Interview

Stadssocioloog Richard Sennett: 'Ik hou niet van grote voetgangerszones'

Kris Hendrickx
© BRUZZ
08/11/2018

| Stadssocioloog Richard Sennett, auteur van het toonaangevende "Building and dwelling", nu vertaald in het Nederlands als "Stadsleven."

Goed nieuws voor liefhebbers van stedenliteratuur. Het toonaangevende ‘Building and Dwelling’ van Richard Sennett komt straks uit in het Nederlands, onder de titel ‘Stadsleven’. De socioloog en historicus onderzoekt er niet enkel de spanning tussen de stad zoals we die plannen en de manier waarop mensen er wonen, hij breekt ook een lans voor open steden, die het contact tussen de erg diverse bewoners bevorderen. We zochten hem op in zijn Londense flat. “Racisme bekamp ik met gemengde scholen.”

Als we aanbellen bij Richard Sennett (75) opent de professor op kousenvoeten. De socioloog woont in Clerkenwell, een trendy Londense wijk – denk streetfoodkraampjes, coffeebars en best wel wat fietsen. Sennett verblijft er in een stijlvol ingericht appartement waar een vleugelpiano een prominente plaats inneemt. In een vorig leven was het icoon van de stadssociologie professioneel muzikant en was de cello zijn instrument.

De aanleiding van onze reis ligt op het hoekje van de salontafel, tussen het andere leesvoer dat de auteur er deelt met zijn vrouw, de al even bekende sociologe en econome Saskia Sassen: Building and Dwelling, het boek waarin Sennett op beklijvende wijze de visie uiteenzet die hij de voorbije decennia ontwikkelde op stadsplanning. Het boek is veel dingen tegelijk, maar toch vooral een pleidooi voor open steden, steden die zo gebouwd zijn dat ze niet alleen mee kunnen evolueren met hun tijd, maar ook het contact bevorderen tussen de zeer verschillende mensen die er wonen.

    Richard Sennett, stadssocioloog

    | Richard Sennett, stadssocioloog, in zijn woning in Londen.

    Om zijn punt te maken neemt hij ons mee op een reis door de geschiedenis, naar het Parijs van Haussmann, het Barcelona van Cerdà en het Central Park van Olmsted in New York. Maar als lezer toont hij ons evengoed het hedendaagse India van meneer Sudhir, een verkoper van gestolen iPhones op een chaotische, maar levendige markt in Delhi.

    Hoe erudiet Sennett ook mag zijn, zijn schrijfstijl is altijd betrokken en nooit saai. En hoewel zijn boek Brussel niet één keer vermeldt, lijkt het soms op het lijf geschreven van deze hyperdiverse stad. De foto’s die we hem tonen van Brussel boeien hem alvast mateloos. “Hoe zeg je dat deze plek heet, het Vossenplein? Verkopen ze daar echt zomaar uit kartonnen dozen? Kunnen we daar eens naartoe als ik nog eens in Brussel ben?”

      Hoe raakte u als Amerikaanse stedenspecialist in Londen verzeild?
      Richard Sennett: Twintig jaar geleden begon de London School of Economics met iets ongewoons: een programma dat de studie van architectuur combineerde met sociologie. En dat is exact waar mijn boek over gaat: de relatie tussen die twee. Je zegt me dat de vertaling Stadsleven is. Dat is jammer, want zo gaat de spanning tussen de twee (Building and Dwelling, Bouwen en Wonen, red.) wat verloren.

      Houdt u van Londen?
      Sennett: Ja, ik vind de stad in veel opzichten spannender dan New York, dat een stad van geld is.

      Londen toch ook?
      Sennett: Een deel van de stad is erg op de financiële sector gericht, ja. Maar er zijn ook veel manieren om hier buiten de geldcultuur van New York te wonen. Het is bijvoorbeeld veel makkelijker om hier als kunstenaar te werken en wonen. Er zijn heel veel kleine galerijen in de stad, die minder commercieel zijn dan in New York. Het klopt dat wonen hier duur is, waardoor mensen naar de stadsrand trekken. Maar er zijn fantastische kunstgemeenschappen. Galerijen in New York zijn altijd bezig met de jacht op de volgende Banksy. Hier zie je eerder veel pop-upgalerijen. Vergelijk het een beetje met Berlijn in de jaren 1990.

        SENNETT Noordwijk BRUZZ ACTUA 1637

        | De Brusselse Noordwijk.

        U noemt zichzelf een fan van Sadiq Khan, de burgemeester van Londen. Waarom?
        Sennett: Onder meer omwille van zijn oprechtheid. Die is ongewoon voor Britse politici. Neem zijn voorganger Boris Johnson. Die speelde de hele tijd House of Cards, met veel dingen die nooit openbaar werden. Khan is ook erg geïnteresseerd in de armen.

