piste misschien een duw in de rug geven."

"Onze Belgische renners slaan zeker geen modderfiguur in topcompetities, en er zijn een paar talenten die klaarstaan om door te breken. Bij de bond hebben we coaches die echt heel goed werk leveren. De structuur en motivatie zijn alvast aanwezig om de pisterenners te helpen bij hun doorbraak."

Wernimont staat voor een drukke periode, waarin hij ook regelmatig naar buitenlandse competities zal trekken. Hij ziet een grotere interesse in sprintonderdelen en kan dat alleen maar aanmoedigen. Zijn werk met de jeugd wil hij voortzetten. "Werken met de profs trekt me niet echt aan. De jongeren die ik begeleid, zou ik wel graag blijven opvolgen, ook in hogere leeftijdsklassen, maar ik wil echt wel bij de jeugd blijven. Zij verdienen het om gesteund te worden. Niet iedereen kan een medaille behalen, maar iedereen kan er als mens iets uithalen. En als dat lukt, dan ben ik blij. Ik hoop dat de slechte reclame rond het wielrennen (dopingperikelen, red.) geen negatieve invloed heeft op onze werking. Jeugdwerking blijft belangrijk en de sponsors mogen er met een gerust hart in blijven investeren."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sport

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni