sport judoclub

Brussels Brazilian Juijitsu Academy bewijst waarom het erkenning verdient

Tim Schoonjans
© Brussel Deze Week
01/07/2015

Goud, zilver en drie keer brons. De leden van de Brussels Brazilian Jiujitsu Academy (BBJJA) hebben op het afgelopen jeugdwereldkampioenschap een knalprestatie geleverd. Het is het resultaat van een werking die op maat is gemaakt van ketjes. Een project dat op verschillende vlakken vernieuwend is en nu stilaan de erkenning krijgt die het verdient.

‘H eel wat politiekers opperden het idee om het kindergeld af te nemen van ouders die hun kinderen op straat lieten rondlopen,” schetst oprichter Dieter Truyen (49) de periode waarin de BBJJA is ontstaan. “Het was eind jaren 1990 en er waren op dat moment nog niet zoveel sportclubs in Brussel. Ik was actief bij Fire Gym in Laken en kreeg net veel vragen van ouders die op zoek waren naar een activiteit voor hun kroost.”

Dus besloot Truyen het heft in eigen handen te nemen en in 1999 de Brussels Brazilian Jiujitsu Academy op te richten, met als eerste leerling zijn driejarige zoon Luis. Hij begon er wel aan met een paar premissen. “Ten eerste: de ouders zijn onze partners, want zij gaan op zoek naar een club voor hun kind. Ten tweede: er zijn geen slechte kinderen, alleen slechte trainers. Je moet je pedagogie afstellen op de kinderen, ervoor zorgen dat de les toegankelijk is voor zoveel mogelijk leerlingen. Daarom hebben we hen ingedeeld in verschillende leeftijdsgroepen. Vandaag zitten onze zowat 380 ingeschrevenen in acht verschillende leeftijdsgroepen.”

“De meeste clubs hebben twee groepen: onder en boven de twaalf jaar. Maar in Brussel is er net veel vraag van ouders die hun jonge kinderen in een club willen inschrijven. Wij beginnen vanaf vier jaar. Tot zeven jaar is het vooral een bewegingsschool waarbij de kinderen op een leuke manier aan sport doen.”

Braziliaanse Jiujitsu was voor Truyen de geknipte discipline om naar zijn hand te zetten. Het was namelijk nog een jonge sport en er bestond nog geen cursus van bij Bloso. Hij ontwikkelde zijn eigen pedagogische inzichten en een werking op maat van de kinderen. “We hebben al de gevechtsposities een dierennaam gegeven. Het hondje op zijn poep, de koala op de rug van de tegenstander, enzovoort. En er komen nog steeds dieren bij. Onlangs nog de struisvogel: poep omhoog en hoofd naar beneden, waarmee je een stabiele positie hebt om iemand op de grond te houden.”
“Al die dieren kunnen elkaar ontmoeten in een gevecht. We hebben er ook voorwerpen aan toegevoegd. Bijvoorbeeld: een duizendpoot ligt op de grond met een muts op zijn hoofd en moet met zijn benen zijn tegenstander proberen af te weren, zodat die zijn muts niet kan afnemen. Spelenderwijs werken de kinderen zo aan hun techniek.”

Vechten op school
De ontwikkeling van het dierenparadijs van de BBJJA maakt de lessen leuker en vergemakkelijkt het leerproces. Die aanpak is de eerste in zijn genre en lokt dan ook interesse. De video’s die de Brusselaars op YouTube posten, zijn bijvoorbeeld al duizenden keren bekeken. Op heel wat Brusselse scholen is men er al mee vertrouwd, want in 2002 werd met schoolgrappling begonnen.

“Onze werking heeft snel succes gekend, maar ik constateerde dat we niet al de beoogde kinderen bereikten. En waar vind je die? Op school. Dus ben ik naar de Vier Winden school in Molenbeek gestapt om er een club op te richten. Daar is de spelvorm in onze lessen nog versterkt, want kinderen die na hun schoollessen nog een activiteit krijgen voorgeschoteld, moeten zich kunnen ontladen. Daarom hebben we het pedagogisch toegankelijker gemaakt en zijn we met schoolgrappling begonnen. ”

“Om de kinderen sportief uit te dagen zijn we ook met een interscholenwedstrijd gestart, die we dit jaar al voor de achtste keer hebben georganiseerd. Daar nemen kinderen uit het eerste en tweede leerjaar aan deel. In Molenbeek waren dat dit jaar twaalf scholen met om en bij de zeshonderd kinderen! We gebruiken zeer eenvoudige regels om het laagdrempelig te maken: als je iemand in de positie van een koala, als ruiter op een paard of met de krokodillengreep kan blokkeren, heb je gewonnen.”

