De dynastie Ferrera: een geslacht van voetbaltrainers
Als trainer heeft Emilio Ferrera (39) het ongetwijfeld het verst geschopt. Volgend seizoen gaat hij alweer aan de slag in Griekenland, terwijl broer Manu - of Manuel - (49) Michel Preud'homme als diens assistent volgde van landskampioen Standard naar AA Gent.
Allebei hebben ze na enig aandringen toegezegd voor een gesprek, maar ze dagen niet op. Alleen Francisco (55) is van de partij. Hij is niet alleen de oudste, maar ook de meest toegankelijke van de broers Ferrera. "Je zult het met mij moeten doen," zegt 'Cisco', breed lachend. "Maar geen probleem: ik ken hun parcours als geen ander. En wie was uiteindelijk de beste voetballer? Ik toch zeker! Met Crossing Schaarbeek stond ik in eerste klasse tegenover Van Himst en Co. Dat kunnen mijn kleine broerkes niet zeggen, hé." Hij schatert het uit, maar het klopt wel: Cisco Ferrera was een prima spits.
"We zijn allemaal aanvallers. Mijn vader, mijn broers, ik, onze zonen. Het moet toch in de genen zitten. En in ons geval uitsluitend in de mannelijke genen: mijn zus Francisca bijvoorbeeld heeft niks met onze voorliefde. Haar enige verdienste is... dat ze met een voetballer getrouwd is. Hun dochter Helena kijkt wel graag naar sport en volgt ons op de voet, maar zelf sport ze niet actief. Dan heeft ons Kelly toch nog een tijdje aan atletiek gedaan, en daarna dans. Maar nu is ze zestien en doet ze niets meer. Bij onze jongens is het zoals bij hun vaders: enkel en alleen voetbal interesseert hen. De passie is sterker dan onszelf."
Naar de mijn
De familie Ferrera kwam in 1962 naar België. Een grote stap in het onbekende. "We komen uit een klein dorpje in Zuid-Spanje: El Cerro de Andévalo-Huelva. Onze ouders gaan er nog elk jaar heen. Wij al lang niet meer. Emilio is de enige die hier geboren is. Toen hij trainer was van FC Brussels en toevallig in de buurt op stage was, is hij eens gaan kijken. Voordien was hij er nooit geweest."
"Vader voetbalde vroeger bij El Cerro. Aanvaller, jawel, gewoon bij de lokale club. Daar viel toen niks mee te verdienen. Maar hij hield er wel een baan aan over: als mijnwerker. Er was weinig werk, dus dat was echt wel een voorrecht. Hoe je het draait of keert: aan onze liefde voor voetbal hebben we veel te danken."
In België ging Ferrera senior aan de slag als meubelmonteerder. "Makkelijk kan het niet geweest zijn. Mijn ouders kenden bij hun aankomst de taal niet en hadden hier geen vrienden. De enige op wie ze konden terugvallen, was een oom die hier al woonde. Maar het is ze toch maar gelukt. Ze hebben vier kinderen grootgebracht, allemaal met één loon. En we zijn geen voyoux geworden: Manu is kinesist van opleiding, mijn zus Francisca zat aan de universiteit, Emilio is onderwijzer. Zelf heb ik vier jaar decoratiekunst gestudeerd, maar ik heb er nooit iets mee aangevangen. Het was mijn ding niet. Alleen voetbal sprak me echt aan."
"Ik was zeven toen we naar Brussel verhuisden. Op mijn negende sloot ik aan bij Cercle Sportif Schaarbeek, dat toen in tweede provinciale speelde. Vier jaar later kwam het tot een fusie met het grote Crossing in dat mythische stadion. Op mijn zeventiende zette ik de stap naar de fanion in eerste klasse. Toen ik er wegging, zat Manu er al bij de reserves en begon ook Emilio er te voetballen. Onze carrières zouden nog regelmatig kruisen. Alle drie hebben we bijvoorbeeld bij Eendracht Aalst gespeeld."
Josaphat-sjotters
De Ferrera's waren stuk voor stuk aanvallers - wie moest er dan in godsnaam in het doel? "Manu was de keeper," antwoordt Cisco zonder aarzelen. "Want ik was groter en dus besliste ik. Zo ging dat. In het Josaphatpark hebben we leren sjotten. Memorabele zaterdagen brachten we er door. Dat was Spanje tegen Albanië, van negen of tien uur 's ochtends tot tien uur 's avonds."
