Marc Vanderlinden loopt al vijftien jaar ultramarathons
"In zes uur tijd 91,593 kilometer lopen, dat was het wereldrecord tussen 1996 en 2004," vertelt Marc Vanderlinden. "Ik waagde me in Nederland eens voor het plezier aan dat record, en tot mijn verbazing klopte ik het zesuurrecord. Ik heb altijd gelopen om te presteren, en dit was toch een van mijn mooiste prestaties."
Marc Vanderlinden begon pas op 28-jarige leeftijd serieus te lopen. Het werd een echte passie en nam gaandeweg extreme vormen aan. Een ultramarathon is elke loopwedstrijd die langer is dan de 42,195 kilometer van een 'gewone' marathon. Meestal bedraagt een ultramarathon honderd kilometer, maar het kan ook langer uitvallen. "In 1995 ben ik erin gerold via een vriend. Ik liep toen de marathon in twee uur en 25 minuten. Ik was niet zo snel, maar had wel een goede uithouding."
"Mijn eerste ultramarathon was in het Franse Perpignan: honderd kilometer. Ik trainde toen heel fanatiek en wou meteen een goede prestatie neerzetten. Ik wou binnen de zeven uur lopen zodat ik een jaar later naar het WK in Moskou mocht. Ik zette een tijd van 6.52' neer en won. Ik had me dan ook heel goed voorbereid, met weken waarin ik tweehonderd kilometer liep. Mijn dagen waren - kort samengevat - werken, lopen, eten en slapen."
In Moskou behaalde Vanderlinden onverwachts de vierde plaats, en kort daarna won hij de eerste van zijn twee Belgische titels. Ondertussen begon zijn lichaam om rust te smeken. "Ik liep toen om de twee maanden een ultramarathon, en dat is te veel. Ik ben meer gaan doseren."
"Uiteindelijk heb ik nog twee WK's gelopen: ik behaalde een zesde plaats in het Nederlandse Winschoten en een elfde in het Taiwanese Taipei. Dat zijn toch stuk voor stuk prachtige herinneringen. Je met de wereldtop meten en ervaringen uitwisselen met andere delegaties: prachtig. De zeventig ultramarathons die ik heb gewonnen, nemen ook een speciale plek in."
Trainen voor een ultramarathon is niet van de poes. Naast twintig à dertig kilometer per dag is er elke week een lange loop van een vijftigtal kilometer. "Je moet hard trainen, anders breek je bij kilometerpaal zeventig. Mentaal weegt het, maar dat is mijn sterke punt."
Tot 2003 concentreerde Vanderlinden zich voluit op de ultramarathon. Sindsdien heeft hij wat meer afwisseling in zijn wedstrijden gestoken. De 20 km door Brussel is de wedstrijd van zijn hart en hij is er al een viertal keer in de top twintig geëindigd. Jaarlijks loopt hij ook een à twee marathons, wat joggings en af en toe een ultramarathon. Vanderlinden is vandaag de oudste loper onder de ultramarathonlopers en is een naam in het wereldje.
Hersenberoerte
"Ik loop nu iets minder dan vroeger, 120 à 160 kilometer per week. Dagelijks loop ik een achttal kilometer naar mijn werk in Vorst, en 's avonds loop ik langs een andere route vijftien à twintig kilometer terug. Dinsdag en donderdag komt daar nog eens pistetraining bij, dat maakt het zwaar. Dat is bij Racing Brussel, waar ik ook lesgeef aan een vijftiental mensen. De meesten lopen de marathon en een van hen de ultramarathon."
Vorig jaar sloeg het noodlot toe. Vanderlinden kreeg een hersenberoerte die zware gevolgen had kunnen hebben. "Een bloedklonter in mijn hoofd. Uiteindelijk viel het wel mee, want na een week kon ik het ziekenhuis al verlaten en na een maand mocht ik weer lopen. Mijn dokter zei dat ik opnieuw voluit moest gaan, dus loop ik weer zoals vroeger. Maar het zet je wel even aan het denken."
Vanderlinden staat nu voor een feestjaar. "In mei loop ik waarschijnlijk mijn duizendste loopwedstrijd. Dat weet ik omdat ik al de wedstrijden die ik loop, bijhoud in een boekje. Het is leuk, maar ik ga het niet speciaal vieren, hoor." Hij heeft ook plannen om zijn carrière te vereeuwigen. "Binnenkort ga ik mijn ervaringen neerpennen. Geen opsomming van mijn resultaten, maar de leuke verhalen vertellen die ik dankzij het lopen heb meegemaakt."
Ondanks zijn leeftijd denkt de Brusselaar nog niet aan stoppen. Toch voelt zijn lichaam de vele kilometers op de teller. "Je verliest kracht, in de klimmen gaat het minder snel. Net als de recuperatie. Twee dagen worden er drie of vier. Maar je past je aan. Ik heb het geluk weinig blessures te hebben gehad. Ik verzorg me goed."
"Zolang ik het graag doe, doe ik het voort. Ik wil lopen, ik ben ervoor geboren. Stoppen is niet voor morgen, maar voor overmorgen."
Lees meer over: Watermaal-Bosvoorde , Sport
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.