Mounia Aboulahcen leert vrouwen lopen met Start to Run

Tim Schoonjans
© Brussel Deze Week
01/05/2008
Mounia Aboulahcen (35) won al acht Belgische titels en nam deel aan heel wat wereldkampioenschappen. Op haar negentiende kwam ze naar België in de hoop het tot topatlete te schoppen. Maar door omstandigheden is het er nooit echt van gekomen. Toch heeft ze in België een mooie carrière uitgebouwd. Sinds vorig jaar leert ze een tiental allochtone vrouwen lopen voor het project Start to Run.

Mounia Aboulahcen groeide op in het Marokkaanse Casablanca. Tijdens haar jeugd beoefende ze verschillende sporten. Op jonge leeftijd liep ze een veldloop die georganiseerd werd door de Marokkaanse atletiekfederatie, op zoek naar jonge talenten. Ze won de wedstrijd op haar blote voeten. "Het was niet dat we geen geld hadden voor schoenen," vertelt de Brusselse. "We zagen grote atleten zonder schoenen lopen en dachten dat we zo sneller zouden gaan. Natuurlijk zijn we daarna met schoenen beginnen lopen."

Een jaar later mocht Aboulahcen met andere grote talenten naar een wereldtoernooi voor scholieren. Daar eindigde ze ondanks een valpartij op de vierde plaats. Haar goede prestaties werden snel opgemerkt en ze werd uitgenodigd om zich bij een atletiekclub aan te sluiten. Aboulahcen behoorde tot de top van haar land en werd dan ook voor verschillende wereldkampioenschappen opgeroepen. Haar resultaten daar waren niet fantastisch, zegt ze, maar dat was omdat ze het lopen nog niet zo serieus nam. "Ik liep voor het plezier. Nu is dat helemaal anders. Vooral de school was toen belangrijk, het lopen kwam pas op de tweede plaats."
In 1991 liep ze het WK veldlopen voor junioren in de weides van Antwerpen-Linkeroever. Toen ze een jaar later terugkwam voor een straatkoers in Spa, keerde ze niet meer terug naar Marokko.

Geen hulp

Aboulahcen vond onderdak bij een Brussels gezin en zette alles op het lopen. Ze dacht door de goede plaatsing van België meer te kunnen reizen en aan betere wedstrijden te kunnen deelnemen. Maar dat draaide anders uit. "In Frankrijk worden goede lopers geholpen, ook finan­cieel. Toen ik naar België kwam, werd me duidelijk dat het hier niet zo is. Hier moet je alles zelf doen."
Even later trouwde de Brusselse en vond ze een club. Ze behaalde goede resultaten, maar ze miste haar familie en had het moeilijk. "Meisjes die op hetzelfde niveau als ik liepen, lopen nu in Frankrijk zeer mooie tijden op de marathon. Was ik naar Frankrijk gegaan, dan had ik betere tijden gelopen en was ik verder geraakt met mijn talent."
Aboulahcen won verschillende wedstrijden, maar daar verdiende ze niet genoeg mee. Door de frustratie ging ze nog harder trainen, waardoor ze ook nog eens geblesseerd raakte. Ze besloot dan maar om werk te zoeken om haar rekeningen te kunnen betalen. Ze werkt nu in de loopafdeling van Decathlon Anderlecht.

Sinds ze de Belgische nationaliteit heeft, is Aboulahcen al acht keer Belgisch kampioene geworden: op de marathon, de 5.000 meter en de 10.000 meter. Ze is niet meer bij de Vlaamse federatie aangesloten omdat ze geen club meer heeft. "Ik liep bij een Nederlandstalige club in Molenbeek, Atlemo. De club hielp mij wel, ook een beetje financieel. Maar ze kregen hoge verwachtingen, vroegen zeer goede tijden en hadden weinig geduld. Terwijl je met een marathon geluk moet hebben, alles moet meezitten. Ik ben daar dus gestopt en heb ook geen zin meer in een club. Daarbij, je hoeft niet bij een club aangesloten te zijn om competities te mogen lopen. De organisatoren beschikken over een lijst met de beste tijden van de loopsters, en aan de hand daarvan nodigen ze je uit. Ik heb een marathontijd van 2 uur en 35 minuten, en dat zonder stage."
Aboulahcen hoopt een beurs te krijgen van de Vlaamse atletiekfederatie, maar dat is volgens haar zeer moeilijk. "Om voor die beurs in aanmerking te komen, moet je de marathon in 2 uur en 25 minuten lopen. Met die tijd win ik de marathon van Parijs en krijg ik 50.000 euro voor de winst. Ze willen dat je supertijden loopt, en dan pas krijg je steun. Het zou omgekeerd moeten zijn."

Verloren talent
Toch nodigen organisatoren Aboulahcen uit en betalen ze dan haar reis- en verblijfkosten. Momenteel loopt ze de tien kilometer, de semi­marathon en de marathon. "Dat doe ik zowel in België als in bijvoorbeeld Martinique of Congo. Ik haal mooie resultaten, anders zouden ze mij niet uitnodigen. Maar ik loop tegen goede loopsters, soms tegen de wereldtop."

De Brusselse loopt elke week 110 à 150 kilometer, meestal in de Brusselse parken. Ze traint alleen, want ze heeft naar eigen zeggen geen trainer nodig. Na 21 jaar lopen kent ze haar lichaam beter dan een trainer. Sinds vorig jaar traint ze ook met een tiental allochtone (huis)vrouwen, voor het project Start to Run. "Met dit project proberen we vrouwen te doen lopen. Atletiekclub Altemo heeft een afdeling voor vrouwen en voorziet heel wat activiteiten voor hen. We zijn van nul begonnen, en nu kunnen ze al een uur lopen zonder stoppen. We trainen twee keer per week. Zo leren ze de sport kennen, en al de voordelen die eraan verbonden zijn. Ik zou hen graag aan een wedstrijd laten deelnemen, maar dat is toekomstmuziek."

Aboulahcen loopt nog altijd met veel plezier. Ze ziet wel wat de toekomst brengt. "Ik loop, eet, werk en slaap. Ik leef nog altijd voor mijn sport. Daarom vind ik het spijtig dat talent in Brussel en België verloren gaat. In tegenstelling tot Belgische ouders volgen allochtone ouders hun kinderen op sportief vlak meestal niet op. Als ze zien dat een loper talent heeft, moeten ze hem bij een club inschrijven. Als ze doorzetten, kunnen ze ver geraken. Er is al te veel talent verloren gegaan."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sport

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni