Plan voor frietmuseum teruggefloten door overlegcommissie

De familie Van Belle, initiatiefnemer van het chocolademuseum Choco-Story in de Stoofstraat, wil een frietmuseum openen in een beschermd pand vlakbij de Grote Markt. De overlegcommissie van Stad Brussel gaf echter een negatief advies.

“Helaas,” reageert Eddy Van Belle, voorzitter van de internationale bakkerijgroep Puratos en samen met zijn zonen al jaren bezig met de uitbouw van diverse musea in binnen- en buitenland.

Het begon met drie kleine musea in Brugge: een lampenmuseum, gevolgd door de eerste Choco Story en, in 2008, een frietmuseum. Inmiddels zijn er wereldwijd tien Choco-Story’s, van Praag tot Mexico, en zijn er nog vier in aanbouw, onder meer in Lourdes en Riyad.

In Brussel nam Van Belle in 2014 het Museum van Cacao en Chocolade in de Guldenhoofdstraat 9-11 over, dat was opgericht door de Godiva-familie Draps. Het museum werd omgevormd tot een Choco-Story. Maar het pand uit 1697, een gelijkvloers met drie verdiepingen, bleek al vlug te klein. Daarop kochten de Van Belles een achttiende-eeuwse voormalige tingieterij in de Stoofstraat waar driemaal zoveel plaats was. Begin 2019 verhuisde Choco-Story naar de Stoofstraat en kwam het pand in de Guldenhoofdstraat leeg te staan.

Van Belle, die eigenaar is van het pand, werkte een plan uit voor een Brussels frietmuseum. “Het is onze bedoeling,” vertelt hij, “om iets gelijkaardigs te doen als in Brugge. Daar tonen we de hele aardappelgeschiedenis, die duizenden jaren geleden begon in het Andesgebergte. We geven voorts een overzicht van de schil- en snijmethodes en van de frietketels en andere machines. Ook wordt de friet in de kunst belicht en is er, speciaal voor de kinderen, een schietkraam met de schadelijke coloradokever als mikpunt.”

Toch wordt het zeker geen kopie van het Brugse museum. “In Brussel willen we ook aandacht besteden aan de grote frituristenfamilies. En het museum zal er anders uitzien. Aan de achterzijde willen we een lift in de vorm van een friet maken, die de bezoekers meteen naar de derde verdieping brengt. Vandaar dalen ze dan af, wandelend van het ene naar het andere expogedeelte. Beneden op het gelijkvloers zullen we geen frituur-restaurant maken zoals in Brugge. Er zijn immers genoeg frietkoten in de omgeving. We kiezen voor een ander concept, de proeverij. De bezoeker krijgt de kans om frieten van verschillende aardappelen, bintjes en andere, te proeven en kan ook vergelijken tussen verschillende soorten vetstof, frieten gebakken in ossewit versus frieten in plantaardig vet bijvoorbeeld.”

Beschermd pand

Op voorhand wist Van Belle dat het geen evident project zou worden. Het pand in de Guldenhoofdstraat, een voormalige brouwerij genaamd De Valck, is beschermd. “Een project in zo’n pand is niet simpel. Maar een museum is toch een stuk minder ingrijpend dan bijvoorbeeld een hotel of een restaurant. En het voordeel is dat een geklasseerd gebouw op deze manier toegankelijk wordt voor het publiek.”

Voorlopig is het hem echter niet gelukt de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen en de overlegcommissie van de Stad-Brussel te overtuigen. Die laatste gaf vorige week een negatief advies. Vooral de geplande lift en de mini-frituur beneden vormen een struikelblok.

Maar Van Belle geeft nog niet op. “Onze architecten zullen de plannen aanpassen. Hopelijk worden ze dan wel goedgekeurd. Zo niet, zullen we een andere oplossing moeten zoeken. Een plan B heb ik op dit moment niet.”

Van Belle zou het heel spijtig vinden mocht het frietmuseum er niet kunnen komen. “België staat in het buitenland bekend voor zijn bieren, chocolade en frieten. Brussel heeft een chocolademuseum en binnenkort ook een biermuseum. Dan moet er toch ook een frietmuseum zijn.”

In het Brugse frietmuseum kwamen er voor corona jaarlijks zo’n 90.000 bezoekers langs.