“Jij? Blootvoets lopen? Met zo’n kromme poten? Slecht idee.” De podoloog drukte het net wat beleefder uit. Maar niet veel. Ik stond in niets meer dan mijn onderbroek op zijn loopband. Camera op mijn voeten gericht.
En terloops vertelde ik ‘m dat ik ooit experimenteerde met barefoot running . Zonder succes. Want ik heb dus keikromme poten.
Estafette: Mijn nieuwe steunplan
Linkerpoot hyperproneert. Rechterpoot supineert. In mensentaal: bij het landen knikt mijn linkerenkel erg naar buiten. Zijn rechterbroer – u raadt het – knikt naar binnen. Niemand heeft perfect rechte voeten. Maar die van mij kunnen onmogelijk asymmetrischer staan.
Mijn bezoek aan de podoloog is een eerste bescheiden stap in een nieuw plan. Achteraf kan ik het gerust mijn nieuw steunplan noemen.
Het zit namelijk zo. Toen ik in april 2012 in Geel mijn eerste sprinttriatlon had afgewerkt heb ik gejankt van geluk. Achter mijn zonnebril en helemaal bezweet, dus niemand die het zag. Meer van dat.
In 2013 volgden nog zes triatlons, variërend in afstand. Maar nog steeds kleintjes. En eerlijk: ik kan niet zo snel iets bedenken dat me meer voldoening heeft gegeven.
Eind 2013 werd ik papa. Zwemmen, fietsen, lopen. Er was opeens veel minder tijd voor.
Ik heb altijd met wat heimwee teruggekeken op dat jaar 2013. Bovendien leeft ergens diep in mij leeft nog steeds de Droom om ooit een volledige triatlon af te werken.
Let wel: het is een Droom. Met grote D. Want droom en realiteit hebben zelden verder uit elkaar gelegen.
Mijn steunplan heeft als doel de draad weer op te pikken waar ik ‘m in 2013 heb laten vallen, om in de zomer van volgend jaar weer een wedstrijdje te zwemmen, fietsen en lopen.
Daarvoor moet ik enkele dingen op orde zetten en heb daarvoor wat steun nodig.
Punt 1 is mijn lijf. Dat piept en kraakt meer dan dik twee jaar geleden. Rust roest. Vooral dat neuzelende gevoel in mijn onderrug begon te veel op mijn zenuwen te werken. Eerst naar de osteopaat voor wat instant oplapwerk. En naar de podoloog dus. Lang verhaal kort: midden november word ik lid van de familie van de steunzooldragers.
Punt 2 is mijn hoofd. Fulltime job, wat freelancen ‘s avonds en in het weekend, kindje erbij, reorganisatie op het werk. Ik heb een groot hoofd, maar het zit ooit ook vol. Zelfs denken aan sport is soms te vermoeiend. Dus, en dit is nog maar zeer recent, ik mediteer. Een keer per dag schakel ik tien minuutjes een versnelling langer en laat ik mijn gedachten de vrije loop. Het is nog maar pril, maar nu al simpelweg leuk om te doen. En dat allemaal via een appje op mijn gsm. Lekker handig.
Punt 3 is tijd. Mijn vriendin en ik schakelen, ook sinds kort, twee keer per week de babysit in. Die haalt zoonlief op van de crèche zodat ik kan gaan zwemmen. Baantjes trekken wordt zo plots acht keer duurder dan de toegangsprijs, maar dat betaal ik met de glimlach. En plus, als ik terugkom ligt mijn zoon al in bed en is er soms zelfs tijd om samen met mijn vriendin in de zetel te zitten en te doen alsof we helemaal geen ouders zijn.
Punt 4 is ‘work in progress’. Ik zal me binnenkort aansluiten bij een sportclub. Voor het eerst sinds ik negentien jaar geleden mijn volleybalclub verliet. Van sporten in clubverband hoop ik dat het me motiveert om regelmatig te trainen en om sneller vooruitgang te boeken. Of dat lukt, leest u hier vast over een paar weken.
Alle bijkomende tips mogen per gele briefkaart opgestuurd worden naar de redactie van dit blad. Waarvoor dank.
Bram Van de Velde is presentator op FM Brussel en actief vrijetijdssporter
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.