De interesse in die interscholenwedstrijden groeit. Met de worstelspelletjes leren de ketjes zaken bij als respect, discipline en kunnen ze zich afreageren. Zonder dat het uit de hand loopt. In Koekelberg nemen ondertussen Nederlands- en Franstalige scholen samen deel aan de wedstrijden, een initiatief dat een schot in de roos blijkt te zijn. Door elk jaar een school uit een andere gemeente te betrekken, bouwt BBJJA zijn netwerk uit. “Een van onze dromen is schoolgrappling in heel Brussel te organiseren. Dat zou fantastisch zijn, want via de scholen bereik je zowat al de kinderen, zonder uitzonderingen. Maar voor dergelijke projecten is er geld nodig.”

Ook de worstelspelletjes die tijdens de middagpauze en na de lessen op verschillende basisscholen worden georganiseerd, kunnen op enthousiasme rekenen. Leerlingen die beslissen aan te sluiten bij de club, worden sportief getriggerd door de interclubcompetitie van BBJJA. Ook daarin speelt de club een voortrekkersrol, want ze laten niet toe dat kinderen van vier jaar klemmen en wurgingen uitvoeren. “Wij werken met posities: eens je een bepaalde positie hebt ingenomen, krijg je punten. Dat gaat zo tot de twaalfjarigen.”

Eigen kimonolijn
Ook het aantal wekelijkse trainingen is met een totaal van 43 niet van de poes. Van maandag tot zaterdag kan al wie het wil vier keer trainen. “Of één keer, dat kiezen ze zelf. Door een ruim aanbod te creëren, kunnen onze leden sport combineren met bijvoorbeeld de muziekschool. Competitieve leden kunnen dan weer uitvoerig komen trainen. De volwassenen trainen vijf keer per week, vanaf volgend jaar zes keer.”

“Onze club is ook een levensschool en een kleine community. Onze leden kunnen hulplesgever worden en zo iets bijverdienen. Daarmee leren ze verantwoordelijkheid en discipline. Een paar gasten hebben onlangs nog een eigen kimonolijn gelanceerd.”

BBJJA heeft al heel wat verwezenlijkt, maar ze hebben nog minstens evenveel plannen. Via het boek waarin hun aanpak staat beschreven, willen ze bijvoorbeeld steun voor hun werking verzamelen. Truyen zou dat ook graag een plaats zien innemen in de opleiding Lichamelijke Opvoeding. “Ik heb al op zowat al de Vlaamse universiteiten en hogescholen les gegeven. Onze ambitie is dat ons boek opgenomen wordt in de opleiding om het begrip trekken en duwen, nu nog vrij arm, op te waarderen.”

“Sinds we lid zijn geworden van de Vlaamse Jiujitsu federatie heb ik ook over heel Vlaanderen les gegeven om onze aanpak voor te stellen. We hebben eveneens meegewerkt aan het beleidsplan van Bloso wat kleuterjiujitsu betreft. Je kunt dat zien als een blijk van waardering, ja. Al is het toch nog wat wachten op erkenning.”

De sport van Brussel

De Belgische delegatie presteerde sterk op het jeugdwereldkampioenschap in Athene, maar met een gouden (Zsa-Zsa Truyen), een zilveren (Luis Truyen) en drie bronzen medailles (Kamal Ben Ali, Mohamed Nakrachi en Mohamed Boulfihim) waren de Brusselaars de uitblinkers. “Aanvankelijk hadden wij schrik van de tegenstand, maar na verloop van tijd hadden zij vooral schrik van ons,” zegt Truyen. “Volgend jaar willen we terug iets neerzetten op het WK, dat in de Verenigde Arabische Emiraten plaatsvindt.”

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sport

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni