Exclusieve voorpublicatie '100 jaar Anderlecht' (2)
'Aa ès nuut nie in zaain kot," zucht echtgenote Mimi, een echte Brusseles van Jette. Haar man Emile Servranckx, geboren in 1938, is tegenover het stadion van Royal Sporting Club Anderlecht opgegroeid. Hij had evengoed in het stadion kunnen wonen. Mille is er altijd te vinden, van kindsbeen af. En dat verandert nooit meer.
De kachel van Susse
Emile voetbalt van 1950 tot 1957 zelf voor paars-wit. Hij schopt het tot bij de reserven. Als zestienjarige gaat hij regelmatig na de training met zijn maats kaarten en een pint pakken bij Susse, het huidige café Green Park tegenover de hoofdingang.
Bill Gormlie, de trainer van het eerste elftal, is er soms ook bij. Diens zoon, Charlie, zal later een goede klant van Emile worden. De Brit bleef in Anderlecht wonen en is er zelfs begraven. Een echte Sportingboy.
Anderlecht is een grote familie. De jeugdspelers hangen hun natte voetbaltrui te drogen over de kachel van Susse. Het café is een monument, ook al omdat de legendarische doelman Rie Meert er lang cafébaas was.
Rond zijn twintigste zakt Emile af naar provinciale, naar Bosvoorde. "Mijn transferkaart is nog door mijnheer Steppé getekend," pocht hij. Na zijn voetballoopbaan amuseert hij zich tot zijn veertigste bij Le Cercle Sportif Veeweyde Anderlecht. Daar speelt hij samen met Polyte Vanden Bosch, Jeanke De Drijver en Kamiel Van Vaerenbergh.
Ondertussen bouwt Servranckx aan een geslaagde maatschappelijke loopbaan als financieel directeur. De hele tijd blijft hij een loyale Sporting-abonnee. Tijdens de jaren 1970 wordt hij een vertrouweling van voorzitter Constant Vanden Stock. Ze zitten samen op de eretribune. De président is zijn grote voorbeeld.
De twee families raken bevriend. Op zondag eten ze samen, een ritueel dat jarenlang standhoudt. Soms gaan de twee echtparen dansen. Constant Vanden Stock is een begenadigd danser, daar kan Mimi over meepraten. De président is een hartelijke man met een ontwikkeld gevoel voor humor. "Hij is streng, maar rechtvaardig," getuigt Emile respectvol. "De voorzitter omringde zich met een kleine krans vertrouwelingen, vroeg regelmatig naar hun mening en besliste dan. Hij belde me dagelijks op, klokslag om halfacht. Het gesprek eindigde altijd even stipt om kwart over acht. Op een zondag in 1982 rijden we samen naar een uitwedstrijd in Luik. Het is stil in de auto. De spelers zijn trainer Ivic beu, het draait niet meer. Plots zegt mijnheer Vanden Stock: 'Ik goen stoppe mè Ivic.' Even later vraagt hij me of ik geen idee heb door wie we Ivic kunnen vervangen. Ik antwoord onmiddellijk dat we toch hét monument van het Belgische voetbal en van Anderlecht in huis hebben: beloftetrainer Paul Van Himst. Vanden Stock reageert eerst niet, maar even later mompelt hij peinzend: 'Da's maaschiens gien slecht gedacht.'" De dag erop al wordt de komst van het Anderlecht-icoon Paul Van Himst officieel aangekondigd.
Te veel whisky
Het eerste contact met Vanden Stock senior staat voor eeuwig in Servranckx' geheugen gegrift.
"Het was bij de gewonnen Europa Cupfinale van 1978 in Parijs. De ex-schoonvader van Philippe Collin, Raymond Royen, had me uitgenodigd. We logeerden in het Sofitel. Na de wedstrijd reden we naar het hotel. Ik had destijds een Jaguar. De voorzitter stond op de stoep. Royen en ik stappen uit en de président vraagt hem: 'Royen, wie is daane mè zaain Jaguar?'" Het ijs was gebroken. Het wordt het begin van een innige vriendschap.
In de loop der jaren doet Constant Vanden Stock steeds vaker een beroep op de financiële expertise van Emile Servranckx. En in 1980 is het zover: Emile komt officieel bij Anderlecht, uit liefde voor de club en uit eerbied voor Constant Vanden Stock. Hij wordt financieel directeur van de rekrutering. En daar houdt het niet op. Op een dag wordt hij bij de voorzitter geroepen. Vanden Stock heeft geruchten opgevangen over overmatig drankgebruik van de boezemvrienden Juan Lozano en Ludo Coeck. "Servranckx," zegt hij, "got do ne kie zéén wa dei twie dô doon. Het schaint da'se do veul whisky drinke."
