Modale voetballers die miljoenen euro's kosten, de VAR of 1B: in 1985 had men dat afgedaan als 'zwans'. Sinds de laatste derby tussen RWDM en Union is de voetbalwereld veranderd. Hoe gaan de Brusselse traditieclubs daarmee om, nu ze voor het eerst in 35 jaar weer een echte 'zwanzederby' spelen?
| Het voetbalseizoen 1984-1985: Union Saint-Gilloise speelt thuis tegen RWDM. De wedstrijd eindigde toen op 0-1.
BRUZZ volgt de derby op de voet
- Donderdag 24/9 is er een videoreportage over de identiteit van de clubs.
- Donderdag 24/9 maakt radio ons warm met RWDM-speler Joeri Dequevy als gast en weggeefacties.
- Vrijdag 25/9 is er de eerste aflevering van een documentairereeks over de Zwanzederby.
- Op matchdag (zaterdag 26/9 om 20.45 uur) volgen we de wedstrijd met supporters.
- Een samenvatting is na de wedstrijd te bekijken op BRUZZ.be.
Vijftienduizend supporters zagen op 12 mei 1985 in het Dudenpark hoe RWDM Union Saint Gilloise met 0-1 versloeg. Lokale Brusselse spelers voetbalden voor een trouwe Brusselse supportersschare en werden betaald door Brusselse eigenaars en sponsoren.
“Dat was een tijd,” klinkt het enthousiast en weemoedig tegelijk uit de mond van Alain De Nil. De Nil speelde beide derby's dat jaar mee in het shirt van RWDM en kwam later uit voor Union. “Een stampvol stadion, maar zonder hooligans. Overal staanplaatsen. Een echte Brusselse, folkloristische sfeer.”
Wat bij de middenvelder vooral is blijven hangen, is de manier waarop de hele stad toeleefde naar die twee wedstrijden. “Union-RWDM is dé Brusselse derby. De jaren ervoor hadden we vaak tegen Anderlecht gespeeld, maar die club heeft meer supporters van buiten Brussel. Het was toen ook al vijftien jaar geleden dat RWDM en Union nog tegen elkaar gespeeld hadden. De straten rondom de stadions stonden vol voor en na de wedstrijden.”
Een strafschop besliste de laatste Zwanzederby. Op het moment dat de scheidsrechter affloot, kon niemand bevroeden dat het maar liefst 35 jaar zou duren voor de volgende officiële ontmoeting tussen de traditieclubs. In die 35 jaar is er veel gebeurd.
Wapenwedloop van het moderne voetbal
“De internationalisering van het voetbal die op gang is gekomen met het Bosman-arrest en verhoogde tv-inkomsten heeft veel veranderd,” zegt Brussels voetbalhistoricus Kurt Deswert. “Waar er toen twee Brusselse ploegen met een heel duidelijke lokale identiteit tegenover elkaar stonden, is het nu moeilijker om ploegen bij elkaar te houden. Zeker Union, dat eigendom is van een Britse miljonair, is echt een filiaalploeg van het Engelse Brighton & Hove Albion geworden.”
“Het voetbal is klinischer geworden. Na de wedstrijd dronken wij een pint met de supporters”
Ook de Brusselse ploegen moeten mee in de wapenwedloop waarin het voetbal beland is. Union staat daarin verder dan RWDM, dat afgelopen zomer pas op het laatste moment aan 1B werd toegevoegd. De Molenbekenaren zijn een van de weinige clubs in 1B die niet in buitenlandse handen zijn. Een gegeven dat veel voetbalpuristen kan bekoren, maar wat wel betekent dat het budget van RWDM een stuk lager ligt dan bij de concurrentie. Voorzitter Thierry Dailly gaf onlangs aan dat ook hij openstaat voor externe investeerders, al wil hij zelf de regie in handen houden.
“Het voetbal is klinischer geworden,” stelt De Nil, die na zijn carrière jarenlang als begeleider bij een voetbalmakelaarskantoor werkte. “Zeker Union is veel professioneler geworden, maar daarmee is dat folkloristische er wel een stuk uitgegaan. Wij gingen na de trainingen samen wat eten of op café. Na wedstrijden dronken we een pint met de supporters. Het spel is nu beter, maar voetbal is ook een echte business geworden.”