"Nu nog krijg ik de kriebels als ik in de buurt van het vervallen Crossing-stadion kom. Zo jammer toch! Of ik het een goed idee vind dat Anderlecht een nieuw stadion in Schaarbeek zou bouwen? Man, dat zou gewéldig zijn! En ze zouden er niet veel supporters mee verliezen, want het merendeel van de RSCA-fans komt uit het hinterland. Of ze met de auto naar Anderlecht of Schaarbeek bollen, dat maakt hen niks uit. Al denk ik niet dat voorzitter Vanden Stock weg wil uit Anderlecht. Alleen als ze hem verplichten, dan gaat hij dat doen."
"Anderlecht is de club van mijn hart. Bij Manu is dat veeleer Atlético Madrid; hij zweert vooral bij Spaanse clubs. En Emilio? Dat weten wij zelfs niet. Emilio is nogal wispelturig op dat vlak. Hij kiest niet voor een club, maar voor een bepaald soort voetbal: hij geniet enorm van tactisch doordachte spelsystemen. Emilio is daarin dan ook het meest gepassioneerd van ons. Hij stopte al vroeg met voetballen omdat hij tot de conclusie was gekomen dat hij nooit echt top zou worden als speler. En dus legde hij zich al jong op het trainerschap toe. En fanatiek als geen ander, nog meer nadat hij Leo Beenhakker had mogen assisteren in Mexico."
"En raad eens? Mijn zoon Yannick legt eenzelfde parcours af. Hij deelt diezelfde passie, leeft en droomt enkel van voetbal. Ook hij brak zijn spelerscarrière af toen hij zag dat hij geen topper zou worden. En ook hij schuimt leergierig trainingen van andere oefenmeesters af. 27 is hij nu, maar hij kent zowat iedereen op en naast het veld in eerste klasse. En hij geeft les aan de trainerschool op de Heizel. Emilio zal hem nu en dan wel advies geven, maar de leerling overvleugelt bijna de meester, denk ik."
Emilio en (in minder mate) Manu Ferrera konden destijds niet teren op naam of faam. Ze moesten opboksen tegen ex-Rode Duivels en vonden dat niet bepaald fijn. Maar stel dat Yannick nu doorbreekt, dan zal de naam Ferrera toch wel deuren openen? "Misschien kan hij dan wel een beetje van het merk Ferrera profiteren (lacht). Maar vergeet niet: het voetbalwereldje is een echte jungle, waarin vele trainers op zoek zijn naar een betrekking. En wat alle Ferrera's gemeen hebben: we zijn geen mouwvegers. Dat zal wel onze Andalusische trots zijn."
Jeugdopleidingen
Nog iets wat de Ferrera's delen: hun oprechte interesse voor een degelijke jeugdopleiding. Francisco Ferrera verrichtte één seizoen schitterend werk met de Uefa-juniores bij Union en mocht toen, raar genoeg, opkrassen. Bij White Star Woluwe nam hij eerst de Uefa's onder zijn hoede, maar is hij nu doorgegroeid tot jeugdcoördinator. "Vijftien jaar veldtrainer: voor mij was dat genoeg. Maar ik neem mijn baan als coördinator heel serieus. Manu, Emilio, Yannick, ik: we hebben allemaal vele seizoenen jeugdelftallen geleid. Dat is ons geenszins te min, intégendeel zelfs. Brussel is een groot reservoir aan talent en dat moet dringend op een degelijke manier worden aangeboord. Iedereen heeft zijn mond vol van jeugdopleiding, elke club spreekt erover. Maar er echt iets mee doen? Hoeveel Brusselaars spelen er bij pakweg FC Brussels? Zet er daar acht in de ploeg, en je krijgt véél meer volk in de tribune."
"Goede opleiders moet je ook goed betalen. En daar wringt meestal het schoentje. Wie bijvoorbeeld al vijftien jaar als prof in het eersteklassevoetbal heeft meegedraaid en jongeren kan begeesteren, die gaat dat natuurlijk niet gratis doen. En dan wordt het bij de meeste clubs al een pak stiller."
Familiefilosoof
Al gaan de Ferrera's voor elkaar door het vuur, toch zien ze elkaar alleen op feestjes. "Op de zomerse familiebarbecues sta ik achter het fornuis. Wie langs Vilvoorde komt en geroosterde sardientjes ruikt: het komt vanuit onze tuin!"
"Misschien ben ik wel de familiefilosoof. Ik zie het zo: de eerste 25 jaar van een mensenleven zijn er
om te leren, dan besef je niet altijd wat je doet. En de laatste 25 jaar ben je te oud om nog veel te verwezenlijken. Maar die 25 jaar ertussenin, daarin moet iedereen zijn verantwoordelijkheid nemen, vind ik. En niet alleen ten opzichte van jezelf. Al dat klagen en reclameren, wat een onzin!"
Lees meer over: Schaarbeek , Sport
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.