Nu RWDM opnieuw in eerste klasse speelt, heeft Brussel drie voetbalclubs op het hoogste niveau. Doen ze elkaar zo niet financieel de das om? 'Ik zie eerder concurrentie op niveau van het aantrekken van talent dan van inkomsten en supporters', zegt Yannick Dillen, professor ondernemen.
Is er plaats voor drie Brusselse voetbalclubs in eerste klasse?
Racing White Daring Molenbeek heeft zaterdagavond de titel gepakt in de Challenger Pro League, waarmee het 50 jaar na zijn oprichting terugkeert op het hoogste voetbalniveau in België. Daarmee is het de derde voetbalclub in Brussel die in eerste klasse speelt.
De vraag rijst of de drie clubs dat financieel aankunnen. Gaan de ploegen elkaar geen vliegen afvangen qua inkomsten? "Er is plaats genoeg voor drie clubs in eerste klasse in Brussel", zegt professor Ondernemen aan de Vlerick Business School Yannick Dillen.
Om te beginnen is er geen al te grote concurrentie tussen de clubs qua supporters. "Anderlecht is eerder een Belgische club dan een Brusselse. Meer dan 80 procent van hun abonnees komt uit Vlaanderen en Wallonië."
Waarde van spelers
Ook zijn de verdiensten uit ticketverkoop minder belangrijk dan vroeger, zegt Dillen. "Je moet kijken naar de eigenaarsstructuur. RWDM is voor het grootste deel in handen van de Amerikaanse investeerder John Textor. Die is onder andere ook eigenaar van Crystal Palace en Olympique Lyonnais. Veel hangt dus af van de financiële middelen die hij in de club wil steken. RWDM had vorig jaar een verlies van 1,7 miljoen euro, maar Textor is kapitaalkrachtig genoeg om dat tekort dicht te fietsen."
Hetzelfde met Union, ook die club is in handen van een buitenlandse investeerder. In de zomer van 2018 werd de Britse Tony Bloom de nieuwe eigenaar van de club. "Het voornaamste doel van buitenlandse eigenaren is om de clubs zo hoog mogelijk te laten spelen, zodat ze de spelers tegen hoge prijzen kunnen transfereren", zegt Dillen. Daarin ligt een grotere marge dan in de verkoop van zitjes.
Dat beaamt ook sporteconoom Thomas Peeters. "Er wordt veel in voetbalclubs geïnvesteerd, waardoor ze toch voldoende financiële middelen hebben om in eerste klasse te spelen, ondanks dat ze operationeel verlieslatend zijn." Al blijven supporters wel belangrijk, nuanceert Peeters. "Of je spelers voor een hoog bedrag kan verkopen, hangt namelijk af van het sportief succes, en dat valt nooit te voorspellen. Ook niet hoe lang succes kan duren."
Stadion
Ook lopen RWDM en Union volgens Peeters qua infrastructuur wat achter op andere clubs in eerste klasse. "Ze hebben geen stadion waar ze het maximum kunnen uithalen. Als je wil meedoen aan de top, kan je niet in het Dudenpark blijven spelen. Of toch zeker niet zoals het er nu staat, want je kan geen hoge prijzen vragen en niet veel supporters ontvangen."
Waar mogelijk wel concurrentie kan ontstaan tussen de drie clubs is volgens Dillen bij talentscouting. "Er kan een strijd ontstaan bij de scouting van kleinere Brusselse voetbalclubs. Zo kan er misschien meer concurrentie ontstaan, maar daar blijft het volgens mij wel bij."