Evenwichtsoefening
De balans vinden tussen tradities en prestaties, nostalgie en professionaliteit is een uitdaging voor veel clubs. Union en RWDM kiezen er ieder hun eigen weg in. “Union is er de laatste jaren in geslaagd om een authentieke voetbalsfeer te creëren. Ze hebben zichzelf goed in de markt gezet en een nieuw publiek van voetbalgekke expats aangetrokken, naast de bestaande fans,” vindt Deswert. “Maar dat heeft de club ook een beetje bobo gemaakt.”
In Molenbeek rekenen ze nog op het volkse publiek dat de club in de laatste donkere jaren is blijven bijstaan. Maar Deswert ziet ook voor RWDM, dat meer dan Union afhankelijk is van ticketinkomsten, mogelijkheden om een nieuw publiek te bereiken. “Veel Brusselaars met een migratieachtergrond blijven gelinkt aan hun club in hun land van herkomst. Dat publiek vindt nog te weinig toegang tot het Brussels voetbal. RWDM zou daar een rol kunnen spelen.”
De evenwichtsoefening bestaat er ook in om door nieuwe doelgroepen aan te spreken, de bestaande fans niet voor het hoofd te stoten. De eigenheid en identiteit moeten bewaard blijven. De Nil: “Historie kun je niet kopen en dat is iets wat RWDM en Union allebei hebben. Een club als Deinze kan zoveel spelers kopen als ze wil, dat blijft Deinze.”
Businessseats
Die historie zit ook in de bier en sigarettenwalm in het krakkemikkige clubhouse in het Joseph Marienstadion of de afbladderende verf van het Edmond Machtensstadion. Maar ook daar dringen zich nu of in de niet al te verre toekomst keuzes op. Union kan, als het wil doorgroeien, al snel op de limieten van het onlangs prachtig gerenoveerde stadion botsen. “De charme van het Dudenpark is ongelofelijk,” zegt De Nil, die tegelijk beseft dat het gebrek aan businessseats of ruimte om uit te breiden de club in de toekomst in een houdgreep kan nemen. “Ze zullen op die locatie geen multifunctioneel stadion mogen bouwen.”
RWDM heeft wel businessseats, maar die zijn, net als de rest van het stadion, gedateerd en slecht onderhouden. “Een geschikt terrein en politieke wil vinden om een nieuw stadion te bouwen, zijn de grote uitdagingen,” stelt Deswert. “Eigenlijk zijn alle drie de Brusselse clubs, ook Anderlecht, daaraan toe.”
Voorlopig beweegt er op dat front weinig. Op sportief vlak gebeurde er de laatste jaren des te meer. In '84/'85 was RWDM voor het eerst na zijn gloriedagen gezakt naar tweede klasse, terwijl Union juist was gepromoveerd. Nu is het RWDM dat na jaren van problemen teruggekeerd is in het profvoetbal, terwijl Union al een paar jaar aanhikt tegen 1A. “Beide clubs hebben problemen gekend in het verleden,” zegt Deswert. “Ook 35 jaar geleden hadden ze beide al een teloorgang meegemaakt. Daarom dat er altijd veel amicaliteit was tussen de supporters onderling.”
De Zwanzederby dankt zijn naam aan die traditionele amicaliteit en het 'gezwans' voor en na de wedstrijd. Al is ook daar een en ander bewogen. “In 2017 boycotte een deel van de RWDM-aanhang de vriendschappelijke derby en stuurde Union zijn B-ploeg,” herinnert Deswert zich. “Dat getuigde niet van veel respect. Al denk ik niet dat het nu zal escaleren.”
Tenzij op het veld misschien. Geboren Brusselaars Joeri Dequevy (RWDM) en Anas Hamzaoui (Union) zullen hun been niet terugtrekken. “Een derby speel je niet, die win je,” lost Hamzaoui alvast een schot voor de boeg. En dan nadien op café met de tegenstander of supporters, zoals De Nil dat vroeger deed? “Hoeveel Brusselaars of zelfs Belgen spelen er nog bij Union?” vraagt Dequevy zich af. “Veel van mijn vrienden zijn RWDM-supporter. Ik denk dat ik met hen zal gaan.”
Lees meer over: Sint-Gillis , Sint-Jans-Molenbeek , Vorst , Sport , Union Saint-Gilloise , RWDM , Zwanzederby , Brusselse voetbalclubs , 1B
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.