Met Frederik Vanderbiest haalt RWDM niet alleen een trainer binnen met ervaring op het hoogste niveau, het is ook de terugkeer van een kind aan huis. Net zoals Vincent Kompany koos voor een terugkeer naar zijn roots bij RSC Anderlecht, begint Frederik Vanderbiest aan een project bij de club waarvoor hij al zijn hele leven lang een diepgewortelde passie koestert.
Vanderbiest, de Kompany van RWDM
Vanderbiest wond er weinig doekjes rond, toen hij officieel werd voorgesteld als RWDM-coach: "Dit was één van de moeilijkste beslissingen in mijn carrière, want ik zat heel goed bij KV Mechelen. Maar als je oude liefde komt aanbellen, dan kan je die één of twee keer weigeren, maar geen drie keer. De emoties en de adrenaline gieren nog altijd door mijn lijf wanneer ik die vier letters zie."
Nog voor Frederik Vanderbiest een carrière maakte als voetballer, was hij al fervent supporter van RWDM. Een doodnormale zaak in de familie: de liefde werd van grootvader op vader op zoon doorgegeven. Vader Van der Biest was zelfs lange tijd de uitbater van het supporterscafé Au Bon Coin, amper een paar honderd meter verwijderd van het Edmond Machtensstadion.
Het stond dan ook in de sterren geschreven dat Van der Biest zich op 8-jarige leeftijd zou aansluiten bij de club van zijn hart. 11 jaar, in 1997, later liet René Vandereycken hem voor het eerst debuteren in de eerste ploeg.
'Van de 4.000 mensen in het stadion ken ik er ongeveer 3.800 persoonlijk'
Promotie
Ook al stroomde het rood-zwart-wit bloed door de aderen van Vanderbiest, in zijn carrière trok hij niet zo vaak het truitje van zijn geliefkoosde club aan. De omstandigheden zaten tegen: het seizoen na zijn debuut degradeerde de club. Vanderbiest werd uitgeleend aan Walhain en Union.
Hij keerde nog één seizoen terug naar het Edmond Machtensstadion, en dat was meteen een voltreffer: met Vanderbiest als basisspeler promoveerde RWDM opnieuw naar eerste klasse. Het volksfeest na de promotie herinnert hij zich nog levendig, zo vertelde Vanderbiest in een interview met het RWDM-supportersmagazine Zwanzine: “Samen met de kinesist ben ik tot de laatste in het stadion gebleven. Om acht uur ’s morgens hebben we de deur van het stadion dichtgetrokken.”
Letterlijk en figuurlijk, want daar eindigde meteen het Molenbeekse avontuur van Vanderbiest. Hij wilde zijn job bij Electrabel niet opgeven voor een onzeker bestaan als profvoetballer. Later maakte de rosse het mooie weer in West-Vlaanderen. De verdedigende middenvelder speelde zes jaar voor KSV Roeselare, waarmee hij ook de promotie naar eerste klasse afdwong. Maar toen Roeselare en Vanderbiest in 2002 op bezoek gingen bij FC Brussels, de opvolger van het intussen ter ziele gegane RWDM, liet hij voor de camera’s van tvbrussel optekenen dat hij “heel graag zou terugkeren”.
Het zou er nooit van komen: het klikte niet tussen Vanderbiest en Brussels-voorzitter Johan Vermeersch, en het juiste moment kwam er nooit. Vanderbiest was intussen kapitein in Roeselare en kon er zelfs proeven van eersteklassevoetbal. Na latere omzwervingen bij het Dender van Johan Boskamp, OH Leuven en KV Oostende, hing hij in 2011 zijn schoenen aan de haak om bij datzelfde Oostende te debuteren als trainer.
'Als ik op het voetpad iemand tegenkom met een Anderlecht-shirt, steek ik meteen de straat over'
Anti-Anderlecht
Nog een reden waarom Vanderbiest steevast in de bovenste lade lag bij het RWDM-publiek: een gezonde afkeer van de kleuren paars en wit. Vanderbiest groeide op in het tijdperk dat RWDM en buur Anderlecht nog derby’s op het hoogste niveau speelden.
En terwijl andere RWDM-spelers stiekem ook Anderlechtfan waren, stak Vanderbiest als rasechte Molenbekenaar zijn afkeer voor de grote broer nooit onder stoelen of banken. "Als ik op het voetpad iemand tegenkom met een Anderlecht-shirt, steek ik meteen de straat over", zei hij daar ooit over. En ook: "Mijn vader zou mij onterven moest ik ooit trainer van Anderlecht worden."
Bij Roeselare kreeg hij het aan de stok met Anderlecht-verdediger Olivier Deschacht, die hij in de kranten een “fils-à-papa” noemde. Zelfs als trainer van Oostende moesten toenmalig voorzitter en manager Marc Coucke en Luc Devroe Vanderbiest af en toe intomen als het over Anderlecht ging, een club waarmee Oostende goede contacten onderhield.
Vanderbiest speelde trouwens een hoofdrol in een bijzondere anekdote in de clubgeschiedenis: toen RWDM in 1997 met een noodploeg ging stunten op het veld van Anderlecht (0-2), leek het er even op dat die overwinning zou worden omgezet in een forfaitnederlaag. Trainer Daniel Renders voerde vier wissels uit, terwijl er eigenlijk maar drie toegestaan waren. Uitgerekend Vanderbiest viel die avond als vierde speler in. Aangezien Anderlecht afzag van een klacht, mochten de buren toch nog de drie punten behouden.
‘Vroeg of laat keer ik terug’
In het supportersmagazine Zwanzine sprak Vanderbiest zich in 2016 al profetisch uit: “Vroeg of laat keer ik terug. Van de 4.000 mensen in het stadion ken ik er ongeveer 3.800 persoonlijk. Die vier letters zijn voor mij van levensbelang. Meteen na de heropstart van de club heb ik onmiddellijk een abonnement gekocht.”
Hij bekende in datzelfde interview dat hij toen, drie jaar geleden, al dicht bij een terugkeer naar het huis stond. Uiteindelijk koos hij voor een avontuur bij Antwerp. “Maar dat is geen afstel. We zijn in Molenbeek al zo vaak van de hemel naar de hel gegaan. Nu is er eindelijk iets goed op poten gezet.” In augustus 2019 keert de verloren zoon na 18 jaar eindelijk opnieuw naar huis.
Sport op BRUZZ
Lees meer over: Sport , Sport op BRUZZ , RWDM , vanderbiest , podcast
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.