          Waarin is Khan vernieuwend?
          Sennett: Dat is hij niet en dat is net goed! Er zijn genoeg problemen in de stad. Hij staat tussen het ouderwetse socialisme van Jeremy Corbyn en de Blairaanhangers, die vooral het kapitalisme wilden laten functioneren. Hij wil genoeg huizen bouwen, in een goed openbaar vervoer voorzien en voor de kwaliteit van de openbare diensten zorgen. In een stad waar dingen ontbreken, moet je niet per se met een nieuw plan komen.

          In uw boek onderscheidt u gesloten en open steden. De eerste zijn strak gepland en weinig flexibel, de tweede het tegendeel. Waar situeert u Londen?
          Sennett: Het is eerder een open stad. Een groot deel van de woon- en winkelpanden zijn vrij flexibel in te vullen. Zelf woon ik hier in een voormalige drukkerij. Mensen leven hier ook makkelijk met buitenlanders samen, net als buitenlandse nationaliteiten met elkaar. Je hebt hier niet die neurose rond vreemdelingen die je elders soms ziet.

            Hoe goed kent u Brussel?
            Sennett: Niet zo goed. Het deel dat ik het best ken, is dan nog de Europese wijk, waar ik als VN-expert al eens kwam.

            Het zielloze deel van de stad.
            Sennett: Ja, de gebouwen zijn er niet meteen goed gebouwd. “It feels like you’re nowhere,” hoor ik van Britse Europarlementsleden. Je voelt je er niet in Brussel.
            Maar ik ga even terug naar die open steden. Ik hoor vaak dat mensen bang zijn van migranten, maar ik beschouw dat als een vorm van mentale masturbatie.Die instroom is lang niet zo’n probleem als de situaties die we in steden zullen krijgen door de automatisering. In de volgende decennia zal die een kwart van de jobs doen verdwijnen. Om daarmee om te gaan zullen we onder meer voor meer sociale ruimte moeten zorgen en alternatieve jobs. De open stad is er een die kan omgaan met complexiteit en onvoorziene verandering. Een gesloten systeem vereenvoudigt de zaken dan weer zo dat verandering heel moeilijk geabsorbeerd wordt.

              "Met het oog op de klimaatverandering moeten we alternatieven bedenken voor de gesloten glazen kantoorgebouwen"

              Richard Sennett, stadssocioloog

              Richard Sennett, stadssocioloog

              U illustreerde dat daarnet met de structuur van Londen die op veel plaatsen flexibel is. Kan u een tegenvoorbeeld geven?
              Sennett: Canary Wharf hier in de Docklands. Die kantoortorens zouden weleens overbodig kunnen worden en dan kan je ze voor niets anders meer gebruiken, want in een gesloten stad is de vorm erg nauw afgestemd op de functie. Hetzelfde geldt misschien ook voor die gebouwen in de Europese wijk in Brussel. Als de Europese Unie ooit instort, wat doe je er dan mee?

              Brussel is de meeste kosmopolitische stad in de wereld, na Dubai. Nergens anders vind je zoveel mensen met buitenlandse nationaliteit of roots. Hoe ga je daar als stadsplanner mee om?
              Sennett:Dat is fantastisch. Het is een kracht. Zien mensen dat als een probleem?

              In Brussel niet echt. Extreemrechts staat er bijvoorbeeld niet zo sterk.
              Sennett: Een van mijn studenten deed daar boeiend onderzoek over bij een groep arbeiders die erg antimoslim waren. Ze keek zowel naar hun gedrag op het werk als thuis. De onderzoekster ontdekte dat dezelfde mensen die thuis vonden dat moslims allemaal terroristen waren, er perfect mee overweg konden op het werk. Op vragen als “Zou je weigeren om met Yusuf of Mohammed te werken?” luidde het antwoord steevast: “No no, he’s a great guy!” Zodra je omgevingen creëert waar mensen met elkaar moeten communiceren, heb je minder puur racisme.Diepgeworteld racisme lijkt me trouwens een veel groter probleem in de VS dan in Europa. Europeanen beseffen niet goed hoeveel Amerikanen een zwarte president een probleem vonden. Het verklaart deels de komst van Trump. We weten dat zijn kiezers gemiddeld veel minder met mensen van een andere achtergrond in contact komen.

                Terug naar de vraag: hoe houdt een stadsplanner rekening met een hyperdiverse stad?
                Sennett: Ik zou vooral beginnen met scholen en die als een smeltkroes gebruiken. Dat deed ik toch toen ik voor de VN meehielp bij het plannen van Afrikaanse steden, waar er ook veel diversiteit kan zijn. Dat lijkt me nog belangrijker dan gemengde woonprojecten.
                Meer algemeen denk ik dat we meer plekken moeten creëren waar vreemdelingen elkaar kunnen ontmoeten, in plaats van enkel te focussen op buurten. We moeten meer aandacht hebben voor scholen, winkels, werkplaatsen … Als je te zeer op lokale gemeenschappen focust, dan sluit je ze in zekere zin ook op. Mensen moeten zich op hun gemak voelen met personen die anders zijn, dat is ook de basis voor economische ontwikkeling.

