Tegenwoordig trippelt er in zowat de helft van de Brusselse huizen en appartementen een kat rond, maar hoe en wanneer zijn katten eigenlijk huisdieren geworden? De archeologische kattenresten die bij de sloop van Parking 58 naar boven kwamen, kunnen helpen om een antwoord te formuleren. Dat schrijft EOS vrijdag.
Archeologische vondsten Parking 58 helpen de geschiedenis van de huiskat te reconstrueren
De sloop van Parking 58, in 2019, was een snoepreis voor archeologen en natuurwetenschappers. De blootlegging van de bedding van de voormalige Zennehaven bracht duizenden schatten aan het licht: wapens, schoenen en sleutels, maar ook tienduizenden dierlijke botten - waaronder die van de kat.
Oude waterput
Dat de resten zo goed bewaard zijn gebleven, is niet vanzelfsprekend. Zeker dierlijke resten zijn erg kwetsbaar en worden gemakkelijk afgebroken door zuurstof. Het feit dat ze onder Parking 58 zo talrijk aanwezig waren, heeft alles te maken met de aanwezigheid van een oude waterput. Onder water blijven dierlijke resten namelijk veel beter bewaard. De opgravingen waren zo talrijk en bijzonder, dat ze meteen ook de eerste van ‘openbaar nut’ werden in het Gewest. Een ordonnantie die al langer bestond, maar hier voor het eerst werd toegepast.
Bea De Cupere, archeozoöloog bij het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, werd bij de opgraving gehaald omdat er zoveel dierenresten werden teruggevonden. De kattenresten die tijdens de opgravingen gevonden werden, zullen meehelpen om de geschiedenis van de huiskat te reconstrueren. De onderzoekster werkt namelijk mee aan ‘Felix’: een Europees project dat de biologische kenmerken van katten onderzoekt, die zowel het evolutionaire succes van katten als de ontwikkeling van de interacties tussen mens en kat kunnen verklaren.
Twintig katten
Op de archeologische site van Parking 58 werden kattenresten van twintig individuen teruggevonden, vertelt De Cupere aan Eos. “Elke kat heeft elk botje maar één keer. Ik ga op zoek naar het beentje dat het meest voorkomt op de site. Als ik twintig linkerbovenarmbeentjes vind, heb ik minstens twintig katten.”
De geschiedenis van de tamme kat is nog relatief onzeker, mede omdat kattenresten vrij zeldzame vondsten zijn bij archeologische opgravingen. Omdat ze niet als voedsel dienen en er dus ook geen slachtafval is, maar ook omdat ze in tegenstelling tot honden geen roedeldieren zijn en liever alleen sterven.
Lees meer over: Brussel , Stedenbouw , Archeologie , parking 58 , huiskat