Emile haast zich naar Wilrijk. In Het Cederhof aangekomen treft hij het gouden duo aan. Ze kaarten en drinken braafjes een cola. Zo lijkt het althans. Emile bestelt er ook eentje en verwisselt de glazen. Opgelucht stelt hij vast dat ze echt cola drinken.
Terug in Brussel brengt hij verslag uit aan zijn voorzitter. "Dei journaliste, ge moot dei allemoe nie geluuve," besluit Vanden Stock.
Zetterberg
Servranckx handelt ook tientallen transfers af. Sommige van die jeugdspelers worden vedetten: Stéphane Demol, Bertrand Crasson, Walter Baseggio en Johan Walem. Een bijzondere band heeft hij met Pär Zetterberg. "Zijn transfer was speciaal. Een Deen die in Noorwegen woont en die een grote supporter van RSCA was, had ons getipt," vertelt Emile. "Geir de Lange had ons eerder al Kenneth Brylle aangeraden. Royen en mijnheer Dujardin, een vriend van het huis, waren toen in Denemarken om Allan Simonsen, die later bij FC Barcelona terechtkwam, te bekijken. Aan de bar van het Sheraton Hotel van Kopenhagen vangt De Lange het gesprek op van de beide heren uit Brussel. Hij onderbreekt hen en adviseert hen Brylle te gaan bekijken. Met het bekende gevolg."
Servranckx handelt enkele jaren later de transfer van de zestienjarige Zetterberg af. Het klikt vrijwel onmiddellijk. Emile en zijn vrouw Mimi ontfermen zich over het Zweedse talent. Wanneer hij in 1993 uitgeleend wordt aan Charleroi, speelt hij Anderlecht driemaal zoek, in de beker en de competitie. "Aad de Mos wilde hem niet meer. De club ging hem bijna wegdoen, maar Philippe Collin en ik verzetten ons. We waren zelfs van plan hem zelf te kopen. Constant Vanden Stock was daar radicaal tegen. Het compromis was een uitleenbeurt zonder koopoptie."
Een wijze beslissing, zo bleek later. "Na dat jaar Charleroi kreeg ik van de voorzitter de opdracht Pär als de bliksem terug te halen. Zetterberg is een typische Anderlechtspeler: technisch, snel en slim. Een gouden hart ook. Toen mijn vrouw een paar jaar geleden in het ziekenhuis opgenomen werd, kwam hij haar speciaal bezoeken vanuit Athene, waar hij op dat ogenblik voetbalde."
Mille heeft het voor snelle en aanvallende voetballers met veel doorzicht. Mbark Boussoufa bijvoorbeeld. "Voor elke wedstrijd moet hij mijn buik aanraken," zegt Emile met een lach. "Een kwestie van bijgeloof."
Voorzitter van het verleden
Zo ziet volgens Emile Servranckx het beste paars-witte elftal aller tijden eruit. In het doel staat Nico De Bree, rechtsback is Gilbert Van Binst en linksachter Jean Thissen. Centraal achterin posteert hij Laurent Verbiest en Morten Olsen. In het midden selecteert hij Enzo Scifo, Paul Van Himst, Juan Lozano en Ludo Coeck. Vooraan stelt hij Robbie Rensenbrink en Pär Zetterberg op.
"Het klopt niet helemaal, maar het zijn, in mijn ogen, de beste spelers van alle Anderlecht-elftallen die ik ooit heb zien voetballen," verontschuldigt Emile zich. "Jan Mulder hoort hier ook bij, maar ik mag er maar elf opstellen."
Trots toont Emile zijn Anderlecht-foto's. Hij zit bijna aan elke dis naast Constant Vanden Stock. Opvallend. Op vraag van 'zijn' voorzitter is Emile de voorzitter van L'Amicale des Anciens Joueurs geworden. Hij vervult ook die rol met bezieling. Elk jaar organiseert hij een banket voor alle gewezen RSCA-spelers. Iedereen probeert erbij te zijn, sommigen slaan het nooit over. Ladinszky,
Rensenbrink, Mulder, De Nul, Teugels.
Emile Servranckx is die andere voorzitter van Royal Sporting Club Anderlecht, de voorzitter van het verleden. Hij beheert een verleden dat nooit vergeten mag worden. Maar Emile is evengoed een man van het heden: hij mist geen thuiswedstrijd en hij gaat overal mee naartoe, voor elke uitwedstrijd. "Anderlecht, c'est sa maîtresse," zucht Mimi.
Lees meer over: Anderlecht , Sport
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.