                Een van de grootste recente veranderingen in Brussel was de uitbreiding van de voetgangerszone. Er kwam bijna achthonderd meter bij op de centrale lanen en het zou nu de grootste voetgangerszone in Europa zijn. Een goede ingreep?
                Sennett: Achthonderd meter? Dat is erg lang. Ik hou niet zo van grote voetgangerszones. Ze hebben de neiging om een bepaald soort handel aan te trekken en worden vaak minder divers. Je vindt er typisch de zaken die op voetgangerspassage gericht zijn, zoals een McDonald’s. Individuele straten die autovrij worden gemaakt zoals in New York zeggen me meer. Dat gebeurt er op een manier die lokale handel en bedrijfjes daar houdt. Grote voetgangerszones zijn vaak een te sterke vereenvoudiging van de stad.

                  Marollen rommelmarkt jeu de balles vossenplein

                  | "Kunnen we daar eens naartoe gaan als ik nog eens in Brussel ben?" vraagt Sennett als we hem de foto van het Vossenplein tonen.

                  In Brussel komt er bijvoorbeeld met Eataly een geraffineerde Italiaanse supermarkt- en restoketen, die ook in New York aanwezig is. Dat geeft vooral enthousiaste reacties uit de middenklasse.
                  Sennett: Dat bedoel ik net. Voetgangerszones leiden vaak tot gentrificatie. Eataly in New York is er een goed voorbeeld van. De komst daarvan deed de winkelhuurprijzen in de buurt pieken. In plaats van een lokale Italiaan krijg je daar dan iets dat dure globale merknamen verkoopt. Een ander probleem – en dat heeft de Deense stedenbouwkundige Jan Gehl mooi aangetoond – is dat een voetgangerszone het autoverkeer niet doet weggaan. Het verkeer wordt gewoon verschoven. Om het echt te doen lukken, moet je openbaar vervoer zo goed worden dat het aantal parkeerplaatsen kan dalen.

                    U verwijst een paar keer naar de Deens stedenbouwkundige Jan Gehl in uw boek. Toen we hem een paar jaar geleden spraken, ergerde die zich erover dat veel architecten erg vormelijk te werk gaan en hun werk nog steeds als kunst beschouwen die op zich staat, met te weinig aandacht voor de manier waarop mensen in een stad leven. Akkoord?
                    Sennett: Dat klopt deels. Ik stel vooral vast dat veel van de vormen in steden ontstaan om geld op te brengen. En de beste manier om dat te doen is natuurlijk door vormen te bouwen voor mensen die veel geld hebben. Dat is kapitalisme. Het is aan het beleid om tegengas te geven. In Londen moet er vandaag in elk nieuw woonproject dertig procent sociale huisvesting zitten. En we willen daar graag vijftig procent van maken.

                    Jane Jacobs, die u goed kende, zat op een gelijkaardige golflengte in haar boek ‘Death and Life of Great American Cities’. Ze trok ten strijde tegen modernistische top-downstadsplanning. Dat boek wordt weleens het meest invloedrijke ooit over stedenbouw genoemd. Toch ontstaan nog steeds wijken als Canary Wharf hier in Londen, waar je vooral monofunctionele zakengebouwen hebt. Hoe is dat te verklaren?
                    Sennett: Ik was een fan van zowel Jane Jacobs als Jan Gehl. Maar we moeten beseffen dat hun recepten van langzame groei en steden die zich aanpassen aan de manier waarop mensen leven vooral in Europa goed werken. Zodra je een razendsnel groeiende stad als Delhi moet plannen, lukt dat niet meer. De grote uitdaging wordt dan hoe je grootschalig kan plannen met een zo groot mogelijke betrokkenheid van het publiek. Dat is voor mij de Heilige Graal in de zogenoemde emerging cities, de nieuwe groot­steden.

                      "Vandalisme in de openbare ruimte betekent vaak dat mensen kwaad zijn"

                      Richard Sennett, stadssocioloog

                      Richard Sennett, stadssocioloog

                      U hebt een fascinatie voor plastic banken. Waarom?
                      Sennett: (straalt plots) Ah, I love them! Toen ik in de planningscommissie in New York zat en ik met het idee kwam, kreeg ik te horen dat ze allemaal gestolen zouden worden. We deden het toch, maar lanceerden tegelijk ook een systeem van gemeenschapswachten die op de banken letten. Dat was een groot succes. Het punt van die banken is dat de meeste arme stadsbuurten fysiek grimmige omgevingen zijn. Ze geven het signaal dat mensen daar in een omgeving wonen die van hen is en waarde heeft.

                        De voetgangerszone op de  Anspachlaan

                        | Richard Sennett: "Lange voetgangerszones hebben de neiging om een bepaald soort handel aan te trekken en worden vaak minder divers."

                        U zou er in Molenbeek waarschijnlijk ook zetten. U had het ooit over de lelijkheid van de gemeente toen u er na de aanslagen was.
                        Sennett: Wellicht wel ja, samen met bloembakken en planten. In arme buurten voelen mensen zich vaak helemaal niet verbonden met hun omgeving. Ze hebben de indruk dat ze in een pakhuis wonen met een hoop andere armen. Ze beginnen die omgeving dan vaak ook te vernielen of te vervuilen. Onze banken zetten een omgekeerde dynamiek in gang. Kinderen kregen een dollar per week – praktisch niets dus – maar namen die job wel heel ernstig. Mensen voelen zich plots meer mede-
                        eigenaar van hun straat.
                        In New York kan je het verschil tussen buurten met en zonder zo’n sociaal weefsel goed merken. Als de vuilniszakken mooi op een hoop liggen, zodat ze opgehaald kunnen worden, voelen de bewoners zich betrokken bij hun straat. Vandalisme in de openbare ruimte betekent vaak dat mensen kwaad zijn.

                          Sadiq Khan, burgemeester van Londen

                          | Richard Sennett is een fan van Londens burgemeester Sadiq Khan, omwille van zijn oprechtheid en aandacht voor de armen.

                          In uw boek hebt u het ook over klimaatverandering en de impact op stadsplanning. Hoe moet een stad als Brussel, die niet aan de zee ligt, zich voorbereiden?
                          Sennett: Vandaag concentreren we ons meestal op maatregelen waarmee we de klimaatverandering buiten houden: hogere muren rond het water bouwen bijvoorbeeld. Uiteindelijk zullen we ook manieren moeten vinden om ons aan te passen aan de klimaatverandering. Zo moeten we nadenken over alternatieven voor de gesloten glazen dozen die veel kantoorgebouwen nu nog zijn (wijst naar de foto van de Albert II-laan). Je zou de ramen bijvoorbeeld opnieuw moeten kunnen openen.
                          Verder kunnen steden maar beter beseffen dat we in de toekomst nog heel wat klimaatvluchtelingen zullen krijgen. Ook binnen de VS. Als de voorspellingen kloppen zal een stad als Phoenix, Arizona over twintig jaar niet meer bewoonbaar zijn. Er is gewoon niet genoeg water.

                            Stadsleven van stadssocioloog Richard Sennett, 24,99 euro, uitgeverij Meulenhoff

                            | Stadsleven van stadssocioloog Richard Sennett, 24,99 euro, uitgeverij Meulenhoff

                            We hadden net gemeenteraads­verkiezingen in België. De groene partijen en ook wel radicaal-links deden het erg goed, vooral in de steden. Is dat een trend? Staan klimaat en leefomgeving steeds hoger op onze prioriteitenlijst?
                            Sennett: Dat denk ik wel. Het is echt een generatiekwestie, net zoals extreemrechts ook weer de wind in de zeilen heeft. In het algemeen heb ik een goed gevoel bij deze generatie, op het moment dat ik zelf op het punt sta om te vertrekken. Jongeren zijn veel minder passief en conformistisch dan dertig jaar geleden. Als het aan hen lag, was er geen brexit gekomen. Dat jongeren bezig zijn met klimaatthema’s is ook gewoon logisch. Als je nog maar een twintiger bent, krijg je er nog een leven lang mee te maken.

                              Richard Sennett

                              • Geboren in 1943
                              • Breekt carrière als cellist af na mislukte handoperatie
                              • Studeert sociologie en geschiedenis
                              • Professor aan New York University, waar hij het Institute for the Humanities opricht
                              • Professor aan de London School of Economics, waar hij het Stedenprogramma creëert
                              • Getrouwd met sociologe en econome Saskia Sassen sinds 1987
                              • Jarenlang adviseur voor de VN over stadsplanning
                              • Auteur van een waslijst van boeken. ‘Building and Dwelling’ is het derde deel van zijn trilogie over Homo Faber, de scheppende mens. Eerder was er al ‘The Craftsman’ en ‘Together’.
                              • ‘Stadsleven, een visie op de metropool van de toekomst’ verschijnt in november bij Meulenhoff.

                              Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

                              Lees meer over: Stedenbouw , Expo , leefbaarheid , Richard Sennett , stadssocioloog , stadsplanning , stadsleven , Londen

                              Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

                              Site by wieni